Читать книгу Verklaring van het stoomwerktuig - Verschillende Auteurs - Страница 16
§ 6.
ОглавлениеWanneer stoom tot op de temperatuur van 212 graden verkoeld wordt, gaat dezelve van dampvormigen tot druipenden staat over, en wordt weder water, terwijl de verborgene warmte, door het verkoelend ligchaam, of het verkoelend vocht, dat men daartoe bezigt, wordt opgenomen. Men begrijpt ligt, dat aangezien de verborgene warmte belangrijk is, er ook eene evenredig groote koele oppervlakte, of hoeveelheid koelend vocht, met den stoom in aanraking moet worden gebragt, om geheel tot water over te gaan, dat minder dan 212 graden temperatuur zal bezitten. Men noemt dusdanige overgang van stoom tot water, verdikking (Condensatie). De stoom tot water verdikkende of Condenserende, zal dan ook 1700 maal kleinere ruimte innemen, dus zullen zoo vele kubieke palmen stoom, slechts eene kubieke palm water opleveren; een natuurlijk gevolg, en het omgekeerde van hetgeen hooger van de stoomwording gezegd is.