Читать книгу Het tweevoudig verbond contra de drievoudige Entente - Beck James Montgomery - Страница 6
HET TWEEVOUDIG VERBOND contra DE DRIEVOUDIGE ENTENTE. 1
Het achterhouden door Duitschland en Oostenrijk van voor de beoordeeling der zaak zeer belangrijke, zoo niet onmisbare stukken
ОглавлениеEen dusdanig hof zou zich in zijn oordeel niet alleen laten leiden door wat uit de overgelegde schrifturen blijkt, maar evenzeer door het opmerkelijk achterhouden van stukken, waarvan het bestaan bewezen en de overlegging technisch mogelijk is.
Het officieel bewijsmateriaal door Engeland en Rusland ter tafel gebracht, geeft geen aanleiding te betwijfelen, of alle stukken, ter zake dienende en in heur bezit, inderdaad door deze twee werden overgelegd; het Duitsche Wit-boek daarentegen bewijst indirectelijk het bestaan van bescheiden van het grootste gewicht voor de beoordeeling der zaak, zonder dat deze bescheiden door haar in het geding werden gebracht, terwijl Oostenrijk tot dusver in verzuim is gebleven, éénig document in haar bezit voor de vervollediging van het bewijsmateriaal bij te brengen.
Wij vernemen uit het Duitsche Wit-boek – en ook zonder dat zouden wij het recht hebben voor onszelven de gevolgtrekking te maken – dat tusschen Duitschland en Oostenrijk ter zake een aantal hoogst belangrijke depêches werden gewisseld, terwijl het verder evenzeer voor de hand ligt, dat correspondentie van gelijken aard tusschen deze beide Staten en Italië plaats vond. Italië is inderdaad, hoe moeilijk het haar ook onder de omstandigheden moge vallen, aan de wereld verplicht, alle bewijsmateriaal, waarover zij te beschikken heeft, over te leggen. Het voordeel van zulk een open kaart spelen komt sterk uit in het licht van haar wel-overlegde gevolgtrekking, dat de oorlog, door haar beide bondgenooten begonnen, een aanvallend karakter draagt; zij was dientengevolge van alle verplichting tegenover het Drievoudig Verbond ontslagen. Men lette wel: het feit dat belangrijke mededeelingen tusschen Berlijn en Weenen werden gewisseld, waarvan ons, publiek, de kennisname opzettelijk werd onthouden, berust niet op een los praatje. Duitschland beweert en voert als verdediging van haar gedragslijn aan, dat zij haar best deed, Oostenrijk tot verzoeningsgezindheid te bewegen, maar, afgescheiden van het feit, dat dusdanige pogingen blijkbaar niet de minste uitwerking hadden, houdt men de briefwisseling waaruit van deze vrede-ademende bemoeiingen zou blijken, zorgvuldig achter in de geheime archieven van Berlijn en Weenen.
Wij lezen in Duitschland's officieel verweer, dat zij, in weerwil van Oostenrijk's weigering om Sir Edward Grey's voorstel om Servië's antwoord op het ultimatum als een grondslag voor verdere onderhandelingen te aanvaarden,
“voortging haar uiterste best te doen om Weenen te bewegen tot eenige schikking te komen, zoolang deze niet in strijd zoude zijn met de waardigheid der Monarchie.”3
Deze mededeeling zou gereeder geloof vinden, zoo het Duitsche Ministerie van Buitenlandsche Zaken, dat immers niet aarzelde, andere diplomatieke bescheiden over te leggen, ons den tekst gaf van dezen raad, door haar aan Weenen gegeven.
Dezelfde “boekdeelen sprekende” achterhouding treft ons, waar hetzelfde verweer mededeelt, dat de Duitsche Regeering Oostenrijk aanraadt: “met Mr. Sazonof in onderhandeling te treden.” Maar ook hier zoekt men tevergeefs naar den tekst dezer aansporing onder de stukken door het Duitsche Ministerie van Buitenlandsche Zaken geopenbaard. De correspondentie ter zake tusschen dat departement en de Duitsche Gezanten te St. Petersburg, Parijs en Londen gewisseld, is in extenso gegeven, maar onder de zeven-en-twintig documenten, als bijlagen gevoegd bij het officieel Duitsch verweer, zoekt men, opmerkelijkerwijze, te vergeefs naar een enkele depêche van de vele in die dagen van Berlijn naar Weenen gezonden en vindt er slechts één, die van Weenen aan Berlijn werd gericht.
Kan zulk eene houding toevallig zijn? Duitschland legt het er blijkbaar op aan, den tekst van hare gedachtenwisseling met Weenen voor zich te houden, al doet zij het voorkomen, dat zij den inhoud van een depêche of wat getrouwelijk weergeeft.
Zoolang Duitschland onwillig blijkt, de belangrijkste stukken in haar bezit wereldkundig te maken, kan het geene verbazing wekken, indien de wereld, gedachtig aan Bismarck's berucht geknoei met het Emser-telegram, waardoor de Fransch-Duitsche oorlog onvermijdelijk werd, zich sceptisch betoont ten aanzien van de beweerde pogingen door haar in het belang van de handhaving van den wereldvrede aangewend.
3
Duitsch Wit-Boek.