Читать книгу Reize naar Surinamen en door de binnenste gedeelten van Guiana - John Gabriel Stedman - Страница 54
ОглавлениеDeeze getrouwde vrouwen egter verdragen de verongelykingen en trouwloosheden, die zy ondervinden, niet altyd met veel geduld. De meeste vervolgen, zelfs op eene enkele verdenking, haare gelukkige mede-minnaressen met den onverzoenlyksten haat, en de grootste onbeschoftheid. Zy vergenoegen zig zelfs niet met de grootste verachting voor haare echtgenooten te betoonen, maar zy geven zelfs in het openbaar geene dubbelzinnige blyken van oplettenheid voor de nieuwlings aangekomene Europeaanen. Dit heeft gelegenheid gegeven tot een spreekwoord in deeze Volkplanting: dat de vrouwen van den zonne-keerkring en de muggen een aangebooren neiging hebben voor de Europeaanen, die kortlings ontscheept zyn. Haare partydigheid is in de daad zoo dwaas, en de bewyzen 'er van zyn zoo handtastelyk, dat men zig zelf maar een weinig meester moet zyn, om den afkeer uit te drukken, welke dusdanig gedrag natuurlyk verwekken moet, vooral wanneer het voorwerp niet zeer inneemend is. Dit gaat zelfs zoo verre, dat vrouwen op Paramaribo, ter zaake van één van onze Officiers, een tweegevecht hielden.
Het is van aanbelang, dat ik van den Colonel FOURGEOUD en van den Gouverneur thans melding maake. Onaangezien de fatzoenljke manier, waar op onze krygsbende ontfangen wierd, toen zy in de Volkplanting aanlandde, was het zeer zigtbaar, dat tusschen deeze twee hoofden van wederzyden eene koelheid plaats had. Onze Bevelhebber gaf het eerst aanleiding tot misverstand, op den dag zelfs van onze ontscheeping, door de soldaaten van zyn Regiment met den rug naar het Paleis van den Gouverneur te plaatsen.
Het is gemakkelyk te begrypen, dat deeze zoo schielyke onëenigheid tusschen twee menschen, die van elkander niet afhingen, maar aan welken wy even zeer ondergeschikt waaren, op dit stuk onze aankomst te Paramaribo allerönaangenaamst maakte, zoo voor de Officiers van ons Regiment, als voor die van het krygsvolk der Compagnie. Dit misverstand was oorzaak, dat, na een verblyf van eenige weken, de Gouverneur goedvond aan onzen Bevelhebber te verklaaren:—"Dat de oproerige Negers niet meer schynende geneigd te zyn, om de rust der Volkplanting te stooren, zyn eigen krygsvolk en de oorlogsbende der Neger-Jagers tot derzelver verdediging voldoende zouden zyn: dat by gevolg de zee-soldaaten van den Colonel FOURGEOUD niet meer noodig zynde, het hem vrystond dezelve naar Europa te rug te voeren, wanneer hy zulks dienstig zoude oordeelen".
Toen deeze verklaaring aan onze Officiers wierd mede gedeeld, ontfing de één dezelve met genoegen, de ander met smart. Men was egter op de toebereidzels tot het vertrek bedacht; maar eenige dagen daar na wierden dezelve opgeschort, hebbende de inwoonders met nadruk verzogt, dat wy blyven zouden. Het inschepen van den noodigen voorraad van hout en water wierd dus gestaakt, maar de Schepen wierden, met zeker vooruitzigt, in dienst gehouden. In deeze tusschenpoozing van onzekerheid en ledigen tyd, was ik ernstig bedagt om eene beknopte geschiedenis van deeze Volkplanting te schryven, en alle de voorwerpen af te teekenen, die my merkwaardigst toescheenen. Ik raadpleegde met de beste Schryvers over dit onderwerp, en ik had daarënboven de eer om wezentlyke hulp te ontfangen van zyne Excellentie den Gouverneur, die my niet alleen verscheide gewichtige handschriften heeft gelieven mede te deelen, maar my zelfs dagelyks in een groot aantal de dieren en planten bezorgde, die ik verlangde te kennen. Om die reden deed ik, onäangezien de zoo blykbaare koelheid tusschen mynen Colonel en hem, alle moeite om by den een en ander in gunst te blyven; en niet tegenstaande de gehoorzaamheid, die ik aan mynen byzonderen Bevelhebber verschuldigd was, nam ik my voor, om den Gouverneur der Volkplanting met die achting en eerbied te behandelen, welke zyne waardigheid, rang en gedrag vorderden. Ik wierd in die gevoelens ten sterksten ondersteund, niet door alle Officiers van ons volk, maar door de achtens-waardigsten uit dezelven.
Ik zal derhalven nu beproeven den taak, dien ik ondernomen heb, te vervullen; en ik zal met eene algemeene beschryving van deeze verbaazende landstreek een begin maaken.