Читать книгу Historisch dagverhaal der reize van den heer De Lesseps - Jean-Baptiste-Barthélemy baron de Lesseps - Страница 12
Beschrijving van de Haven van St. Pieter & Paulus en van een ontwerp daar toe betrekkelyk.
ОглавлениеDe Capitein Cook heeft van deeze baaij eene zeer uitgestrekte beschrijving gegeeven, waar van wij de naauwkeurigheid terstond herkend hebben. Zedert heeft dezelve eenige veranderingen ondergaan, die men zegt, dat van veele anderen gevolgt moeten worden, voor al wat de Haven van St. Pieter & Paulus betreft. In der daad, het is zeer mogelijk, dat reizigers, welke hier na ons zullen aanlanden, verbaast staan, van er in plaats van vijf of zes huizen, zo als ze verwagten zouden, eene geheele stad, van hout gebouwd en vrijwel versterkt, aantetreffen.
Zodanig is ten minsten het ontwerp, het geen, zo als ik van ter zijden vernomen heb, door den Heer Kasloff, als deszelfs uitvinder, overgegeeven is, wiens oogmerken niet minder grootsch dan nuttig voor den dienst van zijne Souveraine zijn. De uitvoering van dit plan zal niet weinig toebrengen om de vermaardheid van deeze haven te vermeerderen, reeds beroemd door de vreemde scheepen die er aanlanden, en die de Koophandel er verder zoude kunnen brengen[6]. Om de schikkingen tot dit ontwerp wel te bevatten en er het nut van te waardeeren, heeft men zich alleen maar de uitgestrektheid en de gedaante van de baaij van Avatscha, en de gelegenheid van de bewuste haven voortestellen. Wij bezitten er reeds verscheide getrouwe beschrijvingen van[7] die in handen van de geheele waereld zijn; dus zal ik mij alleen bepaalen om van dat geene te spreeken, ’t welk het nodige licht omtrent de denkbeelden van den Heer Kasloff kan verspreiden.
[6] Het blijkt zelfs, uit het geen de eerste Zeevarende daar van bericht hebben, dat ’er geen gemaklijker haven in dit gedeelte van Asien te vinden is, zodat het te wenschen zoude zijn, dat zij de algemeene stapelplaats des Koophandels van deeze streeken wierd. Dit zou des te meer voordeel aanbrengen, om dat de scheepen, die de andere havens bezoeken, namelijk die van Bolcheretsk, Nijenei-Kamschatka, Tiguil, Jngiga, en zelfs Okotsk, gewoonlijk maar bij geluk de schipbreuk ontkomen; het is om die reden, dat de Keizerin uitdruklijk alle scheepvaart na den 26 September verboden heeft.
Dog het geen ik ter zelver tijd vernomen heb, bevestigt nog meer mijn verhaal, en heeft welligt het denkbeeld verwekt tot dien nieuwen aanbouw.
Een Engelsch vaartuig, toebehoorende aan den Heer Lanz, Koopman te Macao, kwam in het afgeloopen Jaar 1786 in de haven van St. Pieter & Paulus ten anker. De Capitein Peters, het bevel op dit Schip voerende, deed aan de Russen voorslagen van Koophandel, waar van hier de bijzonderheden. Door eene gesloten overeenkomst met een Russisch Koopman, genaamt Schelikhoff, had hij zich verbonden om den handel in dit gedeelte der Staaten van de Keizerin te drijven, en vorderde ter waarde van tagtig duizend Roebels aan Koopmanschappen. Het is waarschijnlijk dat deeze goederen in Pelterijen zouden bestaan hebben, dewelke de Engelschen staat maakten in China te verkoopen, van waar ze in ruiling stoffen en andere waaren, voor de Russen geschikt, zouden terug gebragt hebben. De handelaar Schelikhoff begaf zich in persoon naar St. Petersburg, ten einde daar de goedkeuring van zijne Souveraine hier omtrent te verzoeken, welke hij ook verkreeg; dog terwijl hij bezig was zich in staat te stellen, om aan de voorwaarden van zijne verbintenis te voldoen, wierd hij onderrecht, dat het Engelsch Schip op de kusten van het Koper-Eiland vergaan was, wanneer het van het Noordwestlijk gedeelte van America naar Kamschatka te rug kwam. Volgens alle waarschijnlijkheid was het derwaarts geweest om pelterijen, ten einde daar mede zijne lading te beginnen, die het vervolgens in de haven van St. Pieter & Paulus zou hebben komen aanvullen; men weet, dat slechts twee man van het scheepsvolk behouden zijn, namelijk een Portugees en een Neger van Bengalen, als mede, dat zij den winter in het Koper-Eiland hebben doorgebracht, van waar een Russisch schip hen naar Nijenei-Kamschatka heeft overgebragt: zij hebben zich te Bolcheretsk bij ons gevoegt, en de Heer Kasloff is voorneemens hen in het aanstaande jaargetij naar St. Petersburg te zenden.
[7] De Heer Graaf de la Perouse heeft met ruim zo veel zorgvuldigheid dit plan uitgewerkt, als alle de geenen die ’er voor hem geweest zijn: men zal het in het verhaal van zijn reis kunnen zien, het welk voor den weetgierigen leezer een nieuwe bron van onderwijs en opheldering zal openen.
Men weet, dat de haven van St. Pieter & Paulus aan het noorden van het inkomen der baaij Avatscha geleegen is, en ten zuiden geslooten word door eene zeer naauwe landengte, waar op een Ostrog[8] of Kamschattisch dorp gebouwd is; op eene hoogte ten oosten agter de haven is het huis van den bevelhebber geplaatst[9], bij wien de Heer Kasloff geduurende zijn verblijf alhier deszelfs intrek genomen had; nabij dit huis, bijna in dezelfde rigting, ziet men dat van den Corporaal der bezetting en verder noordwaards dat van den Sergeant, dewelke na den Commandant de eenigste persoonen van eenig belang zijn, die men in deeze plaats, zo ze die naam verdient, noemen kan; regt tegen over het inkomen der haven, op het afhellen der hoogte, van waar men een meir van eene aanmerkelijke uitgestrektheid ontdekt, vind men tegenwoordig de overblijfzelen van een hospitaal, waar van in de reize van Capitein Cook gesprooken word[10]. Beneden deeze overblijfzels, digter bij het strand, heeft men een gebouw opgeregt, het geen tot een Magazijn of een soort van wapenplaats voor de bezetting dient, en het welk gestadig door een schildwagt bewaard word; zie daar in ’t kort den staat, waar in wij de haven van St. Pieter & Paulus bevonden hebben.
[8] Het woord Ostrog betekent eigentlyk een omtrek met palissaden bebouwt. Men zou deszelfs oorsprong na ik vermeen kunnen afleiden van de verschanssingen door de Russen in der haast zamen gesteld, om zich in veiligheid te stellen tegens de stroperyen der Inboorlingen, die zonder twyffel met ongeduld verdroegen, dat men hun land overweldigde. De naam van Ostrog word tegenwoordig aan byna alle de dorpen van deeze streeken gegeeven.
[9] Die Bevelhebber, Khabaroff genaamt, was toen Preporchik, of Vaandrig.
[10] Op eenigen afstand van deeze plaats aan den voet van een boom werd Capitein Clerke begraven. Het opschrift dat de Engelschen op zijn graf agtergelaaten hebben was op hout en kon dus ligt uitgewischt worden. De Heer Graaf de la Perouse, begeerende, dat de naam van deezen Zeeman tot de onsterflykheid geraakte, zonder dat men voor de guurheid des weders behoefde te vreezen, deed een ander opschrift op koper in de plaats stellen.
Het zal niet onvoeglijk zijn hier te verhaalen, dat onze bevelhebber ter zelver tyd onderzoek deed naar de plaats alwaar de vermaarde Fransche Sterrekundige de L’Isle de la Croijere begraven was. Hij verzogt den Heer Kasloff om de nodige beveelen te geeven ten einde men op die plaats een Grafzerk stelde, en daar op een Grafschrift plaatste, het welk hij op Koper had doen graveeren, inhoudende de lofspraak en de bijzonderheden van den dood onzes landgenoots. Zyne begeerte wierd na het vertrek der Fransche Fregatten onder mijn oog uitgevoerd.
Het is onnodig te zeggen, dat ook dit plan de vermeerdering der bezetting bevat, die tegenswoordig alleen uit veertig Soldaten of Cosakken bestaat; zij leeven en zijn gekleed even als de Kamschatters, alleenlijk dragen zij een sabel, een snaphaan en de patroontasch, wanneer ze dienst doen; zonder dat zou men ze niet van de Inboorlingen dan aan hunne gelaatstrekken en taal kunnen onderscheiden.
Wat het Kamschattisch dorp betreft, ’t welk een groot deel van de plaats uitmaakt, zo als ze thans is, en het geen, gelijk ik reeds gezegt heb, gevonden word op de landengte, die den ingang der haven sluit, het zelve bevat niet meer dan dertig of veertig woonplaatzen, zo voor den winter als zomer geschikt, genaamt isbas en balagans; en men rekent in de geheele plaats, zelfs de bezetting er onder begreepen, niet meer dan ten hoogsten honderd Inwoonders, zo mannen, als Vrouwen en Kinderen; door het voornoemde ontwerp wilde men het getal op meer dan vierhonderd brengen.
Bij deeze bijzonderheden, nopens de haven van St. Pieter & Paulus, en de werken, die men moet aanleggen tot derzelver verfraaijing, zal ik hier eenige aanmerkingen laaten volgen over den aart van den grond, de luchtsgesteldheid & de rivieren.