Читать книгу Bijna Verloren - Блейк Пирс - Страница 11

HOOFDSTUK ZEVEN

Оглавление

Terwijl ze de kinderen in bad deed en in hun pyjama’s hees – of liever, hen daarbij hielp – kon Cassie het beangstigende bericht niet uit haar hoofd zetten. Ze hield zichzelf voor, dat indien het advocatenteam van Pierre Dubois haar zocht, ze haar direct hadden kunnen bellen, en niet eerst een voormalige schoolvriendin hadden hoeven opsporen. Dat liet echter onverlet, dat er iemand naar haar op zoek was. Ze wilde zo snel mogelijk weten wie. Nadat ze de badkamer opgeruimd had, tekstte ze Renée terug.

‘Heb je het nummer van die Franse dame? Heeft ze haar naam genoemd?’

Ze liet haar telefoon achter op haar kamer en ging Madison helpen om de tafel te dekken en alle liflafjes uit de kast te halen die bij een pizzamaaltijd kwamen kijken; zout en peper, tabasco, knoflookpoeder, mayonaise.

‘Dylan is gek op mayo,’ legde Maddie uit, ‘wat ik ontzettend smerig vind.’

‘Ik ook’, bekende Cassie haar.

En ze voelde haar hart een sprongetje maken, toen ze iemand bij de voordeur hoorde. Madison rende de keuken uit, met Cassie op de hielen.

‘Pizzakoerier!’ riep Ryan, toen hij Madison de dozen overhandigde. ‘Fijn om thuis te zijn. Het begint behoorlijk frisjes te worden daarbuiten, en donker.’

Bij het zien van Cassie verscheen weer die verleidelijke lach op zijn gezicht.

‘Hé, Cassie! Je ziet er ravissant uit. Ik zie dat je een beetje kleur op je wangen gekregen hebt van de gezonde zeelucht. Ik kan haast niet wachten met te horen hoe jullie het gehad hebben.’

Cassie antwoordde met een dankbare lach, blij dat hij dacht dat haar blozende gezicht veroorzaakt was door de frisse buitenlucht vandaag, en niet doordat ze zich opgewonden voelde, en ook een beetje bleu, op het moment dat hij door de deur kwam. Ze besloot dat het een goede zaak zou zijn als die bevlieging van haar weer snel zou overwaaien. Een paar minuten later sloot Ryan zich bij het gezelschap in de keuken aan. Cassie zag dat hij een papieren zak bij zich had.

‘Ik heb voor iedereen een cadeautje bij me’, kondigde hij aan.

‘Wat heb je voor mij meegebracht?’ vroeg Madison meteen.

‘Geduld, lieve schat. Laten we eerst gaan zitten.’

Toen iedereen rond de tafel geschoven was, maakte hij de zak open.

‘Dit is voor jou, Maddie.’

Het was een getailleerd zwart topje met een leuze die ondersteboven stond.

Dit is mijn… HANDSTANDSHIRT luidde de leus.

‘Dat is gaaf’, riep Madison. ‘Ik kan bijna niet wachten om het te dragen bij gym.’

Ze glom van oor tot oor toen ze zag hoe de zilveren letters het licht weerkaatsten.

‘En dit is voor jou, Dylan.’

Dylans cadeautje was een neongele wielertrui.

‘Cool, pap. Bedankt.’

‘Ik hoop dat je daarmee gezien kan worden, letterlijk, nu het ’s morgens langer donker blijft. En voor jou, Cassie, heb ik deze gekocht.’

Tot Cassies verbazing haalde Ryan een paar elegante handschoenen uit de zak tevoorschijn. Haar ogen werden zo groot als schoteltjes, want het waren precies dezelfde die ze aangepast had, eerder op de dag tijdens hun uitstapje.

‘Oh, wat mooi! En ze gaan goed van pas komen.’

Tot haar schrik voelde ze de bevlieging, waarvan ze gehoopt had dat ze zou overwaaien, flink aanhalen tot een bestendige bries. Ze zag zichzelf voor haar geestesoog al buiten zitten, terwijl ze gehandschoend naast hem zat te nippen aan een wijntje.

‘Ik hoop dat ze passen’, zei Ryan. ‘Toen ik ze net kocht, heb ik ontzettend mijn best gedaan om me jouw handen voor de geest te halen.’

De adem stokte haar in de keel toen ze besefte dat hij mogelijk hetzelfde voelde als zij.

‘En,’ vroeg Ryan, ‘hebben jullie je vandaag een beetje vermaakt?’

‘We hebben zoveel lol gehad! Er was een goochelaar in het dorp die me een sneeuwpop gaf. En hij heeft Dylan gefopt voor vijf pond. En toen wees Cassie, waar de juiste kaart wel lag. En ze had nog gelijk ook. En toen mocht ze de kaart houden. Maar ze kreeg geen geld, omdat ze niet gewed had.’

‘Welke kaart heeft ze gewonnen?’ vroeg Ryan aan zijn dochter.

‘De hartenvrouw. Dat betekent, zei de goochelaar, dat de liefde haar zoekt.’

Cassie nam een flinke teug van haar sinaasappelsap omdat ze niet wist waar ze kijken moest. En ze was bang om Ryans vorsende blik te ontmoeten.

‘Nou, ik vind dat Cassie die kaart dubbel en dwars verdiend heeft, met alles wat erbij hoort’, zei Ryan en Cassie morste bijna de inhoud van haar glas over de tafel toen ze het neerzette.

‘Wat hebben jullie daarna gedaan?’

‘We hadden het over fopperij, onderweg naar de bushalte, en toen heeft Cassie mij gefopt, door me mijn suikerappel te ontfutselen!’

Madison kraaide het uit van de pret toen ze het vertelde. En hoewel Dylan het erg druk had met zijn pizza, zat ook hij met volle mond enthousiast ja te knikken.

‘We hebben ook wat voor jou gekocht’, zei Cassie. Bedeesd gaf ze hem het zakje noten.

‘Cashew! Mijn favoriete noten! Ik heb het morgen vreselijk druk en ik neem deze zeker mee, voor in de lunchpauze. Reuze attent. Dankjewel.’

Bij die woorden keek hij Cassie aan en zijn blauwe blik hield de hare een moment gevangen.

Nadat de pizza’s letterlijk verslonden waren – Cassie had niet veel gegeten, maar de anderen hadden dat ruimschoots goed gemaakt en geen kruimel laten liggen – nam ze beide kinderen mee naar de huiskamer voor hun uurtje tv. Ze keken met z’n allen naar een talentenjachtprogramma en daarna bracht ze de kinderen naar bed. Madison was nog steeds uitgelaten over hun avonturen en het talentenjachtprogramma waaraan twee schoolturnploegen deelgenomen hadden.

‘Ik denk dat ik later turnster word.’

‘Dat is hard werken’, waarschuwde Cassie. ‘Maar als dat je droom is, moet je ervoor gaan.’

‘Ik denk niet dat ik kan slapen.’

‘Wil je nog even kletsen? Of wil je dat ik een verhaaltje voorlees?’

Cassie probeerde haar ongeduld te bedwingen, hoewel de gedachte aan Ryan, die buiten zat te wachten met een glas wijn, bijna onweerstaanbaar was. Of misschien zat hij niet te wachten en was hij vanavond vroeg onder de wol gekropen. In dat geval zou ze ook niet de kans krijgen, hem kond te doen van Dylans winkeldiefstal. De herinnering daaraan bracht haar met een schok in de werkelijkheid terug. De roze wolk waarop ze was weggedreven in haar blijdschap over het cadeautje en het gezellige gekeuvel aan de eettafel, spatte uiteen bij de gedachte aan het vervelende incident. Ze had de plicht het Ryan te vertellen, ook al zou het heel goed kunnen dat deze schitterende dag daarmee naar de filistijnen was.

‘Ik zou nog graag een beetje lezen als het mag.’

Madison kroop onder de dekens vandaan, trippelde naar de boekenplank en koos een boek uit dat letterlijk stukgelezen was – het lag helemaal uit de band en de bladzijden hadden ezelsoren.

‘Dit verhaal gaat over een doodgewoon meisje dat balletdanseres wordt. Ik vind het prachtig. Elke keer als ik het lees, krijg ik opnieuw kippenvel. Vind je dat niet raar?’

‘Nee hoor, helemaal niet’, zei Cassie. ‘De allerbeste verhalen doen dat nu eenmaal met je.’

‘Cassie, denk jij dat ze op een kostschool ook gymles krijgen?’

Alweer die kostschool. Cassie dacht even na.

‘Dat denk ik wel, ja. Vooral omdat kostscholen vaak groter zijn. Ik vermoed dat ze daarom ook meer sportfaciliteiten hebben.’

Madison scheen tevreden met die uitleg. Maar toen schoot haar nog iets te binnen.

‘Denk je dat kostscholen je in de vakantie daar laten blijven?’

‘Nee, in de vakantie moet je naar huis. Waarvoor zou je op school willen blijven?’

Cassie hoopte dat Madison antwoord zou geven, maar die trok de dekens op tot aan haar kin en sloeg het boek open.

‘Ik vroeg het me gewoon af. Welterusten. Ik doe straks zelf het licht wel uit.’

‘Ik kom dadelijk nog wel even kijken’, beloofde Cassie en deed zachtjes de deur dicht.

Ze viel haar kamer binnen, dook in haar jas, trok haar handschoenen aan en stormde naar beneden. Tot haar niet geringe opluchting zat Ryan keurig op de veranda op haar te wachten. Sterker nog, hij had zelfs gewacht met het inschenken van de wijn. Dat vertederde haar. Toen hij haar zag, sprong hij overeind, schoof een stoel bij en schudde de kussens voor haar op.

‘Proost. Ontzettend bedankt voor de dag van vandaag. Mijn kinderen zo gelukkig te zien – dat is een onbeschrijflijk gevoel.’

‘Proost.’

Toen ze met haar glas tegen het zijne tikte, herinnerde ze zich dat het geen perfecte dag was. Er zat een lelijke smet op. Hoe ging ze dat verhaal aan de vork prikken? Wat als hij zou vinden dat ze de zaak helemaal verkeerd aangepakt had? Het ware wellicht aan te bevelen, de zaak met fluwelen… eh, handschoenen in te leiden en voorzichtig het water te testen door de conversatie met een losse toon te beginnen. Of, mogelijk zou hij de scheiding weer te berde brengen. Dat zou de ideale opstap zijn om erin te komen met ‘Weet je, het zou kunnen dat die scheiding Dylan meer heeft aangegrepen, dan we beseffen. Want juist toen Madison in de winkel over haar moeder begon, pikte hij een paar snoepjes.’ Ze praatten een poosje over koetjes en kalfjes; over het weer van morgen en het lesrooster van de kinderen. Ryan legde uit dat de schoolbus hen rond halfacht zou komen oppikken, wanneer hijzelf allang de deur uit zou zijn, en dat de kinderen haar wel zouden kunnen vertellen hoe laat de school uitging en of er nog buitenschoolse activiteiten op het programma stonden.

‘Anders kun je het rooster vinden aan de binnenkant van mijn kastdeur’, zei hij. ‘Ik houd eventuele wijzigingen daarop bij.’

‘Dank je’, zei Cassie. ‘Ik zal eraan denken, mocht dat nodig zijn.’

‘Weet je…’ begon Ryan op een andere, serieuzere toon en Cassie was direct op haar hoede. Hij ging geheid over de scheiding beginnen. En dat zou voor haar de wenk zijn om met Dylans diefstal op de proppen te komen. Hij schonk de glazen bij alvorens hij verderging.

‘Weet je, ik moest vaak aan je denken vandaag. Zodra ik die handschoenen in de winkel zag, bedacht ik hoezeer ik genoten had van ons gesprek op de veranda gisteren. Die handschoenen zijn eigenlijk mijn manier om te zeggen, dat ik elke avond wel zo zou willen doorbrengen.’

Een ogenblik wist ze niet wat ze moest zeggen. Ze kon amper geloven wat Ryan gezegd had. Maar toen de volle betekenis van zijn woorden tot haar doordrong, kreeg ze een… eh, heel apart gevoel vanbinnen.

‘Met alle plezier! Ik heb gisterenavond ook genoten van onze conversatie.’

Ze wou nog wat zeggen, maar bedacht zich. Ze moest niet direct het hart op de tong hebben en meteen haar ware gevoelens tonen. Ryans verklaring kon heel goed Britse hoffelijkheid zijn.

‘Passen ze?’

Hij nam haar linkerhand op zijn rechter- en streek met zijn duim over haar vingers.

‘Ja, perfect. En ik heb helemaal geen koude handen meer.’

Haar hart sloeg zo snel, dat ze bang was dat hij door de voering heen haar pols zou voelen toen hij daar met de vingers van zijn andere hand over streek. Toen liet hij los.

‘Ik bewonder het dat je de grote plas zomaar durfde oversteken. Heb je die stap alleen gezet? Of samen met iemand anders?’

‘Helemaal in mijn uppie’, zei Cassie, blij dat hij haar initiatief op de juiste waarde schatte.

‘Ongelooflijk! Wat vond je familie daarvan?’

Cassie wilde niet tegen hem liegen. Dus deed ze haar best die klip te omzeilen.

‘Iedereen steunde me. Vrienden, familie, voormalige werkgevers; er waren enkelen bij die waarschuwden voor heimwee en zeiden dat ik met de staart tussen de benen zou terugkomen. Maar dat is niet gebeurd.’

‘En heb je nog iemand achtergelaten die je na aan het hart ligt? Een vriendje misschien?’

Cassie kon haar oren niet geloven toen eenmaal tot haar doordrong wat de vraag impliceerde. Zat Ryan te vissen? Of zat hij gewoon voor de vuist weg wat met haar te kletsen? Oppassen geblazen, want ze was nu zo in de ban van zijn charmes dat ze licht haar mond voorbijpraatte.

‘Ik heb geen vriendje. In de VS had ik verkering, maar dat was al een poosje uit.’

Dat was een leugen. Ze had het pas kort voor vertrek uitgemaakt met haar gewelddadige ex. En het hoofdmotief voor dat vertrek was geweest: zo veel afstand tussen hen aanbrengen, dat hij haar niet eenvoudig zou kunnen volgen en zijzelf niet gemakkelijk van gedachten veranderen.   Cassie kon… of liever, wílde Ryan de werkelijke gang van zaken niet aan de neus hangen. Op dit goddelijke moment, met uitzicht op de witschuimende golftoppen die kustwaarts rolden, wilde ze hem het idee geven, dat haar vorige relatie uit de vroege middeleeuwen stamde.

‘Blij dat te horen’, zei Ryan zacht. ‘Het zou niet correct zijn zoiets niet even te verifiëren. En ik mag aannemen dat jij diegene was die het uitmaakte, want andersom is ondenkbaar.’

Cassie staarde hem ongelovig aan en verdronk bijna in zijn lichtblauwe ogen. Droomde ze?

‘Ja, inderdaad. Hij was niet de ware Jacob, en ik wilde hem niet aan het lijntje houden.’

Hij knikte.

‘Dat merkte ik meteen al op, al bij de eerste keer dat we elkaar spraken, dat sterke karakter van je; die gave om te weten wat je wilt, en om daarvoor te gaan. En tegelijkertijd heb je dat ongelooflijke invoelingsvermogen, en die zachtheid en die wijsheid.’

‘Dat van die wijsheid weet ik niet, hoor. Ik zeg geregeld tegen mezelf: Je bent niet wijs.’

Ryan schaterde. ‘Dat komt omdat je volledig opgaat in het vieren van het volle bestaan. Mensen die dat doen, hebben geen tijd om hun oor aan hun eigen zieltje te luisteren te leggen. Nog zo’n kwaliteit.’

‘Och, ik dacht bij mezelf: Als ik dan toch hier ben, kan ik voor hetzelfde geld wat opsteken van de meester zelf’, riposteerde ze.

‘Is ’t leven niet pas het leven waard, als je iemand hebt die ’t leven het leven waard maakt?’

Zijn woorden klonken schertsend, maar zijn gezicht stond serieus. En ze merkte dat ze zijn blik niet langer kon ontlopen.

‘Ja, absoluut’, lispelde ze.

Dit voelde niet meer als een normaal gesprek. Het was meer. Dat kon gewoon niet anders. Ryan zette zijn glas nu ook neer, stond op, pakte haar bij de hand en hielp haar uit haar stoel. Zijn arm gleed achteloos rond haar middel, toen ze zich omdraaide om naar binnen te gaan.

‘Ik wens je een heel goede nachtrust’, zei hij, toen ze bij haar kamer aangekomen waren.

Hij legde zijn hand losjes op haar heup en ze zag even alleen zijn volle, zinnelijke lippen, omzoomd door een zweem van stoppels. Toen raakten zijn lippen de hare, heel even en heel licht. Hij liet haar weer los en wenste haar op fluistertoon welterusten. Cassie keek hem na tot hij zijn slaapkamerdeur achter zich dichtgedaan had. Ze controleerde even of het bedlampje bij Madison uit was en liep toen terug naar haar eigen kamer, met een gevoel alsof ze zweefde.

Ze bedacht met een schok dat ze de winkeldiefstal nog niet gerapporteerd had. Daartoe had ze de kans niet gehad. De avond had volkomen onverwacht een geheel andere wending genomen en haar verbouwereerd – en hoopvol tegelijk – achtergelaten. Dat nachtkusje gaf haar het gevoel dat zich een deur geopend had. Ze had een glimp opgevangen van wat zich daarachter bevond – de stralende morgen van een gouden toekomst.

Was het een vriendschappelijk nachtkusje geweest? Of had hij er iets meer mee bedoeld? Wie zou het zeggen? Ze wist het niet zeker, maar had het gevoel dat het wel degelijk meer was. De onzekerheid maakte haar nerveus, en opgewonden tegelijk, in de goede zin van het woord. Terug op haar kamer bekeek ze de sms’jes die binnengekomen waren. Ze zag dat er eentje van Renée bijzat.

‘De vrouw zei dat ze in een telefooncel stond. Dus geen nummer, nee. Maar, als ze weer belt, zal ik haar naam vragen.’

Toen ze de tekst nog eens doorlas, viel Cassie opeens wat in. Die mysterieuze dame had vanuit een telefooncel staan bellen, bang zich kenbaar te maken, en was in contact getreden met een ex-klasgenote van Cassie, een van de weinige vriendinnen die nog in hun oude woonplaats woonde? Cassies vader woonde allang niet meer in de plaats waar ze opgegroeid waren. Hij was diverse keren verhuisd, van baan veranderd, van vriendin, en ook van telefoon, als hij die weer eens met zijn dronken kop kwijt was. Ze had in tijden geen contact meer met hem gehad en wilde hem trouwens ook niet meer zien. Hij kwam op jaren, zijn gezondheid was naar de maan en hij kreeg eindelijk zijn trekken thuis. Maar, dat hield ook in dat hij niet meer te bereiken was, bijvoorbeeld voor familie die naar hem zocht. Zijzelf zou ook niet weten waar hij nu uithing.

Er was een kleine kans – eentje die almaar groter leek, naarmate ze er langer over nadacht – dat die beller haar zus Jacqui geweest was, die er alles aan deed om Cassie op het spoor te komen. Een ex-klasgenote moest wel het enige aanknopingspunt zijn, als ze niets op sociale media deed. En ze wist dat Jacqui zich daar verre van hield. Cassie had haar dikwijls proberen te vinden, wanneer ze tijd had gehad, in de hoop dat haar speurwerk iets zou opleveren. Ze kreeg een rilling bij de gedachte dat het Jacqui kon zijn, die gebeld had. Het betekende trouwens niet dat het Jacqui naar den vleze ging. Maar dat had Cassie steeds geweten. Als ze op haar pootjes terechtgekomen was, en een vaste baan en een appartement gevonden had, dan was ze lang geleden al met Cassie in contact getreden.

Wanneer Cassie aan Jacqui dacht, dacht ze aan onbestendigheid, aan bestaansonzekerheid. Ze stelde zich voor hoe het was, een leven op het scherpst van de snede – tussen geld en armoe, drugs en ontwenning, vrienden en parasieten. Hoe slechter het haar verging, hoe moeilijker het voor Jacqui was contact te zoeken met de familie die ze in de steek gelaten had. Lieten haar omstandigheden het niet toe of schaamde ze zich voor de staat waarin ze verkeerde? Misschien was ze almaar onderweg of bleef ze liever onder de radar; stoned als een garnaal of bedelend om voedsel. Wie zou het zeggen? Cassie besloot op haar gevoel af te gaan en het risico te nemen. Dit kon immers Jacqui zijn, die contact met haar zocht. Haastig, in de wetenschap dat Ryan elk moment de wifi kon uitzetten, tekstte ze Renée.

‘Het zou mijn zus kunnen zijn. Als ze weer belt, geef haar dan alsjeblieft mijn nummer.’

Ze hoopte dat haar voorgevoel haar niet in de steek liet. Cassie sloot haar ogen, in het besef dat ze er werkelijk alles aan gedaan had om het contact te herstellen met het enige familielid voor wie ze nog warme gevoelens koesterde.

Bijna Verloren

Подняться наверх