Читать книгу Ongemak - Michael Roco - Страница 6
Оглавление3 - BMW
Reed ik vanmorgen op de ringweg, lekker een broodje leverworst wegwerkend.
Langzaam rijdend en stilstaand verkeer.
Allerlei vervelende types voor me die op het laatst nog even willen invoegen.
Je kent dat wel, rijdt jouw baan wel, maar staat die andere stil.
Ik ben dus ik extra op mijn hoede.
Aan het einde van de afrit begint alles weer te rijden.
Dus neem ik nog een hap leverworst met brood (ik hou van dik beleg).
Voor me zijn ze wat aan het klungelen, auto ‘s stoppen en trekken weer op.
Ik trek ook weer en let even wat minder op.
Net op dat moment staat een grijze lelijke Japanner boven op zijn rem.
Hij slipt niet.
Voor me rijdt een vrouw in een Seatje.
Zij slipt ook niet.
Achter haar rijdt een leverworst etende Miez in een BMW.
Hij slipt wel.
Harder dan vijftig reed ik niet.
Eenmaal in de slip lijk ik steeds meer vaart te krijgen.
Het was erg glad daar op de linkerbaan van de snelweg.
Ik voelde me een soort Wennemars.
Vast een gevolg van botsende auto’s met lekkende olie (sukkels).
Ik concentreer me op de klap, die komt vrij snel.
Achter me hadden ze wel genoeg afstand bewaard.
De achterkant van mijn BMW blijft gespaard.
Glas rinkelt, scherven brengen geluk.
Een hoop scherven, ik bof maar en stap uit.
Een mevrouw van een jaar of veertig overtuigt een man van een jaar of veertig dat zij net op tijd stilstond.
Ik kom er bij staan en hoef ze niet te overtuigen dat ik niet op tijd stil stond.
De voorste auto (grijze lelijke Japanner) mankeert bijna niks.
Slechts een kromme trekhaak.
Hij steekt de snelweg over en parkeert zijn auto op de vluchtstrook.
De Seat ziet er anders uit dan voordat ik aankwam.
De vraag is of deze Seat nog rijdt?
Jawel, dat lukt en zij parkeert de Seat voor de lelijke grijze Japanner op de vluchtstrook.
Hierdoor raak ik het overzicht alweer kwijt.
De voorste auto staat inmiddels niet meer vooraan.
BMW loopt nog en ik probeer of hij nog wil rijden.
BMW weigert.
Wel komen er bijzondere geluiden uit de voorkant.
Alsof de schroef niet verder kan met de elektrische schroevendraaier.
Ik test nog even of hij misschien wel achteruit wil rijden.
De BMW is consequent en blijft keurig staan.
Mensen willen helpen en beginnen te duwen.
BMW staat nog in retourstand, maar wordt naar voren geduwd.
Nog meer vreemde geluiden klinken in mijn oren, onheilspellend.
Je hoort dat er iets gesloopt wordt, maar hebt geen idee wat.
Achteraf zou dat wel eens mijn versnellingsbak geweest kunnen zijn.
Gisteren had ik mijn fiets nog naar de fietsenmaker gebracht met een lekke band.
Heel het wiel bleek gebroken, dat zou me 80 euro gaan kosten.
Doodziek van die 80 euro maar desondanks goed geslapen.
Nu sta ik op de vluchtstrook, olie druppelt uit mijn ietwat vervormde motorkap.
Maak me niet meer zo druk over die 80 euro.
De druppels olie hebben alle kleuren van de regenboog op het natte wegdek.
Op zich wel mooi.
De Seatvrouw vraagt mij om wat papieren.
Ik start een zoekactie.
Vind ik eindelijk dat blauwe schaartje wat Marie Antoinette al maanden kwijt was.
Bel mijn verzekering, mijn batterij is bijna op.
De verzekering mevrouw zegt me dat ik vooral een bergingsdienst moet kiezen van een bedrijf wat op mijn groene kaart vermeld staat.
Drie Groene kaarten vind ik, de meest recente pak ik, 2005.
Inmiddels staat er al een takelaar, zojuist gearriveerd.
Het ziet er niet naar uit dat deze mijnheer zich weg laat sturen omdat hij niet op mijn groene kaart van 2005 vermeld staat.
De politie is ook geland.
Agent van Wijk, projectleider, schudt mij de hand.
Ik mag een blaastest doen.
Alsof ik vanmorgen nog een fles drank soldaat gemaakt heb.
Was het maar waar.
Het apparaatje registreert geen leverworst.
Ik krijg de letter ‘P’ te zien.
Ik twijfel tussen ‘Prima’ en ‘Perfect’.
Zo snel als hij is gekomen, is hij ook weer vertrokken.
‘Agent van Wijk, een sympathieke man verder,’ denk ik.
De grijze Jap is inmiddels ook weer vrolijk weggereden.
Ditmaal zonder boven op zijn rem te gaan staan.
De vrouw van veertig stapt bij mij in de wat ooit een BMW was.
We vullen samen zo’n ellendig formulier in.
Auto’s rijden langs, ik zie de mensen kijken en denken: ‘Sukkels…’
De vrouw vertrekt en rijdt naar haar werk.
Ik blijf achter met de takelman die mijn BMW vakkundig op zijn gele sleeptruck takelt.
Ik klim op de bijrijdersstoel, lekker hoog, goed overzicht hier.
We rijden naar de berger in Amsterdam, vlakbij de IKEA.
Binnen twee dagen moet ik besluiten of ik afstand wil doen van mijn BMW.
“Wil doen…”
Tegen beter weten in hoop ik nog dat deze gemaakt kan worden.
Voor alle zekerheid haal ik ‘m leeg.
Het ziet ernaar uit dat hij voorlopig niet meer gaat rijden.
Een taxi brengt mij naar DHL.
We rijden langs de A10, de plaats des onheils.
‘t Was een trieste ochtend, ben zowaar blij dat ik weer op mijn werk ben…