Читать книгу De Koning der Zee - Percy F. Westerman - Страница 8
In den grond geboord.
ОглавлениеEen paar jaar geleden heeft, naar men zegt, een admiraal verklaard, dat de Engelsche zeelui de beste zeilers van de wereld zijn, terwijl een ander hooggeplaatst zeeofficier geschreven heeft: "ik geloof niet, dat er eenige marine is, die slechter dan de Engelsche geoefend is in de behandeling van haar booten — bij ons is het een schande." We kunnen moeilijk zeggen, wie nu wel gelijk heeft, maar in elk geval verwaarloost de Admiraliteit bij de opleiding der zeeofficieren het onderwijs in het zeilen niet: de cadetten te Dartmouth beschikken over een voldoend aantal kotters.
Gerald Tregarthen was dus zeker geen nieuweling aan boord van een zeilvaartuig. Hij had vroeger bij verschillende wedstrijden prijzen behaald en nu hij de inrichting van de Playmate voldoende kende, kon hij gerust de zorg voor het roer op zich nemen, zoodat Jack Stockton de handen vrij had voor andere werkzaamheden.
Kalm gleed de Playmate door het goed verlichte kanaal tusschen de duinen door naar den ingang van de haven van Poole. Daarna volgde ze het vaarwater langs de boeien aan de luwe zijde van Studland Heath en toen ze die aan den havenboom waren omgezeild, schoot het jacht in het ruime sop.
Jack Stockton trok zijn oliejas aan, het roer werd vastgezet en Gerald ging in de kajuit om een paar uur te rusten.
Jack stopte zijn pijp en zocht een goed plaatsje op, om gedurende den nacht wacht te houden. Hij was een uitstekend zeeman: rustig en bedaard bij moeilijkheden, geduldig bij tegenslag, afkeerig van waaghalzerij, maar vol moed en zelfvertrouwen.
Bij het eerste ochtend-lichten was de Playmate in den krachtigen stroom van St. Catherine, waar het getij alleen aan een vaartuig een snelheid van ruim vijf knoopen geeft.
"Jammer, dat 'k hem wakker maken moet," bromde Stockton, terwijl hij het roer omwierp om aan te sturen op de Fransche kust. "Jammer, maar ik kan er niets aan doen."
Door den schok rolde Gerald van de bank op den vloer van de kajuit.
"Hallo! Waar zijn we?" vroeg hij, nog een beetje slaapdronken.
"Jij, ouwe jongen, ligt onder de tafel op den vloer; ik sta aan het roer, in de hoop eindelijk eens te worden afgelost en de Playmate is zoowat twee mijlen zuid-west van St. Catherine. Ben je nu op de hoogte?"
"Prachtig kameraad," antwoordde Tregarthen, terwijl hij zich door de opening van het half gesloten luik heenwerkte. "Daar ben ik al, om de wacht over te nemen."
"Kijk, dezen kant uit: zuid-west ten westen," zei Stockton, den koers aanwijzend; en toen kroop hij in de kombuis en was spoedig ijverig bezig om een ontbijt klaar te maken.
Tregarthen genoot van den prachtigen aanblik van de rustige zee. Een groot oorlogsschip zette koers naar Spithead. Aan de gevorkte masten en den vreemden vorm van schoorsteenen en tuig herkende de luitenant het schip als de Foudroyant, het nieuwste type voor de Britsche marine. Verder op zeilde een schoener en eenige vrachtbooten stoomden rustig door het Kanaal; de omtrekken doezelden weg in den ochtendmist.
"Hoe staat het glas?" vroeg Gerald, toen zijn makker weer te voorschijn kwam, met het ontbijt op een houten bak.
"Zoo vast als een rots. Kom hier en tast toe, ik zal nog even de koffie gaan halen."
Ondanks het stampen van het jacht, deden de twee vrienden het maal alle eer aan. Toen het afgeloopen was, nam Jack zijn plaats bij het roer weer in en Gerald belastte zich met het wasschen van de vaten.
Hij moest even glimlachen, toen hij erover dacht, hoe hij daar nu aan den gang was. Hij, officier van Z. M.'s Marine, stond in een ongemakkelijke houding gebukt in een kombuisje, bezig met werkzaamheden, die hij anders aan zijn oppasser overliet. Wat zouden zijn wapenbroeders wel gezegd hebben, als ze hem zóó hadden kunnen zien. Maar hij had er pleizier in, juist om het ongewone van het geval.
"'k Zou me wel eens willen wasschen!" zei hij, toen hij klaar was met zijn werk.
"Daar kan je naar fluiten," zei Jack. "Niet vóór we in een haven zijn, want we mogen geen water verspillen. Maar wat zou je zeggen van een zeebad?"
Gerald keek eens naar het kielwater. De Playmate vorderde zoowat drie knoopen en zeilde rustig door het kalme water van het Kanaal.
"Hoe wil je dat opknappen? — Allebei tegelijk?"
"Neen, ieder op zijn beurt. Pas jij maar eerst op."
Jack trok vlug zijn kleeren uit, greep stevig een afhangend touw en slingerde zich over boord. Daar hing hij in 't water de golven sloegen over zijn hoofd. Toen hij er genoeg van had, klauterde hij weer vlug aan boord.
"Heerlijk," riep hij, toen hij druipend op het dek stond. "Maar het water is veel kouder, dan je denken zoudt, in dezen tijd van het jaar."
"Dat is altijd zoo in diep water," antwoordde Gerald, terwijl hij zich gereed maakte om het voorbeeld van zijn makker te volgen.
Toen hij ook klaar was, kwamen ze overeen, dat Stockton nu een poos zou gaan rusten en dat Gerald hem wekken zou, zoodra er iets bijzonders gebeurde.
Gerald plaatste zich aan het roer. De Playmate had nu al ruim dertig mijlen van haar tocht dwars door het Kanaal achter den rug. De hemel was helder in de richting van de Engelsche kust, maar vooruit hing aan den horizon een grijzig waas, waardoor zee en lucht niet meer te onderscheiden waren. De wind was zwak en nam nog voortdurend af in kracht, zoodat het jacht niet veel meer dan twee knoopen maakte.
Hoe meer de wind ging liggen, des te dikker werd de mist, en twee uur, nadat Gerald aan het roer gekomen was, bevond zich de Playmate in een dichten, ondoorzichtigen nevel.
"Jack, oude jongen, heb je een misthoorn aan boord?"
Stockton was oogenblikkelijk klaar wakker.
"Wat een mist!" riep hij, toen hij bemerkte, dat het einde van de boegspriet niet meer zichtbaar was in den witten, drijvenden damp. "Neen, een misthoorn heb ik niet, ik gebruik altijd maar een roeiklamp. Hier is er één. Laten we die overeindzetten en vastklemmen in het rolluik."
Toen dat gedaan was, gaf hij met een hamer een paar slagen tegen het hout.
"Dat maakt leven genoeg om een vaartuig op een afstand van een kabellengte te waarschuwen," ging hij voort.
Gerald meesmuilde. Hij dacht er anders over dan zijn vriend en meende, dat een stoomschip, dat met een vaart van acht knoopen, zooals ze gewoonlijk hadden, door den mist voer, alleen gewaarschuwd kon worden door middel van een sirene.
"All right," zei hij, "'k ben er benieuwd naar; je kunt nu nog wel wat gaan slapen."
"'k Heb genoeg geslapen naar mijn zin," antwoordde Jack. "Laten we samen wacht houden. Hier; trek aan, anders wordt je nat tot op je huid." Hij gaf Gerald een oliejas en nam er voor zich zelf ook één uit het kastje.
"Wat is dat?" vroeg Gerald, na een poosje, toen een dof, regelmatig geluid, dat veel geleek op 't gerucht van de machine van een groot stoomschip, zwak door den mist tot hen doordrong.
"Ze mogen me hangen, als ik het weet! Hier, oude jongen, ga wat op zij, dan zal ik onze mistklok luiden."
Tregarthen deed, wat hem gevraagd werd en Stockton maakte een oorverdoovend geweld met zijn hamer op de roeiklamp.
Steeds nader kwam het geheimzinnige, trillende gebrom en plotseling klonk vlak bij het schril gillende geluid van een sirene.
"We gaan naar den kelder!" riep Jack, maar hij verloor zijn kalmte niet. Hij overzag het gevaar in zijn geheelen omvang.
Een oogenblik later werd er met een heesche stem geroepen: "Ahoy, daar! Naar stuurboord het roer!"
Jack wierp met een krachtigen ruk het roer om en het jacht beschreef daardoor een wijde boog. Geen tien seconden waren verloopen, of daar daagde uit den mist op een reusachtig gevaarte van grijs geschilderd staal, waarvan alleen het onderste gedeelte zichtbaar was, terwijl de omtrek van het bovenstuk in den grauwen damp verloren ging.
"Krak!"
Het stalen gevaarte, dat een gang had van ongeveer vijf knoopen, bonsde midscheeps tegen het kleine jacht. De stevige planken werden doorgesneden, alsof ze van bordpapier waren, de mast knapte bij het dek af en sloeg met tuig en zeilen over boord en het water golfde door de geslagen opening onstuimig naar binnen.