Читать книгу De nijlbruid - Георг Эберс - Страница 3
ОглавлениеDE NIJLBRUID
GEORGE EBERS
DE NIJLBRUID
IN HET NEDERLANDSCH BEWERKT
DOOR
Dr. H. C. ROGGE
EERSTE DEEL
TWEEDE DRUK
AMSTERDAM
VAN HOLKEMA & WARENDORF
VOORREDE.
De „Nijl-bruid” behoeft geen voorrede. Alleen voor vakgenooten merk ik op, dat ik op gezag van den hoogleeraar De Goeje besloten heb bij mijn vermoeden te blijven, dat namelijk het woord Mukaukas niet voor den naam, maar voor den titel gehouden moet worden van den man, wien de Arabische bronnen, waarvan ik mij bediende, aanwijzen als den persoon, die als Stadhouder van den Byzantijnschen Keizer de hem toevertrouwde provincie overleverde aan de heerschappij der Muzelmannen. Van Karabaceks onderzoekingen betreffende den Mukaukas, heb ik helaas geen gebruik meer kunnen maken.
Dat ik den ouden Horus Apollon (Horapollon) plaats in de zevende eeuw, zal terecht de bevreemding wekken van ieder, die den schrijver van de Hiëroglyphica voor denzelfden persoon houdt als den gelijknamigen Egyptischen geleerde, die volgens Suidas onder Theodosius leefde, en van wien reeds Stephanus van Byzantium tegen het einde der vijfde eeuw gewag maakt. Doch eerstgenoemde lexicograaf Suidas telt de werken van Horapollon, den grammaticus en den commentator van Grieksche dichters op, zonder de Hiëroglyphica te noemen, waarop hier alles aankomt, en alle andere oude schrijvers, die den naam Horapollon vermelden, laten ons de vrijheid—gelijk ook C. Leemans, de beste beoordeelaar der Hiëroglyphica toegeeft—om twee Horapollons aan te nemen, van welke de tweede zeer goed eerst in de zevende eeuw geleefd kan hebben, daar in zijn tijd de nauwkeurige kennis van het hiëroglyphen-schrift reeds veel meer verloren moest zijn, dan wij dit mogen aannemen voor de vierde eeuw na Christus, wanneer wij in aanmerking nemen, dat er nog zeer goede hiëroglyphische opschriften uit den tijd van Decius, 250 jaren na Christus, bewaard zijn gebleven. Wij kunnen moeilijk aannemen, dat de Egyptische commentator van Grieksche dichters een vertaler noodig heeft gehad, terwijl de Hiëroglyphica eerst door Philippus in het Grieksch schijnt overgebracht te zijn. Onze combinatie, volgens welke de schrijver, in het Egyptisch Horus (zoon van Isis) genaamd, afkomstig was van het Isis-eiland Philae, waar de heidensch-Egyptische eeredienst zich het langst staande hield, en waar nog tot in later tijd eenige kennis van het hiëroglyphen-schrift bewaard bleef, houdt rekening met de juiste verhoudingen in het door ons gekozen tijdperk.
Tutzing am Starnberger See
1 Oct. 1886. Georg Ebers.