Читать книгу Een Hemel Van Spreuken - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 13
HOOFDSTUK VIER
ОглавлениеAlistair stormde over het chaotische slagveld terwijl ze zich een weg tussen de vechtende soldaten heen baande, die vochten tegen het leger van ondoden. Geschreeuw en gekreun vulde de lucht terwijl de soldaten de boze geesten doodden—en de boze geesten op hun beurt de soldaten. De Zilveren en MacGils en Silesianen vochten moedig—maar ze waren zwaar in de minderheid. Voor elke ondode die ze doodden, verschenen er drie meer. Alistair kon zien dat het slechts een kwestie van tijd was voor al haar mensen weggevaagd zouden worden.
Alistair verdubbelde haar snelheid en rende met alles dat ze had. Haar longen stonden op springen. Ze dook weg terwijl een ondode naar haar gezicht uithaalde en schreeuwde het uit toen een ander haar arm bekraste. Ze stopte niet om tegen hen te vechten. Er was geen tijd. Ze moest Argon vinden.
Ze rende in de richting waar ze hem als laatst had gezien, toen hij tegen Rafi had gevochten en in elkaar was gestort van de inspanning. Ze hoopte dat het hem niet had gedood, dat ze hem kon wekken, en dat ze het kon halen voor zij en al haar mensen gedood zouden worden.
Er verscheen een ondode voor haar die haar de weg versperde, en ze strekte haar hand uit; een witte bal van licht raakte het wezen tegen zijn borst, en hij werd naar achteren geblazen.
Er verschenen er nog vijf, en ze richtte haar hand weer op hen—maar deze keer kwam er slechts één witte bal van licht, en de andere vier kwamen op haar af. Haar krachten, merkte ze tot haar verassing, waren beperkt.
Alistair zette zich schrap voor de aanval—toen ze een grommend geluid hoorde en Krohn ineens vanuit het niets de wezens besprong en zijn tanden in hun kelen zette. De ondoden keerden zich tot hem, en Alistair zag haar kans. Ze gaf er één een elleboog in zijn keel en rende.
Alistair duwde zich wanhopig een weg door de chaos. De ondoden leken zich met de seconde te vermenigvuldigen, en haar mensen werden terug gedreven. Eindelijk bereikte ze een kleine open plek, de plek waar ze Argon het laatst had gezien.
Alistair liet wanhopig haar blik over de grond glijden tot ze hem zag, tussen de levenloze lichamen. Hij lag op de grond, opgekruld in een bal. Hij had duidelijk een soort spreuk gebruikt om anderen bij zich weg te houden. Hij was bewusteloos, en terwijl Alistair naar hem toe rende, hoopte ze dat hij nog leefde.
Terwijl ze dichterbij kwam, voelde Alistair de bescherming van zijn magische bubbel. Ze ging op haar knieën naast hem zitten en haalde diep adem, eindelijk veilig van de strijd om haar heen. Rust in het oog van de storm.
Maar Alistair schrok terwijl ze Argon beter bekeek: hij had zijn ogen gesloten en ademde niet. Ze werd overspoeld door paniek.
“Argon!” riep ze uit. Ze greep zijn schouders met trillende handen vast. “Argon, ik ben het! Alistair! Wordt wakker! Je moet wakker worden!”
Argon lag daar, niet reagerend, terwijl om haar heen de strijd steeds heviger werd.
“Argon, alsjeblieft! We hebben je nodig. We kunnen niet vechten tegen Rafi’s magie. We hebben jouw krachten niet. Alsjeblieft, kom bij ons terug. Voor de Ring. Voor Gwendolyn. Voor Thorgrin.”
Alistair bleef hem door elkaar schudden, maar hij gaf geen teken van leven.
Uit haar pure wanhoop kreeg ze ineens een idee. Ze legde haar handen op zijn borst, sloot haar ogen en concentreerde zich. Ze riep al haar energie op, alles dat ze nog over had, en ze voelde langzaam haar handen warm worden. Toen ze haar ogen opende zag ze een blauw licht uit haar handen komen, dat zich over zijn borst en schouders uitstrekte. Al snel was zijn hele lichaam omgeven door het licht. Alistair gebruikte een eeuwenoude spreuk die ze ooit eens had geleerd, om de zieken te genezen. Het kostte haar al haar kracht, en ze voelde al haar energie uit haar lichaam stromen. Ze werd steeds zwakker.
Alistair stortte in elkaar, uitgeput van de inspanning, en liet zich naast Argon op de grond vallen. Ze was te zwak om nog te bewegen.
Ineens voelde ze beweging, en toen ze omkeek zag ze tot haar verbazing dat Argon wakker was.
Hij ging rechtop zitten en keek haar aan. Zijn ogen glommen met een intensiteit die haar bang maakte. Hij staarde haar uitdrukkingsloos aan, pakte zijn staf en stond op. Hij strekte een arm naar haar uit, pakte haar hand vast en trok haar moeiteloos overeind.
Terwijl hij haar hand vast hield, voelde ze al haar eigen energie ineens terug stromen.
“Waar is hij?” vroeg Argon.
Argon wachtte niet op een antwoord; het was alsof hij precies wist waar hij heen moest. Hij draaide zich om en liep recht het heetst van de strijd in.
Alistair kon niet begrijpen dat Argon zonder te aarzelen op hen af kon lopen. Toen begreep ze ineens waarom: hij had een magische bubbel om zich heen, en terwijl de ondoden hem van alle kanten aanvielen, bleek geen van hen in staat om er doorheen te komen. Alistair bleef dicht bij hem terwijl hij onbevreesd over het slagveld beende, door het heetst van de strijd, alsof hij op een zonnige dag door een weiland wandelde.
Argon vervolgde zwijgend zijn weg over het slagveld, gekleed in zijn lange witte gewaden, en hij liep zo snel dat Alistair hem nauwelijks bij kon houden.
Uiteindelijk stopte hij, in het midden van de strijd, tegenover Rafi. Rafi stond nog steeds waar Alistair hem had achtergelaten, met zijn armen uitgestrekt. Zijn ogen waren weggedraaid terwijl hij de ondoden bleef oproepen.
Argon hief een hand boven zijn hoofd, en draaide zijn handpalm naar de hemel. Zijn ogen sperden zich wijd open.
“RAFI!” schreeuwde hij uitdagend.
Ondanks al het lawaai sneed Argons stem door de strijd.
Plotseling spleten de wolken boven hem, alsof ze hem verbonden met de hemel. De stroom van licht werd steeds groter, als een tornado die het hele slagveld leek te verzwelgen.
Het begon te stormen, en Alistair keek vol ongeloof toe terwijl de grond onder haar voeten nog heviger begon te trillen, en de enorme kloof in de aarde zich langzaam weer begon te sluiten.
Tientallen ondoden krijsten het uit. Ze werden verpletterd terwijl ze naar buiten trachtten te kruipen.
Binnen enkele momenten gleden honderden ondoden terug de aarde in, terwijl de kloof steeds smaller en smaller werd.
De aarde trilde nog één keer, en toen werd alles stil. De kloof was verdwenen, alsof hij er nooit was geweest. Het afschuwelijke gekrijs van de ondoden vulde de lucht, gedempt van onder het aardoppervlak.
De strijd was tijdelijk gaan liggen terwijl iedereen zwijgend toekeek.
Rafi krijste en zette zijn zinnen op Argon.
“ARGON!” schreeuwde hij.
Het was tijd voor de laatste confrontatie tussen de twee supermachten.
Rafi rende de open plek op, zijn rode staf hoog geheven, en Argon aarzelde geen seconde. Hij rende Rafi tegemoet.
De twee troffen elkaar in het midden. Rafi bracht zijn staf naar op Argon, en Argon hief die van hem om de aanval te blokkeren. Terwijl ze elkaar raakten, vlogen de vonken ervan af. Argon haalde uit, en Rafi blokkeerde.
Zo ging het over en weer. Ze bleven elkaar aanvallen terwijl er wit licht alle kanten opvloog. De aarde trilde bij elke slag, en Alistair voelde een monumentale energie in de lucht hangen.
Eindelijk vond Argon zijn opening. Hij haalde van onderaf uit en zwaaide zijn staf omhoog, en wist zo Rafi’s staf te vernielen.
De aarde trilde hevig.
Argon deed een stap naar voren, hief zijn staf hoog boven zijn hoofd, en bracht hem neer op Rafi’s borst.
Terwijl Rafi het uitschreeuwde, vlogen er duizenden kleine vleermuizen uit zijn open mond. De hemel kleurde zwart terwijl zich dikke zwarte wolken samenpakten, recht boven Rafi’s hoofd, en naar beneden wervelden. De wolken verzwolgen hem, en Rafi krijste terwijl hij omhoog werd getrokken, de lucht in, naar een afschuwelijk lot dat Alistair zich niet wilde voorstellen.
Argon stond daar, hijgend, en alles werd stil. Rafi was dood.
Het overgebleven leger van ondoden krijste terwijl ze één voor één uit elkaar vielen. Spoedig was het hele slagveld gevuld met duizenden hopen as, het enige dat nog over was van Rafi’s duistere tovenarij.
Alistair liet haar blik over het slagveld glijden en zag dat er nog één slag gevochten moest worden: aan de andere kant van het slagveld stond haar broer, Thorgrin, al klaar om de confrontatie aan te gaan met hun vader, Andronicus. Ze wist dat één van deze vastberaden mannen hun leven zou verliezen in dit gevecht: haar broer of haar vader. Ze bad dat het haar broer was die er levend vanaf zou komen.