Читать книгу Heldensagen en Legenden van de Serviërs - Woislav M. Petrovitch - Страница 40

Slava (of Krsno Ime)

Оглавление

Inhoudsopgave

Deze gewoonte wordt beschouwd als een overblijfsel uit de tijden, toen de Serviërs tot het christendom werden bekeerd. Iedere Servische familie heeft een dag in het jaar, die bekend is als slava, gewoonlijk den een of anderen heiligendag, waarop zekere ceremoniën worden vervuld, gedeeltelijk van godsdienstigen, gedeeltelijk van maatschappelijken aard. De heilige, dien het hoofd der familie herdenkt als zijn beschermheilige of naamheilige, wordt ook herdacht door zijn kinderen en hun afstammelingen.

Eenige dagen voor de viering komt de priester naar het huis van iederen svetchar—den man, die als hoofd der familie den heilige herdenkt—om het water te zegenen, dat voor dit doel in een specialen bak gereed wordt gehouden, daarna besprenkelt hij het hoofd van alle familieleden met het heilige water, waarin hij een klein takje bazielkruid heeft gedoopt. Hij gaat daarop van kamer tot kamer om overal dezelfde ceremonie te verrichten.

Ten einde hun naamheilige aangenaam te zijn, vasten alle leden der familie een week voor het feest. Den avond voor den heiligen dag wordt voor het beeld van den heilige een kaars aangestoken, die gedurende twee dagen blijft branden. Een of twee dagen voor het feest bereiden de vrouwen een kolatch (een bijzondere koek, gemaakt van tarwebloem) die ongeveer 37½ c.M. middellijn heeft en ongeveer 7½ c.M. dik is. De oppervlakte is verdeeld in vier parten, doordat ze met een kruis is geteekend; elk vierde deel heeft een schild waarop de letters I.N.R.I. staan. In het midden bevindt zich een cirkel, en daarbinnen en poskurnik (monogram van deze initalen). Behalve de kolatch wordt een andere koek gemaakt van witte tarwe, goed gekookt, en vermengd met poedersuiker, gehakte noten en amandelen. Deze wordt kolyivo genoemd (letterlijk: “iets, dat met het mes is gedood”). Dit is blijkbaar een reliquie uit heidensche tijden, toen men met kolyivo de dieren bedoelde, die op het altaar werden geofferd. Toen de Serviërs bekeerd waren tot het christelijk geloof, werd hun gezegd, dat de God der christenen en zijn heiligen geen dierenoffers en nog minder die van een mensch verlangden, en dat daarvoor in de plaats gekookte tarwe moest worden gebruikt. Wel eigenaardig is het, dat kolyivo slechts bereid wordt voor die heiligen, van wie het volk gelooft, dat zij dood zijn en niet voor hen, van wie verondersteld wordt, dat zij nog leven, wat bijv. het geval is met St. Elias (Elyah), de beschermheilige van den donder, en daarom ook wel de “Donderaar” genoemd, de aartsengel Michael en eenige anderen.

Heldensagen en Legenden van de Serviërs

Подняться наверх