Читать книгу Ongemak - Michael Roco - Страница 7
Оглавление4 - Sollicitatiepoging/Spoedpink
Werkloos zijn is een vak apart. Sinds februari zit ik het thuis onder de knie te krijgen. Ik had geen idee wat me te doen stond. Op een dag liep ik een beetje over de Ten Kate markt te slenteren, je moet wat. Vroeger deed ik dat op zaterdagen. Met veel plezier, kijken hoeveel paar sokken je kon krijgen voor 5 euro. Soms wel zeven paar. Maar nu alle dagen zaterdagen zijn maakt dat ook niet meer uit. En ik heb al zeventig paar sokken. Op de markt begint mijn been te trillen. Mijn rechter broekzak om precies te zijn, we hebben een beller. Een onbekend nummer belt mij, dat is verdacht. Tussen de schreeuwerige marktlieden door, versta ik dat iemand mijn naam had doorgekregen. “Twee halen, één betalen voor een bak aardbeien!”, schreeuwt een marktkoopman in mijn rechteroor. Op links hoor ik dat ik op zoek was naar werk. Afspraak gemaakt met mijnheer Dennis van Spoedpink uit Hoofddorp.
Ik zou mij om 14:00 uur melden bij Spoedpink. Mijn eerste echte sollicitatiegesprek buiten de vertrouwde geelrode DHL deuren. Wat een spanning, alsof ik een spreekbeurt moest houden. In mijn keurige pak, speciaal aangeschaft voor een bruiloft, vertrok ik in mijn Twingo naar Hoofddorp. Qua afstand zou ik er niks op vooruit gaan, zo veel was duidelijk. Het colbertjasje zat al snel klem tussen mij en de autogordel. Dan maar geen gordel om, het mocht niet kreuken natuurlijk. Ruim op tijd vertrokken, het geeft geen goede indruk als je te laat op sollicitatiegesprek komt. Ruim een halfuur te vroeg op de plaats van bestemming. Langs het pand van Spoedpink gereden en voorzichtig wat gegluurd. Er viel niet veel te zien, gewoon een suf kantoorpand, niks bijzonders. Vrij stom eigenlijk. Maar niet al te kritisch zijn en ook zeker niet voor de deur gaan wachten. Gewoon een straatje verder mijn Twingo geparkeerd. Er moest een halfuur gewacht worden. Het was warm, ik keek in de achteruitkijkspiegel of mijn coupe nog in orde was. Eigenlijk niet, mijn haar zat raar. Ik voelde me niet zo op mijn gemak met dat rare pak en ook nog eens raar haar. Verderop zat een supermarkt, ik reed daarheen. Ging in mijn pak naar binnen, had het idee dat iedereen mij aan stond te kijken. Het wachten was op de vraag of ik naar een bruiloft moest.
In Hoofddorp heb ik veel te lang gewoond. Mijn gehele jeugd doorgebracht zo’n beetje. Weliswaar geboren in Amsterdam. God zij dank staat dat in mijn paspoort vermeld. Je moet er toch niet aan denken dat je in New York in je hotel moet inchecken, en dat de hotel receptioniste aan je vraagt: “Hoofddorp, is that a nice town in Holland?” Toen ik een jaar of vier was, besloten mijn ouders naar Hoofddorp te verhuizen. Kleine Miez had weinig te vertellen thuis op die leeftijd, dus verhuisde vrolijk mee. Tot mijn tweeëntwintigste gewoond zo’n beetje. Mijn gehele jeugd dus. Ook enorm veel jaren op de middelbare school in Hoofddorp doorgebracht. Meer dan goed voor je is. Zodoende ken ik dus ook een hoop Hoofddorpers. Ik was als de dood dat ik er eentje zou treffen, in mijn apenpakje in de supermarkt met coupe kortsluiting en zweet in mijn kraag.
Die confrontatie bleef me gelukkig bespaard. Ik kocht snel een pot gel en om mijn handen weer te spoelen een fles bronwater. Je moet wat, in de omgeving van Spoedpink was geen restaurant met toiletten waar je jezelf mooi kon maken. Op een parkeerplek wat gel in mijn handen gewreven, mijn haar dusdanig glad gemaakt dat het er helemaal niet meer uitzag. Vervolgens met de fles Bar-Le-Duc mijn handen weer gewassen. Het resultaat viel Bar-le-Duc tegen. Mijn hoofd kende verdacht veel gelijkenissen met dat van Jules Deelder. Dat ze me nu niet meer aan zouden nemen, was volstrekt duidelijk. Gelukkig had ik nog tien minuten om de gel weer uit mijn haar te Bar-Le-Ducen.
Druppels bronwater vlogen over mijn colbertjasje heen. Het totaalplaatje werd er niet frisser op. Mijn eerste coupe, dus die van vóór de gel, was nog de minst slechte, achteraf gezien. Eenmaal gel op je kop, is er geen weg meer terug. Zeker niet met nog vijf minuten te gaan in een Twingo op een afgelegen lelijk industrieterrein. Zonder handdoek maar met achteruitkijkspiegel. Probeerde het beste er van te maken. Misschien moest ik in mijn gesprek de nadruk proberen te leggen op het innerlijk. Echte schoonheid zit van binnen, tenslotte. En Dennis was vast geen homo. Moest het sowieso nooit van mijn schoonheid hebben, dus er was geen vuiltje aan de lucht. Zo loog ik mijzelf voor.
De reclames op de radio kwamen er aan, het was dus bijna 14:00 uur. Ik reed naar het lelijke, saaie gebouw van Spoedpink. Probeerde een niet al te opvallende plek te zoeken en liet mijn lelijke Twingo daar achter. Zo, daar konden ze alvast niet over vallen. Ik wandelde naar de hoofdingang. Deed mijn best er zo cool mogelijk uit te zien. Dat viel gerust niet mee. Om bij de ingang te komen vanaf mijn Twingo, moest ik een stoepje volgen dat pal naast allerlei ramen van het lelijke kantoorpand liep. Het kantoor had van die geblindeerde ramen. Ramen waardoor je niet naar binnen kunt gluren, maar waarvan je weet dat iedereen aan de andere kant van die ramen wel naar jou zit te kijken. En te lachen waarschijnlijk. Welke idioot komt er nu op volle bruiloftssterkte solliciteren bij een koeriersbedrijf? Ik wist dat ze dat massaal achter die ramen zaten te denken, maar kon geen kant meer op. Afspraak was afspraak en het was bijna 14:00 uur.
Dankzij een iets snellere pas aangekomen bij de deur van de hoofdingang en op de bel gedrukt. Er gebeurde weinig. Ik hoorde ook geen bel, en ook hier slechts geblindeerde ruiten. Ik kon dus niet zien of ik was waargenomen aan die deur of niet. Na drie keer bellen, had ik wel het vermoeden dat ik niet was waargenomen. Afgezien daarvan hing er een briefje waarop verzocht werd via de expeditie naar binnen te gaan want de bel was stuk. Later bleek dat de hoofdingang al lang geen functie meer had, niet meer gebruikt werd. Dat had ik weer, kon ik weer langs al die ramen lopen. Aan de andere kant van de geblindeerde ramen waren ze vast net bijgekomen. Konden ze weer krom liggen van de lol.
Goed, in een nog stevigere tred naar de expeditie gelopen en daar naar binnen gegaan. Al snel kwam er een type op me af. Hij keek vrij onnozel, maar zag er een stuk beter uit dan ik in mijn apenpak met gel en Bar-Le-Duc doordrenkt. Zwetend en stamelend: “Goedendag, ik heb een afspraak met mijnheer Dennis.” De vriendelijke onnozele wees me de weg. En jawel hoor, precies in het kantoor alwaar ik langs gelopen was en niet naar binnen kon kijken, daar woonde Dennis. Met wat vrienden, een stuk of negen. Kloppen hoefde niet, de onnozele schreeuwde over de hele afdeling dat er ene Roco was voor Dennis.
Dennis hing natuurlijk aan de telefoon, de overige negen niet. Ze keken me vol bewondering aan. Zou Dennis worden opgehaald voor een gekostumeerd bal? Een persoon deed alsof het niet zo raar was en sprak me aan. Dennis zou zo bij me komen. Fijn. Ik stond daar lang niet gek, te midden van de mensen die eigenlijk moesten werken maar afgeleid werden door een blikvanger in pak met gel en Bar-Le-Duc. Toen Dennis opgehangen had, nam hij me mee naar boven. Daar bleek ook nog een kudde personeel rond te lopen. Gelukkig werd ik snel in een kamertje apart gezet en vroeg Dennis of ik koffie wilde. Dat wilde ik wel.
Terwijl Dennis koffie zou halen, deed ik snel mijn broekzak goed. Daar zaten mijn sleutels in, wist ik veel. Na alle cadeaus waarmee ik Marie Antoinette had overstelpt, had ze tenslotte ook voor mij een cadeau gekocht. Een sleutelhanger van een poes. Een zwarte poes, op zijn kop zat een knopje. Als je op het knopje drukte gingen zijn ogen licht geven en kwam er drie keer ‘Miauw’ uit het onding. Normaal gesproken erg grappig. Zo niet vandaag. Tijdens het koffie halen van Dennis, deed ik mijn broek ‘goed’ en werd het knopje van de zwarte kat ingedrukt. Per ongeluk. Maar dat weet zo’n sleutelhanger natuurlijk niet. Dus drie keer ‘Miauw’ galmde door de gang van Spoedpink. Gelukkig hoorde ik Dennis op een afstandje naar een collega schreeuwen: “Hé Hans, die Roco is er.” Wat een drama, en nu moest het gesprek nog beginnen.
Dennis was best een toffe peer, had zich voorgenomen het mij niet moeilijk te maken. Dennis zocht allerlei soorten personeel. Ik zei wat ik gedaan had en wat ik kon. Het was dus een kort gesprekje. Maar om het iets te rekken noemde ik steeds maar weer namen van mensen van DHL die Dennis ook wel kende. Zo duurde het gesprekje toch nog wel een uurtje. De Bar-le-Duc was zelfs opgedroogd, hoe mijn haar eruit zag kon ik gelukkig niet zien.
Uiteindelijk zei Dennis dat ik morgen kon beginnen, maar niet voor het salaris wat ik gewend was bij DHL. Toen ik hem vroeg wat het salaris dan wel zou zijn, kwam mijnheer met een bedrag wat niet zo ver daaronder lag. Meteen werd ik weer enthousiast, tot ik doorhad dat dit het bruto salaris was. Dennis eerlijk gezegd dat ik geen overhaaste beslissing wilde nemen en dat ik waarschijnlijk nog even verder ging winkelen. Dennis had alle begrip. Ik wist niet hoe snel ik het pand moest verlaten. Het was mijn eerste sollicitatie, er zouden er nog veel volgen…