Читать книгу Bekentenissen van een strandvonder: Het leven op mijn tropisch eiland - E. J. Banfield - Страница 7

DE AANKOMST.

Оглавление

Inhoudsopgave

Dunk-eiland werd niet zoomaar op goed geluk door ons gekozen, maar tevoren zorgvuldig onderzocht en ook menige andere plaats hadden wij eerst in oogenschouw genomen. Een verkenningstocht langs de kust van de toen nog naamlooze Brammo-baai bracht den ommekeer in het leven van twee ernstige menschen teweeg en een jaar later, nadat wij het beste gedeelte van het eiland in pacht hadden gekregen, vestigden wij er ons voorgoed. Onbewoond, geheel vrij van de sporen van menschelijke plompheid, lieflijk in zijn veelbladerig gewaad, scheen geen oord ons geschikter voor de verwezenlijking onzer geliefkoosde denkbeelden dan dit maagdelijke, door twee mijlen oceaan van het vastland gescheiden eiland.

Maar de aankomst was niet bemoedigend. In September beginnen de noordoosten winden te stormen en reeds den middag van onze landing kregen wij er een proefje van. Was het niet een dwaasheid, méér dan dwaasheid, een roekelooze, lichtzinnige verzoeking der Voorzienigheid, voor een individu, dat geen paar uur dobberen op den oceaan kon verduren zonder doodziek te worden, zich te verbeelden dat hij gehard genoeg was om een tehuis te vesten in een zelfs zoo lieflijke wildernis?

Wij hadden een eigen boot met onze tenten en uitrusting, een werkman om ons in het begin te helpen en twee trouwe zwarte bedienden. Bovendien vonden wij er den stoeren Tom, een der weinige overlevenden der oorspronkelijke bevolking, met wien wij reeds het vorig jaar hadden kennis gemaakt en die, toen hij lucht had gekregen van ons plan, met zijn vrouw, zijn kind en zijn schoonmoeder ons was vooruitgegaan en al een week eerder was aangekomen.

Een tent werd opgezet en dekens werden voor den zwakken sterveling, die op het punt stond van ellende en zwakte te bezwijmen, uitgespreid. Men bereidde opwekkende en kalmeerende dranken, sprak op vroolijken toon van aangename dingen, maar de zieke man was ontroostbaar. Hij wilde terug, weer deelnemen aan de worstelingen der beschaving; hij bedekte het gelaat met de handen en verbeeldde zich dat het eentonig blazen van den noordoosten wind over het strand het somberste geluid in het heelal was.

Maar o, die eerste morgen van het nieuwe leven! De wolkenlooze hemel, de zuivere lucht, de tintelende zee, de groene hellingen van Tam O’Shanter Point tegenover ons, de blankheid van het zand, de zoete geuren van de eucalypten en het dauwbeladen gras, het stralend purper der eilanden in het zuidoosten, de bergketen in het westen en noordwesten en dan ons eigen lokkend land met heel de geheimzinnigheid van dierbare illusies, wier vervulling nabij is!

Zwakheid en moedeloosheid verdwenen bij den eersten plons in de stille, slapende zee, en opgewekte levenskracht keerde terug.

Onmiddellijk begonnen wij onze heele uitrusting te brengen naar een plek in het dichte bosch, die van de zee uit niet gezien kon worden en nog vóór zonsondergang waren de tenten tusschen de boomen opgeslagen en een paar meter in het rond de struiken gekapt. Voor wij de beschaving verlieten hadden wij een hut van cederhout laten maken, die geheel uit elkaar genomen kon worden, zoodat, wanneer wij op bezwaren mochten stuiten, waarvan onze eigen-kooltjes-filosofie niet had gedroomd, wij makkelijk weer zouden kunnen verhuizen.

Het vrijmaken van een voldoende ruimte voor deze hut was voor onze ongeoefende handen geen lichte taak, want het hout der Balochia’s6 was zwaar en weerbarstig en wij moesten ten slotte tot afbranden van het terrein onze toevlucht nemen.

Gedurende verscheidene weken deden wij niets anders dan een keuken bouwen en de lichting in het woud vergrooten. Volgens de beschrijvingen in officieele organen is het bouwen van een schorshut allereenvoudigst, niet veel meer dan een tijdverdrijf voor den kolonist die een dak boven zijn hoofd verlangt. Het geraamte is natuurlijk gauw genoeg klaar. Daarop velt men een boom, zaagt een stuk van de vereischte lengte af en heeft nu nog maar alleen de schors af te schillen. Maar jawel! Veronderstel eens dat niet het hout van den stam, maar wel uw zware moker splintert; dat uw wiggen, inplaats van in het hout te dringen, de gewoonte hebben telkens als door een veer terug te springen; dat geen van uw werktuigen bruikbaar blijkt en dat ge, om één enkel lapje schors er heel af te krijgen, verscheidene boomen moet verwerken; dan begrijpt ge dat ook het ruwste hutje in de wildernis veel tijd, inspanning en ontmoediging kost. Ervaring is een harde leermeesteres. Zij gaf ons beblaarde handen en pijnlijke spieren. Maar zij is de beste en háár hebben wij meer te danken dan alle raadgevingen en beschrijvingen van „deskundigen.” Wij zijn niet allen Robinsons, die reeksen van onbereikbare wonderen tot stand kunnen brengen. Ook maakte de Voorzienigheid het ons niet gemakkelijker. Boomen, die volgens de voorschriften prachtig timmerhout moesten leveren, maakten hun reputatie te schande en andere, die bij den eersten slag van onze bijl haast hadden moeten vallen, bleken onbegrijpelijk taai.

Doch waartoe de herinnering aan die moeitevolle dagen weer wakker te roepen terwijl van de heerlijke rust van het eiland nog niet werd gesproken. Vóór de regentijd inviel hadden wij voldoende beschutting. Onze woning bestond uit een vertrek en een keuken. Meer hadden wij niet noodig, want het grootste deel van den dag brachten wij in de open lucht door en bezoekers ontvingen wij hoogst zelden. Wie onze eenzaamheid kwamen verstoren moesten de gevolgen er van maar aanvaarden. Wij hadden ons de vrijheid veroverd. Hadden wij niet, afkeerig van de alledaagschheid van het leven, van de conventies der maatschappij en zelfs van de wetten der wildernis, alle overlevering aan kant gezet? Hier zouden wij leven naar onze neigingen, arbeiden voor ons eigen heil en in overeenstemming met onze eigen eenvoudige behoeften. Mogen anderen naar hooger idealen streven en verhalen van spannende avonturen, van bereikt succes, van roem en eer. Wij benijden hen hun strijd en hun overwinningen niet, maar geven ons blijmoedig over aan de bekoring van een „eenvoudig leven.”

Bekentenissen van een strandvonder: Het leven op mijn tropisch eiland

Подняться наверх