Читать книгу Noorsche mythen uit de Edda's en de sagen - H. A. Guerber - Страница 23
De Rattenvanger.
ОглавлениеDaar Odin de aanvoerder was van al de schimmen, werd hij in de middeleeuwen vereenzelvigd met den Rattenvanger van Hamelin. Volgens middeleeuwsche legenden werd Hamelin zoo door ratten gekweld dat het leven ondragelijk werd, en een groote belooning werd aangeboden aan dengene, die de stad van deze knagers bevrijden zou. Een fluitspeler, in veelkleurige kleederen, wilde het werk op zich nemen, en toen men de voorwaarden had vastgesteld, begon hij door de straten te spelen zóó, dat al de ratten uit haar gaten werden gelokt totdat zij een aaneengesloten stoet vormden. Er was iets in de melodie dat haar dwong mee te gaan, totdat eindelijk de rivier de Weser bereikt was en allen in haar wateren verdronken.
En eer de fluit drie tonen deed gaan
Scheen ’t of een leger kwam murmelend aan;
En het murmelen werd tot een dof gerommel,
En het rommelen werd tot een luider brommen,
En uit ieder huis kwamen ratten in drommen.
Groote, kleine, lenige, vleezige,
Bruine en zwarte, dikke en pezige,
Grijze, halfgele, deftige, vlugge,
Vaders, moeders, oomes en neven,
Snorren gepunt, staarten boven de ruggen,
Familiën in massa, hoe groot is om ’t even,
Broeder en zuster, heer en mevrouw,
Volgden den vreemden Pijper getrouw,
Van straat tot straat blies hij doordringend,
En stap voor stap volgden zij springend,
Tot zij kwamen aan de rivier de Weser,
Waar allen in vielen en verdronken.
Robert Browning.
Toen de ratten allen dood waren en er geen kans was dat zij zouden terugkeeren om hen te plagen, weigerden de menschen van Hamelin de belooning te betalen, en zij zeiden dat de fluitspeler maar zien moest wat hij kon. Hij hield hen bij hun woord, en eenige oogenblikken later klonken de vreemde melodieën van de tooverfluit opnieuw, en dezen keer waren het de kinderen die in troepen uit de huizen kwamen en vroolijk den fluitspeler volgden.
Toen kon men ontwaren de woelige maren
Van vroolijke scharen in hevig misbaren,
Van voetjes die trappen en klompjes die stappen,
Van handjes die klappen en mondjes die snappen,
En als vogels op zaad, dat de hong’rigen happen,
Renden aan al de kinderen, meisjes en knapen,
Met wangetjes rood en goud haar om de slapen,
En tanden en oogjes tot schitt’ren geschapen,
Tripp’lend en hipp’lend in vroolijken stoet,
Den wonderen speelman gevolgd op den voet,
Robert Browning.
De burgers waren niet bij machte het treurspel te voorkomen, en toen zij als door tooverkracht verlamd stonden, voerde de speelman de kinderen uit de stad naar den Koppelberg, een heuvel aan de grenzen van de stad, die miraculeus openging om den stoet te ontvangen en zich niet eerder weer sloot dan toen het laatste kind buiten het gezicht was. Deze legende deed blijkbaar de zegswijze ontstaan “den speelman betalen”. Sedert heeft men in Hamelin de kinderen nooit teruggezien, en tot herinnering aan dit algemeene onheil zijn sedert alle officieele besluiten gedateerd zoovele jaren na het bezoek van den Rattenvanger.
Zij maakten een wet dat juristen nimmer
Moesten meenen hun stukken goed gesteld,
Als na den dag van de maand en het jaar
Niet stond te lezen, duid’lijk en klaar;
“En zoo lang na dat wat gebeurd is daar,
Op twee en twintig Juli, net geteld,
Van dertien honderd en zes en zeventig”;
Om het feit te houden voortdurend levendig,
En de plek, waar de kinderen het laatst men zag,
Noemden zij de Rattenvangerstraat sinds dien dag,
En als iemand er voortaan blies op een fluit
Ging hij ongetwijfeld zijn baantje uit.
Robert Browning.
In deze mythe is Odin de speelman, de schrille tonen van de fluit zijn zinnebeelden van den fluitenden wind, de ratten vertegenwoordigen de zielen van de dooden, die hem vroolijk volgen, en de holle berg waarin hij de kinderen voert, verbeeldt het graf.