Читать книгу De Koning der Zee - Percy F. Westerman - Страница 6
Waarin we kennis maken met de "Playmate" en haar schipper.
Оглавление"Er zal niets anders opzitten, dan te probeeren de Playmate te vinden," dacht Tregarthen. "Misschien heeft Jack mijn telegram niet ontvangen. Ik hoop niet, dat hij uitgezeild is, zonder op mij te wachten, maar verwonderen zou me dat niet, want 't is eenmaal zijn vaste gewoonte, om nooit een enkele minuut te wachten, op wien ook."
Toen Tregarthen aan de kade kwam, vond hij daar een groot aantal kustvaartuigen: brikken, schoeners, lichters en vrachtbooten, die in twee rijen rustig voor anker lagen.
Daartusschen merkte hij wel een paar jachten op, maar die waren grooter dan de Playmate.
't Was een wanhopig werk, hier naar het jacht van Stockton te gaan zoeken.
Gerald Tregarthen stond verlegen. Behalve enkele half-beschonken zeelieden, die naar hun vaartuigen terug scharrelden, zag men niemand op de kade en hij stond op het punt, zich naar een nabij gelegen hôtel te begeven, toen hij een stem hoorde, die uit de diepte kwam.
"Een boot, Sir?"
De jonge officier keek naar beneden. Op de plaats, waar hij stond, was een trap gemetseld, die naar het water leidde. Het was eb en de treden zagen er alles behalve uitlokkend uit: vuil en glibberig. Aan den voet van die landingstrap, tusschen den voorsteven van een brik en het roer van een Theems-vrachtboot, lag een roeiboot en daarin stond de man, die geroepen had. Door middel van een korten bootshaak, dien hij in een ijzeren ring in den kademuur gepikt had, hield hij de boot op haar plaats.
"Een boot, Sir?"
"Weet je ook iets van een jacht, Playmate genaamd?" vroeg Tregarthen.
"'t Spijt me, Sir, maar 'k heb er nooit van gehoord," antwoordde de jolleman. "Maar 'k zal mijn maat roepen; die weet het misschien." Hij bolde zijn handen om zijn mond en schreeuwde: "Cartridge, waar zit je?"
De nagalm van de krachtige stem van den jolleman was nauwelijks weggestorven, of er kwam een roep van den overkant.
"Hallo, daar!" dadelijk gevolgd door 't zwak geplas van riemen in 't water.
"Cartridge weet stellig, of er een vaartuig van dien naam in de haven ligt," merkte de jolleman op en toen de boot van den ander den neus schuurde langs het boord van de jol, werd de vraag overgebracht.
"Wat? — De Playmate, van iemand, die Stockton heet? Zeker, die ligt bij de ducdalven!"
"Kan je mij aan boord brengen?" vroeg Tregarthen, blij, dat zijn vriend nog niet was uitgezeild.
"Met alle pleizier, Sir," antwoordde Cartridge.
Tregarthen gaf zijn valies aan den jolleman, die het zijn makker toewierp en toen stapte hij in de eerste boot en wipte daarna in de tweede.
De lange, rustige slagen van den roeier, voerden de boot over het gladde water langs de rij van vaartuigen en toen het kanaal in. Hier, in bijna open water, blies de avondwind krachtig en frisch uit het N.W., zoodat Tregarthen huiverde. Op de brug van zijn torpedoboot was hij aan weer en wind gewend, maar daar had hij zijn dikke stuurmansjekker en de draaibare tent.
De boot voer tusschen lange, lage banken van dampenden modder door, totdat ruim een kwart mijl van de kade, de schemerige omtrekken opdoken van een half dozijn jachten van verschillende grootte. De ankerlichten beschenen het vochtige dek en de overtrekken van zeildoek en trokken lichtende strepen op het kabbelende watervlak.
"Daar is de Playmate, Sir," riep de roeier, rustend op de riemen en over zijn schouder kijkend. Tregarthen volgde de richting van zijn blik.
Ongeveer twintig meter verder lag een sierlijk, klein, wit vaartuig. Door het ronde venster van de kajuit scheen een helder licht over 't water, dat bij Tregarthen een beeld wekte van vriendelijke gezelligheid. Zijn ergernis over 't niet vinden van Stockton en de troostelooze aanblik van de kille, verlaten kade, — alles was vergeten. Hij had een veilige plaats gevonden, waar hij zijn anker kon uitwerpen.
"Playmate, ahoy!"
De roeier trok een van zijn riemen binnen boord en bracht met de andere zijn boot naast het jacht.
"Hallo, daar! Ben jij het, Cartridge?"
"Ja, Sir, 'k heb iemand meegebracht, die U komt bezoeken."
Er werd een geluid gehoord van schuifelende voeten, het luik werd half op zij geschoven en er kwam een hand te voorschijn, die een lantaarn vasthield en daarna het hoofd en de schouders van den eigenaar van de Playmate.
"Hallo, ben jij het?" riep hij uit, toen hij zag, wien hij voor had. "'k Had je niet meer verwacht!"
"Dat heb ik al wel in de gaten," antwoordde Tregarthen, "heb je mijn telegram niet ontvangen?"
"Telegram? — Wat voor telegram? — Maar blijf daar niet staan, kom aan boord!"
Het hoofd van Stockton verdween weer. Tregarthen betaalde den roeier, sprong vlug op het dek en stond een oogenblik later in de kombuis.
Jack Stockton, met een pijp in den mond, was bezig visch te bakken voor zijn avondmaaltijd.
Gerald begon te hoesten. De hitte van de kachel, de tabaksrook en de geuren van visch, soep en zeegras maakten, dat het haast niet was uit te houden. 't Was hier zoo heel anders dan in de kajuit van een oorlogsschip, maar hij zag tegen die bezwaren niet op, hij moest er alleen maar even aan wennen. Die ruwheid was juist een van de aantrekkelijkheden van het leven aan boord van een jacht.
"Excuseer den rommel!" riep Stockton. "Zooals je ziet, had ik je al uitgeschrapt. Maar in een ommezien komt alles in orde. Waar is je bagage?"
"Op 't dek."
"Breng die beneden en ga dan in de kajuit, ik kom gauw bij je. — Pas op je hoofd!"
De waarschuwing kwam te laat. Tregarthen vergat, dat de kombuis van een vier-tons-jacht maar een hondenhok is, vergeleken bij die van Z. M.'s Calder; maar gelukkig was zijn hoofd goed beschermd door zijn stevige pet, anders had hij zeker een flinke buil opgeloopen.
Hij wierp zijn valies van 't dek op den vloer van de kombuis en transporteerde het toen door het nauwe gangetje naar de kajuit, waar hij nog eens met de zoldering in onzachte aanraking kwam. Nu had hij geleerd, zich met de noodige omzichtigheid te bewegen in de bekrompen ruimte. Hij maakte het zich gemakkelijk op een van de breede banken en toen de eigenaar van de Playmate een krachtig avondeten had klaargezet, vroeg hij: "En wat denk je nu te doen?"
"Ik wou een tocht maken door het Kanaal. Heb je daar wat tegen?"
Tregarthen floot tusschen de tanden en zei: "Een beetje gewaagd, vind je niet?"
"Heelemaal niet. De schuit is zoo stevig als een huis, en al wat we noodig hebben is aan boord," zei Stockton.
"Heb je een kompas?"
"Een klein prachtstuk. Alles is in orde."
"Dan ben ik van de partij. — Wat ik zeggen wou, heb je de krant van vandaag al gelezen?"
"Neen, 'k ben wel aan wal geweest, maar ik heb heelemaal vergeten er een te koopen. Maar hoe dat — is er een ongeluk gebeurd?"
"Dat nu niet," antwoordde Gerald, terwijl hij zijn nieuwsblad voor den dag haalde en het bericht aanwees.
"Wat denk je daarvan?"
"Niet veel," zei Jack zonder veel geestdrift, toen hij het stukje gelezen had, "en in allen gevalle hebben wij er niets mee te maken."
Toen Gerald zag, hoe weinig belang zijn vriend stelde in het geval, sprak hij er verder niet over en vroeg: "Wanneer denk je te vertrekken?"
Stockton antwoordde niet dadelijk, maar keek eens naar buiten. — "Zoodra je maar zin hebt," zei hij toen. "De vloed begint op te komen en met den wind, dien we nu hebben, kunnen we mooi naar buiten komen. Wil je me dat rolletje kaarten eens aangeven?"
Gerald deed, wat hem gevraagd werd en zijn makker zocht de kaart van het Engelsche Kanaal uit.
"Vóór het aanbreken van den dag kunnen we St. Catherine bereiken en als 't dan een beetje meeloopt, zijn we vóór zonsondergang bij Kaap Barfleur. Dat is maar vijftien mijlen hemelsbreed."
"All right; vooruit dan maar," zei Tregarthen.
Twintig minuten later ging de Playmate onder zeil. Haar reis was begonnen, zonder dat de twee vrienden konden vermoeden, dat deze de inleiding zou worden van een reeks heel buitengewone avonturen.