Читать книгу Minnebrieven; Over Vrijen-Arbeid in Nederlandsch Indië; Indrukken van den dag - Multatuli - Страница 12
Zesde geschiedenis van Gezag.
ОглавлениеDaar was voor ’t eerst ’n kind geboren! De moeder was in verrukking, en ook de vader zag het aan met innige liefde.
—Maar, Genius, zeg my, zal het altyd zoo klein blyven? vraagde de moeder, en—voegde ze er by—zie, ikzelf weet niet of ik dit verlang! Gaarne zou ik het groot zien als ’n mensch, maar toch zou ’t jammer wezen als het zóó veranderde, dat ik ’t niet langer dragen kon, en voeden met myzelf.
—Uw kind zal groeien tot mensch, zei de genius. Het zal zich niet blyven voeden met u. Het zal eenmaal niet door u gedragen worden.
—O Genius, riep de moeder verschrikt, zal m’n kind weggaan? Als het loopen kan, zal het dan van my weggaan? Wat moet ik doen, dat m’n kind niet van me wegga, als het loopen kan?
—Heb uw kind lief, zei de Genius, en het zal niet van u weggaan.
Zoo was het! En zoo blééf het eenigen tyd. Maar toen werden er vele kinderen geboren. En velen ouders was het zeer lastig al die kinderen lief te hebben.
Toen vond men ’n gebod uit, dat de liefde zou vervangen, zooals veel geboden. Want het is lichter gebod te geven dan liefde.
Eert uwen vader en uwe moeder!
De kinderen verlieten hun ouders zoodra ze loopen konden. Men voegde by ’t bevel ’n belofte:
Opdat het u wèlga!
Toen bleven eenige kinderen by hun ouders! Maar ze bleven niet op de wyze als die eerste moeder bedoeld had, toen ze den Genius vraagde: “wat moet ik doen, opdat myn kind niet van me wegga, zoodra het loopen kan?”
En dit is alzoo gebleven tot op dezen dag.