Читать книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation - Страница 20
VII. De Allerhoogste
Оглавление0:7.1 (10.6) Het Godheidsmechanisme van het meester-universum is tweevoudig waar het eeuwigheidsbetrekkingen betreft. God de Vader, God de Zoon en God de Geest zijn eeuwig — zijn existentiële wezens — terwijl God de Allerhoogste, God de Ultieme en God de Absolute zich actualiserende Godheidspersoonlijkheden zijn van de post-Havona-tijdvakken, in de sferen van de tijd-ruimte en de getranscendeerde tijd-ruimte waar zich de evolutionaire expansie van het meester-universum afspeelt. Deze zich actualiserende Godheidspersoonlijkheden zijn toekomstig eeuwige wezens vanaf het moment dat, en terwijl, zij in de zich ontwikkelende universa kracht-persoonlijkheden worden door de methode van de experiëntiële actualisering van het associatief-creatieve potentieel van de eeuwige Paradijs-Godheden.
0:7.2 (10.7) De Godheid is derhalve tweevoudig in tegenwoordigheid:
0:7.3 (10.8) 1. Existentieel — wezens die een eeuwig bestaan hebben, verleden, huidig en toekomend.
0:7.4 (10.9) 2. Experiëntieel — wezens die zich actualiseren in de tegenwoordige, post-Havona-tijd, doch wier bestaan in alle toekomende eeuwigheid geen einde zal vinden.
0:7.5 (10.10) De Vader, Zoon en Geest zijn existentieel — existentieel in actualiteit (ofschoon alle potentieel vermoedelijk experiëntieel is). De Allerhoogste en de Ultieme zijn geheel experiëntieel. Het Godheid-Absolute is experiëntieel in actualisatie maar existentieel in potentialiteit. De essentie van de Godheid is eeuwig, maar alleen de drie oorspronkelijke personen van de Godheid zijn ongekwalificeerd eeuwig. Alle andere Godheidspersoonlijkheden kennen een oorsprong, maar zijn eeuwig qua bestemming.
0:7.6 (10.11) Nadat de Vader existentiële Godheidsuitdrukking van zichzelf had bereikt in de Zoon en de Geest, bereikt hij thans experiëntiële uitdrukking op tot dusver onpersoonlijke en ongeopenbaarde godheidsniveaus als God de Allerhoogste, God de Ultieme en God de Absolute. Deze experiëntiële Godheden zijn nu echter nog niet volledig existent; hun actualisatie is thans gaande.
0:7.7 (11.1) God de Allerhoogste in Havona is de persoonlijke geest-weerspiegeling van de drieënige Paradijs-Godheid. Deze associatieve Godheidsbetrekking breidt zich thans scheppend naar buiten uit in God de Zevenvoudige en komt tot synthese in de experiëntiële kracht van de Almachtig Allerhoogste in het groot universum. De Paradijs-Godheid, existentieel als drie personen, evolueert aldus thans experiëntieel in twee fasen van Allerhoogste Macht, terwijl deze twee fasen zich tot kracht-persoonlijkheid verenigen als één Heer, de Allerhoogste.
0:7.8 (11.2) De Universele Vader bereikt uit vrije wil bevrijding uit de boeien der oneindigheid en de kluisters der eeuwigheid door de methode van trinitisatie, drievoudige personalisatie als de Godheid. De Allerhoogste ontwikkelt zich nu, in dit tijdperk, als een subeeuwige persoonlijkheidsvereniging van de zevenvoudige manifestatie van de Godheid in de tijd-ruimte-segmenten van het groot universum.
0:7.9 (11.3) De Allerhoogste is niet een rechtstreekse schepper, behalve dat hij de vader is van Majeston, maar hij is een synthetisch coördinator van alle schepsel-Schepper-activiteiten in het universum. De Allerhoogste, die zich thans actualiseert in de evolutionaire universa, is de Godheid die de correlatie en synthese tot stand brengt van goddelijkheid in tijd en ruimte, van drieënige Paradijs-Godheid in experiëntiële associatie met de Allerhoogste Scheppers van tijd en ruimte. Wanneer deze evolutionaire Godheid finaal zal zijn geactualiseerd, zal hij de eeuwige fusie vormen van het eindige met het oneindige — de eeuwigdurende, onverbrekelijke eenheid van experiëntiële kracht en geest-persoonlijkheid.
0:7.10 (11.4) Onder leiding en aansporing van de evoluerende Allerhoogste is alle eindige werkelijkheid in tijd en ruimte bezig met een immer-opgaande mobilisatie en zich vervolmakende vereniging (kracht- persoonlijkheid-synthese) van alle fasen en waarden der eindige realiteit, in combinatie met gevarieerde fasen van Paradijs-realiteit, met het gevolg en de bedoeling dat daarna de poging wordt aangevangen om tot absoniete niveaus van boven-creatuurlijke verworvenheid op te klimmen.