Читать книгу Raji: Boek Een - Charley Brindley - Страница 10

Hoofdstuk acht

Оглавление

Buford Quackenbush stapte binnen en liep naar de haard om zich te warmen. Hij haalde een zakmes uit zijn overall en nam dan een plug pruimtabak. Hij sneed er een grote plak van, stopte hem in zijn wang en bood de plug aan Fuse aan die zijn hoofd schudde.

Quackenbush veegde het lemmet aan zijn broek en stopte zijn mes weg. Hij kauwde de tabak tot het een prop was in zijn bolle wang en bruin kwijl uit zijn mondhoek liep, terwijl hij rondkeek alsof hij een plaats zocht om te spuwen.

"Ik heb een hert neergeschoten vanmorgen." mompelde hij met de kleffe klomp in zijn mond.

Hij opende het haardscherm en spuwde een straal tabakssap in de vlammen. Een rotte geur volgde na een kort gesis.

Fuse keek naar het vuur en trok zijn neus op. "Een hert?"

"Ja, een mooie, kleine hinde." Quackenbush veegde zijn mond aan de mouw van zijn jas. "Bij het eerste schot was ik wat bibberig en trof ik haar in een poot. Met het tweede schot raakte ik haar zij, maar het derde schot doodde haar meteen." Hij maakte een snel gebaar bij zijn nek, onder zijn rechteroor. "Een kogel recht door de nek."

Fuse nam de pook en porde ermee in het vuur en rommelde wat met de half opgebrande houtblokken. "Ik dacht dat het jachtseizoen voorbij was?"

"Wel, ik veronderstel dat dat klopt, wettelijk gezien, maar ik zal zwijgen als jij dat ook doet." Quackenbush wees naar Fuses vader. "En ik weet dat hij er niet over zal praten met de politie." Hij lachte. Fuse vond dat het klonk als een ezel die met zijn mannelijke delen in de prikkeldraad blijven hangen was.

Hij voelde woede opkomen in zijn borst. Jagen buiten het jachtseizoen stoorde hem, maar niet half zo veel als zijn vader beledigen. Ook al mocht hij de man niet, zijn moeder had hem geleerd respect te hebben voor mensen die ouder waren dan hem. Dus beet hij op zijn tong en hield zijn mond dicht.

Quackenbush droeg een zwart jasje van de marine over een vuile overall en een grijze, platte, slappe hoed met een rand vol zweetvlekken. Hij rook naar natte herdershonden en de warmte van het vuur maakte het alleen maar erger.

"Ik neem aan dat je het niet erg vindt dat ik dat hert op jouw grond heb neergeschoten." Hij kneep zijn ogen tot spleetjes als hij Fuse aankeek, alsof hij hem uitdaagde tegen te spreken. "Het stond op de oever van die beek achter jullie vijver. Ik heb wat sneeuw op het bloed en de ingewanden geschopt, dus niemand zal het ooit te weten komen."

Fuse gooide zijn pook in de houtbak en dacht aan de dag voordien, toen hij Rajiani het spoor van het hert had aangewezen. Hij maakte zich zorgen om het meisje dat buiten in de kou was.

Hoe kan ik die vreselijke man kwijtraken voor hij het hele huis doet stinken? Ik was beter ook de achterdeur uit gevlucht samen met Rajiani.

Quackenbush keek naar de hete pook terwijl hij zijn tabak van de ene wang naar de andere kauwde. "Is je mama thuis?"

"Nee."

"Oh? Ik dacht dat ik een deur hoorde dichtvallen net voor ik binnenkwam."

"Dat was ik... ik kwam binnen uit de keuken."

Ze keken allebei naar de keukendeur - hij stond open.

"Het is de eerste keer van toen Marie veertien was dat ik hier binnen kom."

Quackenbush liep naar het midden van de kamer terwijl hij goed om zich heen keek, alsof hij de waarde van het huis aan het schatten was. Hij ging naar de trapleuning en legde zijn hoofd in zijn nek om naar boven te kijken.

Fuse had nog nooit iemand over zijn moeder horen spreken met haar voornaam. Zelfs zijn vader had haar altijd 'mama' genoemd, of toch als Fuse erbij was.

Waarom kwam Quackenbush naar ons huis toen mama een tiener was? Dat moet geweest zijn voor papa haar ontmoette.

Het huis en de boerderij waren eigendom geweest van de ouders van zijn moeder. Nadat zijn grootvader in 1918 overleed door een beroerte, had zijn grootmoeder maar zes maanden meer geleefd. De lieve oude dame leek weg te kwijnen en smachtte naar haar levensgezel na achtenvijftig jaar.

"Marie was toen een mooi klein meisje." zei Quackenbush en Fuse schrok op uit zijn herinnering. "Waar is ze eigenlijk? Ik zou haar graag nog eens zien."

"Ze is in Afrika." Fuse wenste dat hij dat niet gezegd had. Het waren Quackenbush' zaken niet.

"Afrika?"

Fuse knikte.

"Heeft ze daar familie wonen?" Nog een lach als van een ezel.

"Nee. Ze is er als vrijwilliger voor het Rode Kruis."

"Ah, dan zal ze lang wegblijven."

"Ik verwacht haar iedere dag terug."

Quackenbush wreef met de achterkant van zijn vingers over zijn onverzorgde stoppelbaard. Zijn bloeddoorlopen ogen stonden te dicht bij zijn haakneus. Hij leek ongeveer even oud als de moeder van Fuse.

"De ouwe Kupslinker van de bank zei dat je het hier wil verhuren."

“Ik twijfel nog om het land te verhuren."

"Wel, Kuppy zei dat je binnenkort een overeenkomst zou ondertekenen."

"Dat is niet wettig."

"Niemand zal dat weten."

Dit gaat dezelfde richting uit als met de arme, kleine hinde.Ik moet die stomme vent kwijtraken en iemand vinden die me kan adviseren over de boerderij. Als ik die papieren moet tekenen, zal er niets goeds van komen. En bovendien moeten we dan elke dag deze aap zien.

"Mr. Kupslinker zei dat ik erover na mocht denken tot het einde van het jaar."

"Wel, ik zal je erover helpen nadenken." zei Quackenbush. "Ik heb twee boerenknechten." Hij warmde zijn achterste en liet zijn hand dan in zijn broek glijden om te krabben. "Ze zitten graag eens aan mijn drank, maar zolang iemand ze een beetje in het oog houdt, doen ze hun werk wel. We zouden de omheining tussen onze boerderijen kunnen afbreken en jullie weide achteraan samenvoegen met mijn maïsveld. Dat zou ons daar waarschijnlijk een vijfentwintigtal hectare maïs opleveren. Ik kan mijn knechten morgen naar hier sturen om je te helpen en voor het huis te zorgen terwijl jij naar school gaat."

Fuse spreidde het rood-en-gele deken over de benen van zijn vader om tijd te winnen. Mr. Fusilier bewoog zijn hoofd en Fuse keek naar hem. Zijn vader knipperde tweemaal snel na elkaar met zijn ogen. Na een ogenblik knipperde hij nog eens tweemaal na elkaar.

"Speel jij schak?" vroeg Quackenbush en gebaarde met zijn hoofd naar het schaakbord.

"Het is schaak. En ja, ik speel schaak."

"En met wie speel je dan schak? Ik weet dat het niet met je papa is."

Fuse antwoordde voor hij weer naar die vreselijke lach moest luisteren. "Ik speel gewoon... aan beide kanten."

"Had je maar een damspel. Ik zou je zeker met mijn ogen dicht verslaan met dammen."

"Ik moet mijn karweien nu doen, Mr. Quackenbush."

"Ja, ik ga maar eens naar huis dan. Ik heb die twee drinkebroers vrijgegeven vandaag, dus nu moet ik al het werk zelf doen." Hij liep naar de deur, maar voor hij de klink vasthad, stopte hij. "Bijna vergeten. Mijn wederhelft nodigt jullie uit voor het kerstdiner. We eten kalkoen, hertenvlees en alles wat erbij hoort. Waarschijnlijk eten we rond drie uur." Hij deed teken naar de vader van Fuse. "Ik veronderstel dat je papa kan komen, maar ik weet niet hoe je die rollenstoel tot bij mij zal krijgen. Ik veronderstel dat hij hier wel een uur of twee, drie alleen kan blijven." Hij staarde naar Fuse, maar kreeg geen reactie. "Niet vergeten, jongen, we moeten heel binnenkort tot een overeenkomst komen."

Quackenbush trok de deur open en stapte naar buiten op de porch. Fuse haastte zich om de deur vast te grijpen.

"Het is kouder dan het achterste van een heks op een bezemsteel."

Quackenbush knoopte zijn jas dicht tegen de wind en liep naar zijn Durant stationwagen. Hij zag er nieuw uit en de houten zijkanten en de verchroomde bumpers waren helemaal opgeblonken.

Fuse gooide de deur dicht en ging naar het raam. Hij trok het gordijn een paar centimeter open en keek om zeker te zijn dat Quackenbush wegreed. Toen de stationwagen van hun oprijlaan de landweg opreed, ging Fuse naar de keuken, trok zijn jas aan en rende naar buiten om Rajiani te zoeken.

Raji: Boek Een

Подняться наверх