Читать книгу Heldensagen en Legenden van de Serviërs - Woislav M. Petrovitch - Страница 8

Onderlinge strijd.

Оглавление

Inhoudsopgave

De onderlinge strijd tusschen de leden van de regeerende families is een der karakteristieke verschijnselen, die de geheele geschiedenis van Servië door is waar te nemen. Terwijl de krachten verspild worden in den strijd voor persoonlijke belangen, en met alle, geoorloofde zoowel als ongeoorloofde, middelen er naar gestreefd wordt aan de persoonlijke eerzucht te voldoen, werden de nationale belangen verwaarloosd. Dit is in alle tijden de groote hinderpaal geweest, waarop de vorming van een Servischen staat als politieke eenheid voortdurend afstuitte—hoe dikwijls door verschillende regenten ook pogingen werden aangewend om dit doel te bereiken.

In 1169 kwam het bewind in handen van een dynastie, die gedurende meer dan twee eeuwen (1169–1372) Servië binnen steeds veranderende grenzen regeerde. De grondlegger er van was de beroemde Groot Djoupan Stephan Nemanya (1169–1196) die door den Byzantijnschen keizer tot Hertog van Servië (Groot Djoupan) werd verheven, nadat hij een revolutie had geleid, waarvan het resultaat gunstig was voor zijn aanspraken. Door zijn dapperheid en wijsheid slaagde hij er niet alleen in de provincies te vereenigen, die zijn voorgangers hadden bezeten, maar ook er sommige aan toe te voegen, welke nooit Servisch waren geweest. Hij zette Ban Koulin, een bondgenoot, op den troon van Bosnië. Verder bevestigde hij den orthodoxen godsdienst in zijn staat door het bouwen van een aantal kerken en kloosters en door de verbanning van kettersche Bogoumils1. Wijl hij de zwakte van den ouderdom voelde naderen en mede om zijn volk een nieuw bewijs te geven van zijn godsdienstzin, abdiceerde de bejaarde Nemanya in 1196 ten gunste van zijn bekwamen tweeden zoon Stephanus en trok zich in een klooster terug. Bij zijn troonsbestijging in het jaar 1217 nam Stephanus den titel aan van koning van Servië.

Toen de kruisvaarders Constantinopel veroverden, werd Sava, Stephanus’ jongste broer, door den Griekschen patriarch aan het hoofd gesteld van de Grieksche kerk in Servië (1219), hij was de eerste Servische aartsbisschop.

Stephanus werd opgevolgd door zijn zoon Radoslav( 1223–1233), die onttroond werd door zijn broeder Vladislav (1233–1242), welke op zijn beurt van den troon werd gestooten door zijn derden broer Ourosh de Groote (1242–1276).

Ourosh vergrootte zijn gebied en verhoogde Serviërs aanzien in het buitenland. Hij werd onttroond door zijn zoon Dragoutin (1276–1281), die na een veldslag tegen de Grieken verloren te hebben, afstand deed tengunste van een jongeren broeder Miloutin (1288–1321). Voor zich zelf behield hij echter een provincie in het Noorden van den Staat. Spoedig daarna ontving Dragoutin van zijn schoonmoeder, de koningin van Hongarije, de landen tusschen de Donau, Save en de Drina. Hij nam toen den titel aan van koning van Sirmië. Nog bij zijn leven schonk Dragoutin zijn troon en een deel van zijn landen aan Miloutin; een ander deel kwam weer onder de heerschappij van den koning van Hongarije. Miloutin wordt beschouwd als een der merkwaardigste afstammelingen van Nemanya. Na zijn dood heerschte er de gewone oneenigheden over de troonsopvolging. De orde werd hersteld door Miloutins zoon Stephanus Detchanski (1321–1331), die de Bulgaren versloeg in den beroemden slag van Velbouzd en geheel Bulgarije onderwierp. Het bleef een provincie van Servië, totdat de Ottomaansche horden beide overweldigden.

Heldensagen en Legenden van de Serviërs

Подняться наверх