Читать книгу Ongemak - Michael Roco - Страница 10
Оглавление7 - Cambodja
Tot slot ja, Cambodja…
De aardige man die ons een brommertje verhuurd had, verkocht ook reisjes naar Cambodja. Logisch. Ik heb duidelijk gemaakt dat alles goed is, indien ik maar vóór 19:00 uur op de plaats van bestemming ben. De wedstrijd van het jaar voor Ajax, om het kampioenschap. Die moet en zal ik volgen via een internetcafeetje. De betrouwbaar ogende man laat ons een foto zien van een grote mooie, witte auto. Het was een witte limousine waarmee we over de Hell’s Road van de Thaise grens naar Angkor Wat zullen rijden. Ik vraag nog: “Angkor Wat?” Maar dit is een algemeen bekend plaatsje en dus een domme vraag.
Zondag zouden we om 07:45 uur opgehaald worden. Toen we rond 08:15 uur inderdaad werden opgepikt, kwamen we als laatste aan bij de boot die ons van het eiland naar het vaste Thailand voer. Tot dusver liep alles gesmeerd. Daarna met een minibus naar de grens gereden. Alles liep nog volgens plan en op rolletjes. Bij de grens werd mij duidelijk dat Thailand zo gek nog niet was. Cambodja was meer een soort vuilnishoop met paadjes. Allerlei duistere types verzamelden zich blijkbaar rond de grens in de hoop op een beter bestaan. Eigenlijk meer in de hoop op een niet oplettende toerist. Het enige waar ze op loerden waren de flappen van de toeristen. Het had de dag ervoor geregend in die grensplaats en dat was nog goed te zien. In plaats van de mooie witte limousine van de foto die de man ons getoond had, stond er een lelijke, oude bus op ons te wachten. En op nog tien anderen. De bus zou in Nederland niet misstaan in het oldtimer museum. Dit wrak bleek nog te rijden, iets wat je niet zou verwachten van de buitenkant gezien. Aangezien de ‘wegen’ door de regen veranderd waren in een grote modderpoel, zag ik de bui al hangen. Vóór 19:00 uur zou lastig worden. De bus vertrok rond 15:00 uur, er moest een afstand van hondertvijftig kilometer afgelegd worden. Met een BMW doe je daar drie kwartier over, met deze bus vermoedelijk wat langer. Toegegeven, de weg was niet optimaal, in Nederland zou hij voor Rallycross-terrein gebruikt kunnen worden. Voor gevorderden, niet voor beginners.
De bus vertrok en de eerste indruk van Cambodja was vreselijk. Het woord ‘opruimen’ bestaat niet daar. Niet dat ik zo vreselijk netjes ben, maar vergeleken met mijn maatstaf was het hier echt een ongeorganiseerde puinhoop. Langs de weg stond het vol met gestrande auto’s, vrachtauto’s, fietsers, brommers en alles waar je wielen onder kan zetten. Meestal ontbrak er een wiel. Dat was vaak de reden dat ze aan de kant van de weg stonden. Onze bus reed langzaam maar gestaag door alle kuilen op de weg. Ik denk dat we wel een gemiddelde snelheid van 25 km/uur haalden. Naar boven afgerond, vaak stonden we stil. Niet vanwege een stoplicht, daar hebben ze geen last van. Gewoon vanwege een obstakel op de weg. Of een obstakel naast de weg. Of even helemaal geen weg…
Toen in Tilburg de aftrap was, zaten wij nog kilometers verwijderd van de eindbestemming. Gelukkig is dat drama me redelijk bespaard gebleven, hoewel ik via de sms toch op de hoogte gehouden werd over het verloop van de wedstrijden. Helaas, achteraf…
Omdat een Cambodjaan zichzelf had opgeworpen tot reisleider, stelde iedereen vragen aan hem. Een paar toeristen vroegen in het stadje waar we gedropt zouden worden, of ze er iets eerder uit mochten. Dit was absoluut onmogelijk, aldus de reisleider. Hij voelde zich verantwoordelijk voor de toeristen en bracht ons naar het eindpunt! ‘Wat een aardige en goede man,’ dacht ik nog. Zo veel verantwoordelijkheidsgevoel, gelukkig bestaan er ook nog goede Cambodjanen! Later bleek dat er op het eindpunt vriendjes van hem aan het wachten waren, op een kudde vermoeide toeristen die nog een slaapplek zochten. Uit principe wilde Marie Antoinette niet meewerken aan deze georganiseerde misdaad. Hoewel de slaapplek er voor mij prima uitzag, moesten we weer verkassen met een tuktuk naar een andere slaapplek. De wedstrijd was inmiddels afgelopen, PSV was kampioen, ik was gebroken.
Om het verdriet te verzachten gingen we nog wat drinken. In de ‘Dead-Fish-Bar` nam ik een Heineken en Marie Antoinette zowaar geen cola light. Alles liep anders dan verwacht deze dag, dus dit kon er ook nog wel bij. Op weg naar de WC liep je langs een soort vijvertje. Geloof het of niet, de vijver bij mijn ouders in de tuin is een stuk groter. Daarin zitten wellicht vijf kikkers. In deze vijver hadden ze twee krokodillen weten te proppen. Diagonaal pasten ze er nog net in. Toch nog ‘wilde’ dieren gezien. Al was het niet geheel wat ik me erbij had voorgesteld.
Terug naar ons hotel, zei Marie Antoinette dat we aan de verkeerde kant van de weg liepen. Ik zie het meer als de verkeerde kant van de aardbol…
Sommige dingen verbazen me gewoon. Zo liepen we in Siem Reap (Cambodja) te wandelen naar ons guesthouse. Om een stukje af te snijden, ging ik een zijstraatje eerder rechtsaf. De straat zag er groot uit, maar werd naarmate ik verder liep, steeds iets smaller. Een teken aan de wand. Aangezien het nooit leuk is wanneer je een stuk af probeert te snijden weer terug te moeten lopen, vervolg ik de ingeslagen weg. Dan verandert de weg in een zandpad, eerst met een paar plassen, later in een plas met een paar droge stukken. Hoe verder ik kom, hoe smaller het wordt en uiteindelijk beland ik in een achtertuin. Een paar stomverbaasde Cambodjanen kijken me vragend aan. Op zich wel logisch, ik zou ook heel gek kijken als ik thuis de gordijnen open sla en er staat een Cambodjaan in mijn tuin. Ik heb niet eens een tuin.
Ik kijk even stom terug en keer toch maar om. Dat soort dingen, die begrijp ik dus gewoon niet. In Nederland zou er aan het begin van die weg een waarschuwingsbord gestaan hebben, dat de weg uiteindelijk ophoudt. Dat deze weg eindigt in de tuin van familie Cambodjaan. Je wordt in elk geval op de hoogte gebracht dat de weg dood zal lopen. Hier niet, je zoekt het maar uit. Je wandelt rustig tien minuten nietsvermoedend een doodlopend spoor in, je komt er vanzelf wel achter. Nederland mag dan een beetje overdreven geregeld zijn (waarschuwingen, fietspaden, nieuws voor doven en slechthorenden). Je weet wel waar je aan toe bent! In Cambodja kan alles, het is één grote surprise show…
Verder niets dan lof over Cambodja. Als je de Hells Road overleefd hebt, valt de rest goed te pruimen. Ze hebben er heerlijk eten en de Pub street zit vol leuke tentjes. Met moderne loungeruimtes waar ze in Nederland nog wat van kunnen leren. De Pixies worden opgezet zodra we daar neerploffen, ze weten precies hoe ze het een toerist naar de zin moeten maken. Ook de energie shakes met rodekool zijn echt heel lekker. En het eten is er overheerlijk, ik zou niet willen ruilen met stamppot.
We zijn vijf dagen daar gebleven en hebben natuurlijk trekpleister nummer één aangedaan. Per fiets, dat was goedkoper (op papier). Voor vier dollar huurden we twee fietsen en vertrokken vroeg in de ochtend, tien kilometer naar de tempels van Angkor Wat. Eenmaal daar aangekomen, ontplofte mijn achterband. Cambodjaanse jongetjes leken te wachten op dit voorval en leidde ons naar de plaatselijke fietsenmaker (zouden zij punaises op de weg gestrooid hebben?). De fietsenmaker was ook een prutser. Hij gooide er een nieuwe binnenband om en pompte de band op. Halverwege ontplofte de boel opnieuw. Misschien had hij beter die punaise uit de buitenband kunnen halen. Of was het allemaal doorgestoken kaart? In elk geval waren de banden op en kwam de prutser fietsenmaker met een alternatief plan. Een plan van tien Dollar: hij zou ons op zijn brommer brengen naar waar we maar wilden. Wat een feest, met zijn drietjes allerlei tempels bezocht op een brommertje in 40 °C.
Uiteindelijk moest de fiets ook nog teruggebracht worden naar het verhuurstation, dus die kon er ook nog wel bij. Marie Antoinette mocht terug fietsen. Haar fiets was immers niet ontploft. Ik mocht achterop de brommer met mijn fiets op schoot, meemaken hoe hard zijn brommer door de spits van Siem Reap kon rijden. Ook dit weer overleefd, het werd tijd Cambodja te verlaten.
In een reisbureautje bekijken we de mogelijkheden, het wordt kiezen tussen een bus of een taxi over de Hells Road. Uiteraard is die taxi een stuk duurder (7 dollar ofzo, hadden we het maar gedaan). We kiezen voor de bus, aangezien meneer Busticketverkoper ons belooft dat we voor 18:00 uur weer in Bangkok zijn. Deze belofte trekken we enigszins in twijfel. Maar goed, laat het weer tegenzitten, dan wordt het een uurtje later. Ajax hoeft niet te spelen, dus het kon mijn niet zo veel schelen, toen nog niet…
Om 07:00 uur moesten we klaarstaan en chapeau, we werden ook werkelijk om die tijd opgehaald. Dat was al verdacht. We waren de eerste. In een minibusje werd het hele stadje rondgereden om overal vandaan wat meer slachtoffers op te halen. Het minibusje zat al vol, toen er toch weer gestopt werd bij een guesthouse. Wederom drie backpackers. Twee normale en een wat forsere. Dat laatste is een understatement. Mijn God, niet dat ze nou zo dik was, dat viel op zich nog wel mee. Ze was vrij fors, maar dat moest ook wel. Indien ze geen goed onderstel gehad zou hebben, zou ze direct voorover gevallen zijn. Topzwaar. Vaak zie je dat bij vrouwen het vet gaat zitten in de kont of in de dijen. Bij haar bleef het bovenaan steken. Haar boezem was buitenaards. Ik heb wel eens iemand met flinke jongens gezien, maar dit…
De Cambodjaan die het groepje per minibus naar de echte grote bus moest vervoeren had duidelijk ook niet gerekend op deze verrassing. Voor het eerst dat ik een local zag zweten. Dat kwam niet door de hitte. De man maakte zich zorgen hoe dit geheel in het minibusje te krijgen. Terecht. Hij verplaatste alle bagage en grote mannen naar de rechterkant van het busje. Zelf stond hij zijn bijrijdersstoel af aan de linkerkant. Op die manier zou er enige balans in het veel te mini-busje ontstaan. Ze stapte in. Gelukkig sloeg het busje niet om. Het ding wist met pijn en moeite in beweging te komen en naar de grote echte bus te rijden. Daar werd iedereen overgeladen. Wederom een project van een uur. Toen de echte bus vertrok, reed deze eerst naar een tankstation om er wat benzine in te gooien. Op zich wel een goed idee, daar was over nagedacht. Alleen lag het benzinestation op nog geen hondertvijftig meter van ons guesthouse. Daar waar we om 07:00 uur opgehaald waren, die ochtend. Dat voorval had inmiddels twee en een half uur eerder die dag plaatsgevonden. We waren hondertvijftig meter verder en alweer doodmoe van de reis tot dusver.
Niet de hoop opgeven, de bus ging bewegen. Iedereen was aan boord, inclusief de enorme jongens. Zij was een Engelsvrouw, zoveel was duidelijk. En ze moest over zelfkennis beschikken. Ze droeg een blauw shirt met opdruk. Op haar balkon viel te lezen: ‘Same Same’. Onder elkaar. Het eerste ‘Same’ stond net iets aan de bovenkant. Hoewel het dezelfde letters waren, stond het onderste ‘Same’ echt pontificaal in het middelpunt. De letters waren daar een stuk groter. Op de achterkant van haar shirt stond vermeld: ‘But Different’. Niks aan gelogen…
De bus reed en het eerste deel van Hells Road was best niet onaardig. Na een kilometer of vijftig begonnen de kuilen weer te winnen van het asfalt. De bus stuiterde weer alle kanten op. Zo ook de inzittenden. Een helm zou geen overbodige luxe geweest zijn. Helaas zaten wij aan de rechterkant, om enig tegengewicht te geven, denk ik. Same Same zat / zaten op links. In geval van een noodstop (we reden 25 km/u), zat de linker rij gebakken…
Het weer was wederom niet om over naar huis te schrijven, het regende in Cambodja. De bus stuiterde vijf uur lang voordat we bij die fantastische vuilnishoop kwamen, die ‘grensplaats’ heette. Marie Antoinette beweerde nog tijdens de reis dat het wel meeviel. Ik zou overdreven hebben. Nou, mijn ogen zijn dan niet geweldig, maar zelfs Stevie Wonder kon zien dat ik juist onderdreven had. Door de regen dreef het vuilnis alle kanten op. Het busstation stond echt onder blubber. Je zag door de blubber de grond niet meer. Op de spaarzame momenten dat er WEL gereden werd door de bus, spatte de blubber alle kanten op. Tegenover rijdend ‘verkeer’ kreeg meestal de volle laag. Dat was wel lachen, regelmatig waren dat brommertjes.
Om Thailand weer in te mogen, waren twee douane-mannen beschikbaar. Een hele troep toeristen stond in de rij. Wij ook. Marie Antoinette verloor haar goede humeur. Ze raakte in een negatieve spiraal en deed wat ongenuanceerde uitspraken: ‘Alle Thaise mannen doen geen flikker en alle Thaise vrouwen zijn hoeren’. Ik wierp tegen dat ze wel lekker konden koken. Het gewenste resultaat bleef uit, Marie Antoinette was boos ging een blokje om. Ik zei dat ze zich niet hoefde te haasten. Er zat verdacht weinig beweging in de rij. Het heeft ons twee uur gekost. Ik zou willen dat ik overdreef.
Eenmaal door de douane, stond de bus naar Bangkok niet op de plek waar deze had moeten staan. Verrassend. Wachten dus in een iets wat voor restaurantje door moest gaan. We kregen allemaal een soort van pasje, waarop vermeld stond dat we naar Bangkok wilden. Denk ik. De reisleider had nog een handje met pasjes over. Het was duidelijk dat we nog even moesten wachten tot alle pasjes uitgedeeld waren. Marie Antoinette en ik bestelden een soort Thaise tosti. Het was inmiddels 18:00 uur en veel hadden we nog niet op. Voor ons bankje was een tafeltje waar een groepje Britten plaatsnam om een kaartje te leggen. De tijd moest gedood worden. Same Same kwam eraan, dus ik maakte wat ruimte. Dit was geen overbodige actie en ze bedankte me. Het verbaasde me, dat alles door de douane gekomen was.
Op nog geen halve meter voor me nam ze plaats op het bankje waar Marie Antoinette en ik eerst onze rugtassen hadden staan. Maar nu moest er gekaard worden. Rugtassen weg en Same Same op het bankje. Ze had slechte kaarten. Haar buurvrouw won. Naast haar mooie shirt, droeg ze een driekwartsbroek. Haar onderbenen waren dus goed zichtbaar en aan mijn ogen blootgesteld. Ze was Brits, spierwitte benen dus. De gemiddelde zwaan ziet er minder wit uit. Afgezien van haar afkomst zou ze witte benen gehad hebben. Het was overduidelijk dat haar benen dag en nacht in de schaduw verbleven.
Bij het tweede rondje bukte ze voorover om haar kaarten te bekijken. Haar shirt ‘But Different’ werd gespannen en haar onderbroek werd zichtbaar. Een blauwe, op nog geen halve meter afstand. Ik moest denken aan Lowlands. Zouden we dit jaar weer met de grote tent gaan? Die was ook blauw. Marie Antoinette kwam met de tosti’s aanzetten, eentje met Tuna voor mij. Verdacht weinig Tuna maar met erg lekkere tomaat en ui.…
De bus arriveerde rond 23:00 uur in Bangkok, het was weer druk op de kermis. We vonden een heel mooi guesthouse voor weinig roepies. Ik was net op tijd om wat herhalingen van de gelijkmaker van Rooney tegen AC Milan te zien. Deze wedstrijd (2-2) was zeker een week geleden gespeeld. De doelpunten werden nog elk kwartier twintig keer herhaald, op Thailand 1…