Читать книгу Bekentenissen van een strandvonder: Het leven op mijn tropisch eiland - E. J. Banfield - Страница 6

HET DOMEIN VAN DEN STRANDVONDER.

Оглавление

Inhoudsopgave

Twee en een halve mijl uit de noordoostelijke kust van Australië, ongeveer halfweegs het Great-Barrier-rif, dien lagen koraalwal, die een van de wonderen der wereld vormt, ligt een eiland met den oud-Engelschen naam „Dunk.” Er liggen nog ongeveer een dozijn eilanden en eilandjes in de nabijheid, maar Dunk is het grootste, het hoogste, het schoonste van de geheele groep. Het bezit een welbeschutte haven (in dit boek Brammobaai gedoopt) en drie het geheele jaar stroomende kreken. Bij een oppervlakte van drie vierkante mijlen vertoont het groote topografische afwisseling: heuvels en dalen, bosch en wildernis, grasvlakten en naakte rotsen, duistere holen, klippen en steile voorgebergten, zandige stranden en rustige inhammen begroeid met mangrovebosschen.1 Een uitgestrekte, V-vormige vallei opent zich in het zuidoosten tusschen twee steile bergruggen.

Dit eiland is onze woonplaats. Wie de meest schilderachtige gedeelten van de geheele 2000 mijlen lange oostkust van Australië wil zien, moet dáár voorbijvaren.

Jaren geleden stond Dunk-eiland, het „Coenanglebah” der negers, in een kwaden reuk. Vruchtbaar en vruchtrijk, midden in een zee die rijk is aan dugong2, schildpadden en allerlei visch, omringd door oesterbanken en wemelend van vogels, werd het bewoond door een welgedane, trotsche, haatdragende en verraderlijke bevolking, die de eerste blanken welke het eiland bezochten ongastvrij en vijandig bejegende. Maar de beschaving heeft ook hier haar onverbiddelijke wet vervuld: van de geheele aanzienlijke bevolking zijn er nog slechts een viertal over.

Dunk-eiland ligt in de tropische zône, op 146° 11′ 20″ oosterlengte en 17° 55′ 25″ zuiderbreedte. Slechts 30 mijlen noordelijker ligt de haven van Geraldton, het middelpunt der suikerproduktie van Queensland en de vochtigste plaats van Australië. Onmiddellijk achter Geraldton rijzen twee der hoogste bergen van Australië op (5400 voet), waartegen de met regen beladen wolken der passaatwinden neerslaan, zoodat de regenval er niet minder dan 140 duim per jaar bedraagt. Twintig mijlen zuidelijk wederom ligt Hinchinbrook-eiland, dat zeer bergachtig is en waar eveneens de regenwolken heerschen. Tegenover Dunk-eiland evenwel is het kustgebergte veel lager en misschien is het hieraan toe te schrijven dat het er minder sterk regent. Maar wij krijgen toch ruimschoots ons deel en gedurende de groote droogte die in 1905 eindigde en die over geheel Queensland zooveel schade aanrichtte, bleven gras en kruid bij ons het geheele jaar door groen en sappig en de kreken hielden nooit op te vloeien.

De temperatuur op ons eiland is gelijkmatig. Hoe de wind ook waait, altijd bereikt hij ons afgekoeld door de aanraking met de zee en altijd drinken wij uit een nimmerfalende bron van zuivere, zachte, weldoende lucht. Wij genieten van alle voordeelen van het equatoriale klimaat en lijden slechts weinig onder de nadeelen.

Vogels zijn er talrijk, van het loophoen (Megapodius duperreyi), dat in de wildernis huist en van bladeren, hout en leem een hoogst betrouwbare broed-inrichting bouwt, tot aan den kleinen, geel- en purperen zonnevogel (Cynniris frenata), die den ganschen dag fladdert tusschen de scharlaken hibiscusbloemen3, nektar drinkt uit de bloesems van den Dapahboom (Erythrina indica)4 of de dofroode knoppen der drie-bladige Magnolia (Magnolia umbrella)5 van hun zoetheid berooft.

Men vindt hier geen ossen op stal, noch gemeste kalveren; maar wij hebben den oogst der zee en heel de frischheid van een groen en ongerept eiland. De benauwing, het geraas, het stof, het gezwoeg en de vermoeienis van het stadsleven zijn vergeten; zorgelooze kalmte en verkwikkende, krachtige zeelucht kregen wij er voor in de plaats. Van het oogenblik af dat de zon onze heuvels en eilanden met gloeiend geel overgiet totdat zij in vurigen glans ondergaat om slechts een rooden gloor boven de bergen in het westen en een rimpelende roode baan over zee naar het vastland achter te laten, staat het geheele rijk der natuur ons ter beschikking.

Bekentenissen van een strandvonder: Het leven op mijn tropisch eiland

Подняться наверх