Читать книгу De Koning der Zee - Percy F. Westerman - Страница 4
Het wonderlijke geval met de "Zieten".
ОглавлениеHet was een snikheete middag in de maand Augustus.
Fel blikkerden de zonnestralen op de spiegelgladde watervlakte van de haven van Portsmouth. Slap hingen de witte vlaggen van de talrijke oorlogsschepen in de bijna windstille lucht.
Eventjes schommelend aan haar ankerketting op de eerste rimpeling van het opkomend getij, lag daar de torpedoboot-vernieler "Calder". Ze maakte nu een veel minder trotschen indruk, dan toen ze een paar dagen geleden de haven verliet. De machine was onklaar geraakt en daardoor had ze moeten terugkeeren om de vrij ernstige schade op de werf te laten herstellen. Dat zou stellig wel een paar maanden in beslag nemen. De officieren hadden verlof gekregen het schip te verlaten, want een enkele torpedist was voldoende voor het toezicht.
Ting-ting! Ting-ting! Ting-ting! Ting-ting!
Acht keer rinkelde met een hard geluid een schel en toen kwamen twee mannen op 't dek, behendig klauterend uit het kleine luik, dat toegang gaf tot de groote kajuit.
De eerste was een slanke man, met een mager en scherp-geteekend gezicht: de kapitein-luitenant ter zee, die het bevel voerde over de "Calder". De ander was luitenant Gerald Tregarthen, met wien we wat meer van nabij zullen kennismaken.
Hij was zoo wat even lang als de kapitein, dat wil zeggen ruim vijf voet, als hij op zijn kousen stond en zijn breedte was daarmee evenredig. Zijn gezicht, gebruind en verweerd door zon, wind en zeeschuim, was glad geschoren en had een jongensachtige uitdrukking met iets schalks in zijn diepblauwe oogen.
Toch was het hem wel aan te zien, dat hij de flinkheid, die zijn gevaarlijk beroep eischte, niet miste.
In zijn nog korte, maar zeer voorspoedige loopbaan had hij talrijke bewijzen gegeven van vastberadenheid, koelbloedigheid en onversaagdheid, zoodat men in de toekomst nog veel van den jongen officier verwachten mocht. Zijn voorspoed had hij ook en vooral te danken aan ijverige studie en harden arbeid, waardoor hij zich een goeden naam als artillerist en torpedist had verworven, terwijl zijn zeemanskunst in de marine algemeen bekend was. Zoo was hij reeds op jeugdigen leeftijd voor bevordering in aanmerking gekomen.
Gerald Tregarthen droeg nu geen uniform, hij was in politiek, maar de burgerkleeding deed niet te kort aan zijn flinke houding. Hij had een verlof van zes weken gevraagd en verkregen, nu de "Calder" toch tijdelijk werkeloos moest blijven en het klinkt wel een beetje vreemd, maar het was zijn voornemen om het grootste deel van dien tijd op het water door te brengen.
Algemeen bekend is de geschiedenis van den koetsier van een Londensche omnibus, die eens een vrij dagje had, wat maar uiterst zelden gebeurde en die zijn vacantiedag niet beter wist te gebruiken, dan door als passagier met zijn eigen voertuig te gaan meerijden. Dezelfde gevoelens, die dezen koetsier er toe brachten uit rijden te gaan, bezielen honderden blue-jackets en mariniers, als ze op verlofdagen bootjes huren om te gaan spelevaren.
In alle oorden van de wereld, waar zich Engelsche matrozen bevinden, kan men dan ook vroolijke pekbroeken aantreffen, die hun vrijen tijd in gehuurde bootjes doorbrengen, alsof deze vorm van uitspanning de meest aantrekkelijke voor hen is. En zoo behoeft het ons dan ook niet al te zeer te verwonderen, dat Gerald Tregarthen het plan maakte, zijn verlof te gaan doorbrengen aan boord van de 4-tons kotter "Playmate", die op dat oogenblik in de haven van Poole lag en toebehoorde aan zijn ouden schoolmakker Jack Stockton.
Zoodra de twee officieren op het dek verschenen, klonk de heesche stem van den kwartiermeester, die bevelen gaf. Vlug voerden de mannen van de ploeg voor de boot die bevelen uit en de kleine boot werd aan stuurboord naast het schip gebracht. De bagage van Tregarthen, alleen bestaande uit een volgepakt valies, werd erin geworpen en nadat de luitenant zijn commandant had vaarwel gezegd, nam hij plaats in den stuurstoel.
Vlug gleed de boot over het vlakke water en een kwartier later stapte Gerald Tregarthen aan wal bij de Koningstrap.
Gevolgd door den matroos, die zijn valies droeg, liep hij naar den hoofdingang van de werf. Eén van de chauffeurs, die met hun wagens dicht bij de poort stonden, kreeg hem dadelijk in het oog en bracht zijn taxi naar de plaats, waar Tregarthen stond.
"Naar het station!" riep de luitenant, terwijl hij instapte. Maar voor hij het portier achter zich had toegetrokken, kwam er een krantenjongen naar hem toehollen.
"Avondblad, mijnheer? De laatste scheepstijdingen!" Dat trok natuurlijk den zeeman.
Tregarthen kocht de krant, stapte toen in de taxi en voort ging het naar het station.
De chauffeur zette flink aan, maar tweemaal hadden ze een klein, onvoorzien oponthoud op hun rit door de drukke straten en dat was juist genoeg om de plannen van Tregarthen in de war te sturen. Toen hij aan het station kwam, bemerkte hij, dat hij precies twee minuten te laat was voor den trein van 4.45 naar Bournemouth. Dat het verlies van die twee minuten een geduchte verandering zou brengen in zijn loopbaan in de naaste toekomst, kon hij toen zelfs niet vermoeden.
"Volgende trein 6.2, mijnheer," antwoordde een kruier op zijn vraag.
"Dat tref ik. Meer dan een uur wachten," bromde Tregarthen.
Hij zocht een gemakkelijk plaatsje op een van de banken op het perron, zette zijn valies naast zich, vouwde de krant open en was al heel gauw in de lezing verdiept.
Eerst de "Marine-berichten", waarin hij nieuwtjes vond omtrent enkele van de talrijke officieren, die hij persoonlijk kende. Toen kwamen de "Scheepstijdingen" aan de beurt en daarna viel hem een berichtje in 't oog, dat dadelijk zijn belangstelling trok.
"Het nieuwe pantserschip, Almirante Constant, verliet gisteren de Tyne. Een hardnekkig gerucht heeft in zekere kringen geloopen, dat het vaartuig, gebouwd in 't geheim, bestemd is voor de Braziliaansche Marine. Uw correspondent heeft de meest nauwkeurige nasporingen op dit punt gedaan, maar de betrokkenen weigeren, inlichtingen te geven. Eén ding is zeker: het schip moet onbewapend worden geleverd aan een Amerikaansche firma."
"Wat zouden die Zuid-Amerikaansche Republieken met zulke nieuwerwetsche oorlogsschepen moeten uitvoeren?" dacht Tregarthen, terwijl hij de weerbarstige bladen van de krant omvouwde. "'t Is een veel te gevaarlijk speelgoed voor die menschen, net of je een kind een scheermes in handen geeft. Voor een Europeesche zeemogendheid zou een half dozijn van die schepen nog niet veel beteekenen, maar dat is heel wat anders.... Hé, wat hebben we daar verder?...."
"Een telegram uit Wilhelmshaven, gedateerd den 2en dezer, meldt, dat de Keizerlijke kruiser derdeklasse Zieten daar is binnengevallen, blijkbaar in moeilijkheden verkeerend. Twee sleepbooten brachten het schip in de haven. Kapitein Schloss ging onmiddellijk aan land en verzond een uitgebreid rapport aan de Admiraliteit. Niemand van de bemanning mocht het schip verlaten, zoodat uw correspondent niet in staat was verdere bijzonderheden te verkrijgen over het ongeval. We hebben reden aan te nemen, dat er een ernstig ongeluk aan boord gebeurd is."
"Later bericht. — Van den gezagvoerder van de sleepboot Vulkan vernemen we, dat de kruiser Zieten, twee honderd mijlen westwaarts van Helgoland, plotseling werd overvallen door een magnetischen storm van ongekende kracht. Alle geleiddraden aan boord waren gesmolten, de installatie voor draadlooze telegraphie en de kompassen weigerden allen dienst. De gevechtswaarde van de Zieten is voor het oogenblik teruggebracht tot die van een kruiser, zooals er dertig jaar geleden gebouwd werden. Het staat vast, dat het schip nog sterk geladen is met electro-magnetisme en geruimen tijd zal moeten dokken. Kapitein Schloss moet er ernstig aan twijfelen, of het wel ooit weer geheel zeewaardig zal kunnen worden."
Gerald Tregarthen had het bericht met de grootste belangstelling gelezen. Eerst was hij geneigd er mee te spotten, want hij dacht, dat de gezagvoerder van de Duitsche sleepboot zich een sprookje op de mouw had laten spelden. Hij had zelf in de tropen herhaalde malen hevige electrische stormen meegemaakt, maar nooit hadden de kompassen en fijne electrische instrumenten beduidende schade geleden. Mocht het echter waar zijn en zou het verschijnsel meer voorkomen, dan zouden de gevaren en moeilijkheden aan de zeevaart verbonden, nog geducht toenemen.
Toen hij zijn krant had opgeborgen kwam het Gerald in de gedachte, dat hij nog wel even aan zijn vriend Jack Stockton kon telegrafeeren, om zijn overkomst te melden.
Hij wandelde op zijn gemak naar het telegraafkantoor om zijn voornemen uit te voeren. De tijd schoot daardoor meteen nog wat op en zoo kwam er toch ook weer een eind aan het vervelende uur.
De trein kwam vóór en Tregarthen zocht een gemakkelijk plaatsje in een eerste-klasse-coupé. Aan het station Southampton-West kocht hij een deeltje goedkoope reislectuur en een avondblad van een Londensche krant. Hij begon met de lezing van het laatste en het eerste wat hem in 't oog viel, was een bericht van Reuter's agentschap, uit Wilhelmshaven, dat alweer handelde over het geheimzinnige geval, waarvan hij straks aan het station gelezen had. Reuter meldde het volgende:
"Het vreemde ongeval van den kruiser Zieten, schijnt veel ernstiger dan men eerst veronderstelde. Het schip is waarschijnlijk zwaar geladen met electriciteit van onbekende soort. Zijn standaardkompas is opgezonden naar het keizerlijk laboratorium te Berlijn. En nu is de groote kruiser, Von der Tann, die in het dok lag in de onmiddellijke nabijheid van de Zieten, ook door den vreemden stroom aangetast. Om verdere nadeelige gevolgen te voorkomen is er bevel gegeven, dat de Zieten het dok moet verlaten en op stroom moet gaan liggen."
Verder stond er nog, dat alle berichten omtrent de Zieten ontvangen waren over Middelkerke en Dumpton Gap, daar de onderzeesche kabel tusschen Borkum en Lowestoft beschadigd was. Een telegraaf-kabelschip had de Theems verlaten met bevel te trachten, de storing tot een bepaald gedeelte van den kabel te beperken en ze daarna te verhelpen.
Tregarthen begon nu toch te denken, dat er wel iets waar zou zijn van de vreemde geschiedenis en hij was verlangend er nog meer bijzonderheden van te vernemen. Hij zocht in de lange, fijn-gedrukte kolommen van de krant en vond ten slotte nog het volgende:
"Omtrent het Zieten-incident wordt via Lowestoft bericht, dat alle sporen van het ongewone verschijnsel verdwenen zijn. Kompassen en electrische instrumenten werken weer normaal."
Meer stond er niet in het blad. Tregarthen vouwde het dicht en stopte het tusschen de riemen van zijn valies. Hij kon er niet toe komen, met de lezing van zijn deeltje spoorweg-lectuur te beginnen, want het voorval met den Duitschen kruiser hield zijn gedachten te veel bezig. Hij verdiepte zich in de vraag, wat hij zelf wel doen zou, als een vaartuig, dat onder zijn bevel stond, in zulke omstandigheden kwam.
Ongemerkt schoot daardoor de tijd op en voor hij het wist, stopte de trein aan het station Poole. De duisternis was reeds gevallen. Gerald stapte uit en zocht op het volle perron naar zijn ouden schoolmakker. Maar geen Jack Stockton was er te zien.