Читать книгу Deze Liefde - Софи Лав - Страница 4
HOOFDSTUK EEN
ОглавлениеKeira Swanson duwde de glazen deuren van het tijdschrift Viatorum open en liep met vastberaden tred naar binnen. Het was Labor Day, maar zij, evenals de andere schrijvende medewerkers, was opgedragen ogenblikkelijk naar het werk te komen.
Keira wist maar al te goed dat er van een echt noodgeval geen sprake was, niets dat belangrijk genoeg was om te rechtvaardigen dat ze op een nationale feestdag moesten komen opdraven. Maar de wereld van de reistijdschriften was ontzettend competitief, en haar baas, Joshua, mocht graag “gelegenheden scheppen om het kaf van het koren te scheiden.” Als iemand te veel zeurde over dat er gewerkt moest worden op een vakantiedag, of er te ongelukkig uitzag tijdens een van hun vergaderingen, kon die al gauw zijn biezen pakken. Keira had keihard gevochten om zich een baan te bemachtigen waarin ze kon schrijven, en was niet van plan op dit punt vast te lopen. Ook al betekende het dat ze haar vriend, Zachary, thuis zonder haar gastheer moest laten spelen voor een familiebrunch.
Haar zwarte stilettohakken klikten over de kraakheldere witte tegels terwijl ze zich naar haar bureau haastte. Het hoofdkantoor van Viatorum bevond zich in de hipste buurt van New York City, in een gigantische oude opslagplaats die met stijl was omgetoverd tot kantoor. De ramen waren enorm en reikten van de vloer tot het gewelfde plafond, waar zich nog stalen balken met grote bouten bevonden van uit de tijd dat het nog een opslagplaats was geweest. Het was een enkele open ruimte, wat betekende dat je ieder gesprek kon horen. Zelfs fluisteren weergalmde. Het betekende ook dat niemand iets voor de lunch durfde mee te nemen dat te sterk rook. Keira kon zich nog het moment herinnerde waarop een nieuwe schrijfster, een naïeve jonge vrouw die luisterde naar de naam Abby, op haar eerste dag tonijnsalade had meegenomen. Zodra de geur tot Joshua’s neus was doorgedrongen had hij er vlug voor gezorgd dat dit Abby’s eerste, laatste, en enige dag bij Viatorum werd.
Keira keek de enorme ruimte door en zag dat ze niet de eerste was. Nina, haar vriendin en een van de assistent-redacteurs van Viatorum, zat al over haar bureau gebogen en typte rap op haar toetsenbord. Ze grijnsde snel naar Keira voor ze de aandacht weer op haar werk richtte.
Keira zwaaide haar handtas op haar bureau en plofte in haar stoel. Ze zorgde er wel voor dat haar zucht onhoorbaar was. Ze had niet beseft dat werken bij het prestigieuze Viatorum-tijdschrift zoveel acteerwerk zou inhouden, zoveel nepinteresse in conversatie, zoveel doen alsof je zo vreselijk succesvol was.
Door de glazen wand die Joshua van zijn werknemers scheidde realiseerde Keira dat hij haar aan het bekijken was. Ze vroeg zich af wat hij dacht, of hij verrast was te zien dat ze de tweede persoon was die op zijn noodoproep had gereageerd, of dat hij op jacht was naar iemand om te ontslaan, en dat ze nu net de prooi was geworden die zijn territorium was binnengewandeld.
Joshua verscheen vanachter de glazen wand. Hij droeg een felblauw pak en zijn haar was in een kuif gekamd. Hij begaf zich naar Keira’s bureau.
“Ben je al klaar met dat onderzoek over Ierland?” vroeg hij, zonder de moeite te nemen haar eerst te groeten.
Ach ja, het artikel over het Festival van de Liefde dat Joshua moest schrijven van Elliot, de Algemeen Directeur van Viatorum. Het zou om een enorm, belangrijk project gaan – tenminste, dat was wat Joshua had geïnsinueerd – hoewel Keira persoonlijk niet inzag hoe een onnozel stukje over het koppelen van liefdesparen tijdens een achterhaalde ceremonie in een schattig Iers stadje precies als belangrijk kon worden aangemerkt. Desondanks was Joshua in een nog slechtere bui geweest dan normaal, en als zijn schrijver van de laagste rang was aan Keira opgedragen alle onderzoek te doen waar hij het zelf “te druk” voor had.
Of te dikdoenerig, liever gezegd, dacht Keira in haar eigen hoofd, terwijl ze opkeek en glimlachte. “Dat heb ik naar je gemaild voor ik hier vrijdag wegging.”
“E-mail het nog een keer,” eiste Joshua zonder enige aarzeling. “Ik heb geen tijd om door mijn inbox te gaan lopen bladeren om ernaar te zoeken.”
“Geen probleem,” zei Keira, hartelijk als altijd.
Joshua stormde weer zijn kantoor in en Keira zond hem de e-mail boordevol informatie die ze verzameld had over het Ierse Festival van de Liefde. Ze grijnsde inwendig toen ze weer dacht aan hoe onnozel het allemaal was, hoe suikerzoet romantisch.
De e-mail was nog niet uit haar outbox verdwenen of de deuren zwaaiden open een handjevol Viatorum– schrijvers stroomde naar binnen. Allemaal deden ze alsof het hen niet vreselijk irriteerde dat ze op kantoor waren tijdens een zogenaamde vrije dag. Keira kon hen horen kletsen terwijl ze elkaar de loef af probeerden te steken met hun opofferingen.
“Mijn nichtje deed mee met een basebaltoernooi,” zei Lisa. “Maar dit is veel belangrijker. Ze huilde tranen met tuiten toen ik zei dat ik moest vertrekken, maar ik weet dat ze het zal begrijpen wanneer ze ouder is en zelf een carrière heeft.”
Daar kon Duncan nog een schepje bovenop doen. “Ik heb Stacy op het vliegveld achtergelaten. Ik bedoel, we kunnen Madrid altijd een andere keer bezoeken, het houdt toch niet opeens op te bestaan ofzo.”
“Ik kom net bij mijn moeder in het ziekenhuis vandaan,” voegde Victoria toe. “Het is niet alsof ze in kritieke toestand verkeert. Ze begrijpt dat mijn werk voorgaat.”
Keira hield haar grijns in. De bedrijfssfeer bij Viatorum leek haar volslagen onnodig. Ze zou graag zien dat ze in haar werk omhoogklom door toewijding, kunde en hard werken, niet door haar bedrevenheid in het smoezen bij de waterkoeler. Dat wilde niet zeggen dat Keira niet op haar loopbaan gefocust was – het was op het moment het belangrijkste in haar leven, hoewel ze dat niet aan Zachary zou toegeven – ze wilde alleen niet zichzelf veranderen om in de bedrijfscultuur van het blad te passen. Ze had vaak het gevoel dat ze stond te wachten op haar moment om te schitteren.
Een seconde later trilde Keira’s telefoon. Nina had haar een van haar clandestiene berichtjes gestuurd.
Ik neem aan dat Joshua je niet heeft voorbereid op het feit dat Elliot deze vergadering gaat bijwonen.
Keira hield een verraste uitroep in. Hoewel de Algemeen Directeur van Viatorum miljoenen malen vriendelijker was dan Joshua, voelde ze zich altijd nerveus in zijn aanwezigheid. Hij bezat de sleutel tot haar hele loopbaan. Joshua zou nooit aan Keira zeggen dat ze goed werk geleverd had, of dat haar schrijfstijl vooruit was gegaan, hoe hard ze ook werkte. Elliot daarentegen, deelde complimenten uit waar die verdiend waren. Dat was zelden, maar daardoor was het nog fijner als je er een kreeg.
Keira stond op het punt Nina terug te sms’en toen ze Joshua’s snelle voetstappen hoorde naderen.
“Wat is deze shit, Keira?” brulde hij nog voor hij haar bureau had bereikt.
Zijn woorden galmden door het kantoor. Alle hoofden draaiden zich om om de meest recente verbale aanval te aanschouwen, tegelijkertijd blij dat zij niet aan het andere eind ervan zaten en verheugd dat een ander offerlam Joshua’s ontslaglust zou bevredigen.
“Pardon?” vroeg Keira vriendelijk, hoewel haar hart op tilt sloeg.
“Die bullshit over Ierland! Het is totaal onbruikbaar!”
Keira wist niet helemaal hoe ze daarop moest antwoorden. Ze wist dat ze goed onderzoek had verricht; ze had zich aan de specificatie gehouden, ze had haar bevindingen in een gebruikersvriendelijk document gepresenteerd, ze had de opdracht overstegen. Joshua was gewoon chagrijnig en reageerde het op haar af. Het was hoogstwaarschijnlijk een test om te zien hoe ze om zou gaan met een verbale aanval en plein publique.
“Ik kan nog wat meer onderzoek doen als je wilt,” zei Keira.
“Er is niet genoeg tijd!” schreeuwde Joshua. “Elliot is hier over vijftien minuten!”
“Sterker nog,” onderbrak Nina, “zijn auto komt net aanrijden.” Ze leunde voorover in haar bureaustoel, en keek het grote raam uit.
Joshua liep donkerrood aan. “Ik ga hier niet de schuld voor op me nemen, Swanson,” zei hij, wijzend naar Keira. “Als Elliot teleurgesteld is laat ik hem weten wie hier de blaam voor treft.”
Hij stampte terug naar zijn afgescheiden bureau. Maar terwijl hij wegliep belandde een van zijn lakleren precies op een poeltje koffie dat een van zijn veelgeplaagde, gehaaste schrijvers op de betegelde vloer had laten vallen in hun haast om aan het werk te gaan.
Even gebeurde er helemaal niks, en Keira voelde aan dat er iets vreselijks zou gaan plaatsvinden. Toen begon het, Joshua’s tekenfilmachtige slippen en strompelen. Hij draaide met zijn romp als voerde hij een vreemdsoortige dans op om zijn balans te houden. Maar de combinatie van granieten tegels en macchiato was simpelweg niet tegen te houden.
Joshua verloor zijn balans volledig. Een been schoot naar voren terwijl het andere op een vreemde manier onder hem omdraaide. Iedereen snakte naar adem toen hij hard en luid op de harde vloer belandde. Een krakend geluid weerklonk door het enorme kantoor, en galmde op een misselijkmakende manier.
“Mijn been!” gilde Joshua, terwijl hij door zijn felblauwe broek naar zijn scheenbeen greep. “Ik heb mijn been gebrOkén!”
Iedereen leek verlamd van schrik. Keira rende op hem af. Ze wist niet zeker wat ze kon doen om te helpen, maar ze wist zeker dat het gewoon niet mogelijk was dat iemand op zo’n manier zijn been brak.
“Het is vast niet gebrOkén,” stamelde ze, in een poging geruststellend te klinken. Maar dat was voordat haar blik viel op de onnatuurlijke hoek van Joshua’s been, op de scheur in zijn broek waardoor ze bot kon zien uitsteken. Misselijkheid golfde op. “Alhoewel…”
“Sta daar niet gewoon maar te staan!” gilde Joshua naar haar, rollend van de pijn. Door een samengeknepen oog wierp hij een snelle blik op zijn letsel. “O God!” schreeuwde hij. “Ik heb mijn broek gescheurd! Deze hebben meer gekost dan jij in een maand verdient!”
Op dat moment zwaaiden de glazen deuren van de ingang open, en schreed Elliot binnen.
Ook zonder zijn een meter vierennegentig zou Elliot indrukwekkend zijn geweest. Er was iets in hem, in zijn houding. Hij kon doodsangst en gehoorzaamheid zaaien met een enkele blik.
Als opgeschrikt wild stopte iedereen waar ze mee bezig waren en staarde hem bevreesd aan. Zelfs Joshua zweeg van de angst.
Elliot nam het tafereel voor hem op; Joshua die op de grond lag met zijn handen om zijn been, gillend van de pijn; Keira die hulpeloos over hem gebogen stond; het groepje schrijvers dat aan hun bureaus stond met een blik van afgrijzen op hun gezicht.
Elliots gezichtsuitdrukking veranderde daarentegen geen moment. “Heeft iemand een ambulance gebeld voor Joshua?” was al dat hij zei.
Het hele kantoor kwam met een schok in beweging.
“Ik doe het wel!” begon iedereen over elkaar uit te roepen terwijl ze naar hun telefoons graaiden, in hun wanhoop om door Elliot als de grote redder te worden gezien
Een band van koud zweet glinsterde op Joshua’s voorhoofd. Hij keek op naar Elliot.
“Het gaat wel,” zei hij door opeengeklemde kaken. Zijn poging nonchalant te klinken was een treurige mislukking. “Het is maar een gebrOkén bot. Gelukkig is het mijn been maar, en niet mijn arm. Ik heb mijn been niet nodig om dat stuk over Ierland te schrijven.” Het klonk enigszins alsof hij liep te ijlen.
“Maar je hebt het wel nodig om op een vliegtuig te stappen en heuvels te beklimmen,” zei Elliot kalm.
“Krukken,” zei Joshua met een grimas. “Rolstoel. Gewoon een beetje aanpassen.”
“Joshua,” antwoordde Elliot streng, “de enige plek waar ik jou naartoe stuur is het ziekenhuis.”
“Nee!” riep Joshua, terwijl hij overeind probeerde te komen. “Ik kan de opdracht doen! Ik moet alleen in het gips en dan ben ik helemaal de oude!”
Zonder een sprankje emotie negeerde Elliot Joshua’s smeekbeden en keek op zijn horloge. “Ik open de vergadering om elf uur precies,” kondigde hij de schrijvers aan. Toen schreed hij naar de vergaderkamer zonder ook maar een blik achterom te werpen.
De hele groep stond daar maar, zwijgend, geschokt, niet wetend wat te doen. Toen schudde Joshua’s gegil iedereen weer wakker.
“Ik ga wat water voor je halen,” zei Lisa.
“Ik wil verdomme geen water!” riep Joshua uit.
“Hier,” zei Duncan, terwijl hij zich naar voren haastte. “Je moet die wond omhoog houden.”
Hij reikte naar Joshua’s gewonde been, maar Joshua sloeg zijn armen weg. “Raak me niet aan! Zo helpe mij God, als je me aanraakt stuur ik je de laan uit!”
Duncan trok zich terug met zijn handen kalmerend omhoog.
“De ambulance is hier,” riep Nina vanaf het raam. Blauwe lichten flitsten aan de andere kant.
Godzijdank, dacht Keira. Ze had meer dan genoeg van Joshua dan ze voor een dag kon verdragen. Voor een heel leven, eerlijk gezegd.
Op dat moment keek ze op en besefte dat Elliot in de deuropening van de vergaderkamer stond. Hij keek toe terwijl de hele meute als een kip zonder kop om Joshua drentelde. Hij leek niet onder de indruk. Keira keek op de klok. De vergadering begon over minder dan een minuut.
Keira realiseerde zich dat hier een buitenkansje lag. Het was onmogelijk dat Joshua de Ierland-opdracht zou kunnen afmaken, dat had Elliot wel duidelijk gemaakt. En dat betekende dat de rest erom zou vechten, zodat ze zich konden onderscheiden. Het was niet het meest glamoureuze baantje, maar iets beters had Keira niet. Ze moest zich tegenover Elliot bewijzen. Deze opdracht had ze nodig.
Keira liet haar collega’s achter en begaf zich naar de vergaderzaal. Ze passeerde Elliot in de deuropening en nam plaats op de stoel pal naast die waar Elliot op zou gaan zitten.
Duncan was de eerste die haar opmerkte. Terwijl hij haar in die lege vergaderzaal zag zitten begon hem ineens te dagen wat Keira zich ook al had gerealiseerd, dat de Ierland-opdracht openstond en dat deze aan een van hen moest worden toegewezen. Hij haastte zich (terwijl hij probeerde te verbergen dat hij zich haastte) om de tweede te zijn in de vergaderzaal. De rest merkte het op, en plotseling was er een stormloop op de vergaderzaal. Ieder bood beleefd zijn excuses aan zijn collega aan voor het “per ongeluk” uit de weg duwen van de ander in zijn haast om de kamer binnen te gaan, indruk te maken op Elliot, en de begeerde opdracht in de wacht te slepen.
Waardoor Joshua moederziel alleen achterbleef midden in de grote kantoorruimte. Ambulancepersoneel hees hem op een brancard voerde hem af terwijl een vergaderzaal vol met zijn medewerkers zich opmaakte voor de strijd om zijn opdracht.
*
“Ik vermoed dat jullie inmiddels wel gemerkt hebben,” sprak Elliot, “dat Joshua’s ongelukkige val mij in een lastig parket heeft geplaatst.”
Hij vouwde zijn grote handen bovenop de vergadertafel, en bekeek naar elk van de schrijvers tegenover hem.
Keira hield haar mond, en wachtte een geschikt moment af. Ze had een strategie: ze zou de anderen zich eerst laten uitputten met hun smeekbeden om de opdracht, en dan op het laatste moment toeslaan.
“Dat stuk over Ierland,” vervolgde Elliot, “zou ons hoofdartikel worden. Viatorum slaat een nieuwe richting in. Persoonlijke stukken, geschreven in eerste persoon. De schrijver drijft de kerngedachte, creëert een verhaal, waarin de locatie als hoofdpersoon fungeert. Ik heb Joshua hiervan op de hoogte gesteld. Ik weet niet of een van jullie talent genoeg heeft om dit te doen, om mijn visie te begrijpen.” Hij keek naar het tafelblad, en fronste zo hard dat een ader op zijn voorhoofd uitstak. “Het vliegtuig vertrekt morgen,” klaagde hij, alsof hij niet omgeven werd door publiek.
“Als ik iets mag zeggen,” zei Lisa. “Mijn stukje over Florida is bijna af. Ik kan het op het vliegtuig afmaken.”
“Onder geen voorwaarde,” antwoordde Elliott. “Niemand kan twee opdrachten tegelijk doen. Wie heeft niets te doen?”
Er was een collectieve inzakking toen enkele schrijvers om de tafel beseften dat ze niet in aanmerking kwamen.
“Ik heb niks te doen,” zei Duncan. “Ik zou vandaag eigenlijk naar Madrid vliegen, maar het werk staat op de eerste plaats. Stacy vindt het niet erg als ik de vakantie uitstel.”
Keira wist zich er maar net van te weerhouden met haar ogen te rollen bij het horen van Duncans ingestudeerde zinnetje. Ze vroeg zich af hoe gelaten Stacy werkelijk was over het afblazen van haar vakantie.
Elliot nam Duncan van aan de andere kant van de tafel op. “Jij bent Buxton toch? Die dat artikel over Frankfurt heeft geschreven?”
“Dat klopt,” antwoordde Duncan met een trotse lach.
“Ik vond het een verschrikkelijk artikel,” zei Elliot.
Keira voelde het in haar borrelen, de spanning. Het was tijd. Dit was haar moment om te schitteren.
Ze negeerde haar zenuwen en stak met geforceerde zelfverzekerdheid haar hand op. “Ik ben beschikbaar voor het stuk.”
Iedereen draaide zich naar haar om. Ze vocht tegen een aandrang om zich klein te maken in haar stoel.
“En wie ben jij?” vroeg Elliot.
Keira slikte. “Keira Swanson. Ik ben Joshua’s junior-schrijver. Hij had me gevraagd wat voorbereidend onderzoek te verrichten voor dit stuk.”
“Zo, had hij dat?” vroeg Elliot. Hij klonk er niet van onder de indruk dat Joshua zijn taken op zijn junioren afwimpelde. Hij streelde zijn kin bedachtzaam. “Je bent niet eerder naar het buitenland geweest voor een opdracht?”
Keira schudde haar hoofd. “Nog niet,” antwoordde ze. “Maar het lijkt me geweldig.” Ze hoopte dat hij de trilling in haar stem niet kon horen.
Ze kon haar collega’s voelen briesen van ergernis. Ze vonden waarschijnlijk dat het allemaal vreselijk oneerlijk was, en dat Keira deze opdracht niet verdiende. Ze sloegen zichzelf waarschijnlijk voor de kop dat ze zich hadden aangeboden voor minder glamoureuze stukken in eerdere weken, want nu zaten ze daaraan vast. De enige persoon die ook maar enige steun leek te bieden was Nina, die glimlachte op die alwetende manier van haar. Inwendig glimlachte Keira zelf ook. Dit was haar moment. Ze had haar tijd bij Viatorum uitgezeten, Joshua’s rotzooi opgeruimd, zijn eigen stukken voor hem herschreven, overuren gedraaid zonder er ook maar iets voor terug te krijgen. Nu stond zij in het zonnetje.
Elliot trommelde met zijn vingers op het tafelblad. “Ik weet het zo net niet,” zei hij. “Je hebt jezelf nog niet bewezen. En dit is een grote klus.”
Nina liet brutaal van zich horen vanaf het andere eind van de kamer. Zij had zich al bewezen, en vertrouwen en respect opgebouwd. Jaren van redactiewerk bij succesvolle tijdschriften hadden haar taai gemaakt. “Ik denk niet dat je andere opties hebt.”
Elliot pauzeerde terwijl hij de woorden op zich liet inwerken. Toen begon zijn frons te ontspannen, en met een enigszins terughoudende acceptatie zei hij, “Vooruit. Swanson, jij krijgt het stuk. Maar alleen omdat we wanhopig zijn.”
Het was niet de vrolijkste manier ter wereld om zulk goed nieuws te horen te krijgen, maar het kon Keira niet schelen. Ze had de opdracht. Dat was het enige dat telde. Ze weerhield zich ervan een vuist in de lucht te stoten.
“Het is een reis van vier weken,” legde Elliot uit. “Naar het Lisdoonvarnafestival, in Ierland.”
Keira knikte; dat wist ze allemaal al. “Het Festival van de Liefde,” zei ze droog.
Elliot grijnsde. “Jij bent dus cynisch?”
Opeens was Keira nerveus. Ze vroeg zich af of haar toon verkeerd was geweest, en of ze haar minachting er per ongeluk door had laten klinken. Maar toen zag ze dat Elliots gezicht juist op goedkeuring stond.
“Dat is precies de invalshoek waar ik naar op zoek ben,” zei hij.
De hele tafel keek alsof ze op citroentjes zaten te zuigen. Lisa keek Keira met een openlijk valse, jaloerse blik aan.
“De waarheid,” voegde Elliot toe. Plotseling twinkelden zijn ogen van opwinding. “Ik wil dat je die flauwekul van de romantiek van Ierland ontkracht. Ontkracht de mythe dat iemand aan de man of vrouw van hun leven kan worden gekoppeld door een of ander sentimenteel festival. Ik wil dat je dapper bent en laat zien dat het allemaal onzin is, dat liefde in de realiteit niet zo in elkaar zit. Ik wil het hele verhaal met alles erop en eraan.”
Keira knikte. Ze was een cynische New Yorker, en de invalshoek van deze opdracht lag haar uitstekend. Het voelde alsof een perfecte kans op het perfecte moment op haar schoot beland was. Dit was haar kans om te schitteren, om haar stem en talent ten toon te spreiden, om te bewijzen dat ze haar plekje bij Viatorum verdiend had.
“Vergadering ten einde,” zei Elliot. Toen Keira opstond voegde hij toe, “Jij niet, mevrouw Swanson. We moeten de details kortsluiten met mijn assistent. Kom alsjeblieft even mee naar mijn kantoor.”
Terwijl de rest de vergaderzaal verliet, kruiste Nina’s blik die van Keira en ze deed even haar duim omhoog. Daarna liep Keira het hele kantoor door, naast Elliot, met haar tikkende hakjes en omgeven door de jaloerse blikken van haar collega’s.
*
Zodra de deur van Elliots kantoor dichtviel wist Keira dat nu het echte werk ging beginnen. Elliots assistente, Heather, zat al op haar plaats. Ze fronste in verwarring toen ze besefte dat Keira voor de opdracht was uitgekozen, maar ze zei niets.
Jij bent alleen maar de zoveelste persoon aan wie ik ga bewijzen dat je het verkeerd hebt, dacht Keira.
Ze ging zitten, evenals Elliot. Heather overhandigde haar een map.
“Je vliegtickets,” legde ze uit. “En de gegevens van je verblijfplaatsen.”
“Ik hoop dat je een vroege vogel bent, want je vertrekt heel vroeg ’s ochtends,” voegde Elliot toe.
Keira glimlachte, hoewel haar gedachten langs alle geplande activiteiten raasde die ze in haar agenda had staan, alles dat ze nu zou moeten afblazen en zou missen. Koud zweet brak uit toen ze besefte dat ze de bruiloft van Zachary’s zus Ruth zou missen, morgen nog wel. Daar zou hij niet blij mee zijn!
“Dat is geen probleem,” zei ze, terwijl ze neerkeek op de tickets in haar mapje, voor een vlucht van 6 uur ’s ochtends. “Helemaal geen probleem.”
“We hebben een schilderachtige kleine B&B voor je geboekt in Lisdoonvarna,” legde Elliot uit. “Geen luxe. We willen dat je alles ervaart.”
“Geweldig,” antwoordde ze.
“En verpruts dit niet, hoor je?” zei Elliot. “Ik neem een enorm risico met jou. Als je er een zooitje van maakt kan je hier vertrekken. Begrepen? Er staan nog honderd andere schrijvers op je plekje te wachten.”
Keira knikte. Ze probeerde haar nervositeit niet op haar gezicht te laten zien, en brutaal en zelfverzekerd en doodkalm over te komen. Inwendig voelde ze alsof er duizend vlinders waren opgevlogen.