Читать книгу Een Droom Van Stervelingen - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 12
HOOFDSTUK TWEE
ОглавлениеEngel voelde hoe ze door de lucht viel toen ze naar beneden dook met haar hoofd eerst, naar het razende water van de roerige zee. Ze kon het lichaam van Thorgrin nog steeds onder het water zien, slap en het zonk iedere seconde dieper. Ze wist dat hij binnen enkel seconden dood kon zijn en dat, als ze niet van het schip af was gedoken, hij zeker geen enkele kans had om te overleven.
Ze was vastbesloten hem te redden – zelfs als het haar leven kostte, zelfs als ze samen met hem zou sterven. Ze begreep het niet echt, maar ze voelde een hechte band met Thor, al sinds het moment dat ze elkaar voor het eerst ontmoetten op haar eiland. Hij was de enige die ze ooit had ontmoet die niet bang was voor haar melaatsheid, die haar – ondanks dat – knuffelde, die naar haar keek als een normaal persoon, en die zich nog geen enkele keer van haar had teruggetrokken. Ze had het gevoel alsof ze hem iets schuldig was, ze voelde een intense loyaliteit jegens hem en ze zou haar leven voor hem opofferen, wat de prijs ook was.
Engel voelde hoe haar huid door het ijskoude water doorboord werd toen ze onderdook. Het voelde als een miljoen dolken die haar huid doorboorden. Het was zo koud dat ze schrok en ze hield haar adem in toen ze onderdook, dieper en dieper. Ze opende haar ogen in het duistere water en zocht naar Thorgrin. Ze kon hem amper in de duisternis zien, hij zonk dieper en dieper, en ze schopte hard, telkens weer, en met gebruik van haar neerwaarts kracht kreeg ze net zijn mouw te pakken.
Hij was zwaarder dan ze dacht. Ze sloeg haar beide armen om hem heen, draaide zich om en schopte wild. Ze gebruikte al haar kracht om te voorkomen dat ze zonken en in plaats daarvan omhoog stegen. Engel was niet groot en ze was niet sterk, maar ze had tijdens het opgroeien heel snel door dat haar benen sterker waren dan haar bovenlichaam. Haar armen waren zwak van de melaatsheid, maar haar benen waren haar gave, sterker dan die van een man. En ze gebruikte ze nu, schoppend voor haar leven, naar boven zwemmend richting het oppervlak. Als er één ding was wat ze geleerd had tijdens het opgroeien op een eiland, dan was het zwemmen.
Engel schopte zich uit de duistere diepte, hoger en hoger richting het oppervlak. Ze keek omhoog en zag zonlicht door de golven boven haar weerkaatsen.
Kom op! dacht ze Nog maar een paar meter!
Uitgeput en niet in staat nog veel langer haar adem in te houden, dwong ze zichzelf nog harder te schoppen – en met een laatste schop kwam ze aan het oppervlak.
Engel kwam happend naar adem boven water en ze bracht Thor met zich mee, haar armen om hem heen geslagen en ze gebruikte haar benen om ze drijvende te houden, schoppend en schoppend hield ze zijn hoofd boven water. Hij leek nog steeds bewusteloos en ze was bang dat hij was verdronken.
“Thorgrin!” schreeuwde ze. “Wordt wakker!”
Engel greep hem van achteren vast, wikkelde haar armen strak om zijn buik en trok in één keer naar haar toe, telkens weer, net als ze één van haar melaatse vrienden het had zien doen toen een andere vriend verdronk. Ze deed het nu, trok aan zijn middenrif en haar kleine armen trilden.
“Alsjeblieft, Thorgrin,” huilde ze. “Alsjeblieft, leef! Leef voor mij!”
Engel hoorde ineens een bevredigende hoest, gevolg door het uitbraken van water en ze was opgelucht toen ze zich realiseerde dat Thor teruggekomen was. Hij braakte al het zeewater uit terwijl hij zijn longen pijnigde, alsmaar hoestend. Engel werd overspoeld door opgeluchtheid.
Beter nog, Thor leek bij bewustzijn. De hele beproeving leek hem eindelijk uit zijn diep sluimering gehaald te hebben. Ze hoopte dat hij misschien zelfs sterk genoeg zou zijn om deze mannen van zich af te slaan en ergens heen te ontsnappen.
Engel was nog niet klaar met de gedachte toen ze plotseling een zwaar touw op haar hoofd voelde, het viel uit de lucht en slokte haar en Thorgrin compleet op.
Ze keek omhoog en zag de moordenaars aan de rand van het schip over ze heen staan, op ze neer kijkend en ze grepen het andere eind van het touw en rukten het omhoog. Ze werden als vissen opgehesen. Engel worstelde, sloeg tegen het touw aan en ze hoopte dat Thor het ook zou doen. Maar terwijl hij hoestte, lag Thor er nog steeds slap bij, en ze kon zien dat hij duidelijk nog niet de kracht had om zich te verdedigen.
Engel voelde hoe ze langzaam de lucht opgehesen werden, hoger en hoger. Het water droop van het net, terwijl de piraten ze dichterbij trokken, terug naar het schip.
“NEE!” gilde ze en sloeg om haar heen, proberend vrij te komen.
Een moordenaar hield een lange ijzeren haak uit, greep het net en trok ze met één krachtige ruk naar het dek.
Ze zwaaiden door de lucht, de koorden werden doorgesneden en Engel voelde hoe ze viel en hard op het dek terecht kwam. Ze viel zeker drie meter en tuimelde. Engel’s ribben deden pijn van de klap en ze sloeg tegen het touw aan, probeerde los te komen.
Maar het had geen zin. Binnen enkele tellen sprongen de piraten bovenop ze, hielden haar en Thorgrin neer en trokken ze eruit. Engel voelde hoe meerdere ruwe handen haar vastgrepen en hoe aan polsen achter haar rug met grof touw werden vastgebonden terwijl ze op haar voeten meegesleurd werd, drijfnat. Ze kon zich zelfs niet bewegen.
Engel keek achterom, ze was bezorgd om Thorgrin en ze zag dat hij ook vastgebonden werd. Hij was nog niet bij, hij was meer in slaap dan wakker. Ze werden samen over het dek heen gesleurd, te snel, Engel struikelde onderweg.
“Dit zal je leren om te proberen van ons weg te komen,” snauwde een piraat.
Engel keek op en zag dat voor haar een houten deur naar het benedendek geopend werd en ze staarde in de duisternis van het ruim. Het volgende dat ze wist was dat zij en Thor door de piraten erin gegooid werden.
Engel voelde hoe ze tuimelde terwijl ze met haar hoofd naar beneden in de duisternis vloog. Ze stootte hard haar hoofd op de houten vloer, met haar gezicht en voelde het gewicht van Thor’s lichaam op haar terecht komen. Ze rolden beiden de duisternis in.
De houten deur naar het dek sloeg boven dicht, blokkeerde al het licht en werd toen met een zware ketting afgesloten. Ze lag daar, ze ademde luid in de duisternis, ze vroeg zich af waar de piraten haar ingegooid hadden.
Aan het eind van het ruim viel er plotseling zonlicht naar binnen en ze zag dat de piraten een houten luik hadden geopend, bedekt met ijzeren tralies. Meerdere gezichten kwamen erboven tevoorschijn, spottend, sommigen spugend, voordat ze wegliepen. Voordat ze dit luik dicht sloegen, hoorde Engel een geruststellende stem in de duisternis.
“Het is in orde. Je bent niet alleen.”
Engel schrok, verrast en opgelucht om een stem te horen. En terwijl ze zich omdraaide, was ze geschokt en opgetogen om al haar vrienden in de duisternis te zien zitten, allemaal met hun handen achter hun rug gebonden. Reece en Selese, Elden en Indra, O’Connor en Matus zaten daar, allemaal gevangen, maar levend. Ze was er zo zeker van dat ze op zee gedood waren en ze werd overspoeld met opgeluchtheid.
Maar ze kreeg ook een voorgevoel: als al deze grote krijgers gevangen genomen waren, dacht ze, wat voor kans had een ieder van hen om hier levend uit te komen?