Читать книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation - Страница 18
V. Persoonlijkheidsrealiteiten
Оглавление0:5.1 (8.1) Persoonlijkheid is een niveau van vergoddelijkte werkelijkheid en reikt van het niveau van stervelingen en middenwezens, waar godsverering en wijsheid worden geactiveerd in het hogere bewustzijn, via het morontiale en geestelijke niveau, tot het niveau waar finaliteit van persoonlijkheidsstatus wordt bereikt. Dit is de evolutionaire opklimming van de persoonlijkheid van sterfelijke schepselen en van schepselen die aan stervelingen verwant zijn, doch er bestaan nog talrijke andere orden van universum-persoonlijkheid.
0:5.2 (8.2) De werkelijkheid is onderhevig aan universele expansie, persoonlijkheid aan oneindige diversificatie, en beide zijn in staat tot welhaast onbeperkte coördinatie met de Godheid en tot eeuwige stabilisatie. Ofschoon de mogelijkheden tot metamorfose van niet-persoonlijke realiteit beslist beperkt zijn, zijn ons geen beperkingen bekend aan de progressieve evolutie van persoonlijkheidsrealiteiten.
0:5.3 (8.3) Op bereikte experiëntiële niveaus kunnen alle persoonlijkheidsorden of waarden zich met elkaar verbinden en zelfs medescheppend zijn. Zelfs God en mens kunnen coëxisteren in een verenigde persoonlijkheid, zoals op zo’n voortreffelijke wijze wordt aangetoond in de huidige status van Christus Michael — Zoon des Mensen en Zoon Gods.
0:5.4 (8.4) Alle suboneindige orden en fasen van persoonlijkheid zijn associatieve bereikbare realiteiten en zijn potentieel medescheppend. Het voorpersoonlijke, het persoonlijke en het bovenpersoonlijke zijn alle met elkaar verbonden door een gemeenschappelijk potentieel tot het bereiken van coördinatie, progressieve prestatie en medescheppend vermogen. Maar het onpersoonlijke transmuteert nooit rechtstreeks naar het persoonlijke. Persoonlijkheid ontstaat nimmer spontaan, zij is een geschenk van de Paradijs-Vader. Persoonlijkheid wordt gesuperponeerd op energie, en wordt alleen met levende energiesystemen verbonden; identiteit kan worden verbonden met niet-levende energiepatronen.
0:5.5 (8.5) De Universele Vader is het geheim van de realiteit van persoonlijkheid, van de schenking van persoonlijkheid en van de bestemming van persoonlijkheid. De Eeuwige Zoon is de absolute persoonlijkheid, het geheim van geestelijke energie, morontia-geesten, en vervolmaakte geesten. De Vereend Handelende Geest is de geest-bewustzijn-persoonlijkheid, de bron van intelligentie, de rede, en het universele bewustzijn. Maar het Paradijs-Eiland is niet-persoonlijk en buiten-geestelijk, daar het de essentie is van het universele lichaam, de bron en het centrum van fysische materie, en het absolute grondpatroon van de universele materiële realiteit.
0:5.6 (8.6) Deze kwaliteiten der universele werkelijkheid zijn in de ervaring van de mens op Urantia op de volgende niveaus manifest:
0:5.7 (8.7) 1. Het lichaam. Het materiële of fysische organisme van de mens. Het levende elektro-chemische mechanisme van dierlijke natuur en oorsprong.
0:5.8 (8.8) 2. Het bewustzijn. Het denkende, waarnemende en voelende mechanisme van het menselijk organisme. De totale bewuste en onbewuste ervaring. De intelligentie verbonden met het emotionele leven dat door godsverering en wijsheid omhoog reikt naar het niveau van geest.
0:5.9 (8.9) 3. De geest. De goddelijke geest die in het bewustzijn van de mens woont — de Gedachtenrichter. Deze onsterfelijke geest is voorpersoonlijk — hij is geen persoonlijkheid, ofschoon het zijn bestemming is om een deel te worden van de persoonlijkheid van het sterfelijke schepsel dat de dood overleeft.
0:5.10 (8.10) 4. De ziel. De ziel van de mens is een experiëntiële verworvenheid. Naargelang een sterfelijk schepsel verkiest ‘de wil van de Vader in de hemel te doen,’ wordt de inwonende geest de vader van een nieuwe realiteit in de ervaring van de mens. Het sterfelijke, materiële bewustzijn is de moeder van deze zelfde wordende werkelijkheid. De substantie van deze nieuwe werkelijkheid is materieel noch geestelijk — zij is morontiaal. Dit is de wordende, onsterfelijke ziel, die voorbestemd is de dood van de sterveling te overleven en de opklimming naar het Paradijs aan te vangen.
0:5.11 (9.1) Persoonlijkheid. De persoonlijkheid van de sterfelijke mens is lichaam, bewustzijn noch geest, en evenmin is zij de ziel. Persoonlijkheid is de enige onveranderlijke realiteit in de overigens steeds veranderende ervaring van het schepsel; zij verenigt bovendien alle andere gecombineerde factoren der individualiteit. De persoonlijkheid is de unieke schenking van de Universele Vader aan de levende, gecombineerde energieën van materie, bewustzijn en geest, en zij overleeft wanneer de morontiale ziel overleeft.
0:5.12 (9.2) Morontia is een term ter aanduiding van een uitgestrekt niveau tussen het materiële en het geestelijke. Met deze term kunnen persoonlijke en onpersoonlijke werkelijkheden, levende of nietlevende energieën worden aangeduid. De schering van morontia is geestelijk, de inslag materieel.