Читать книгу Verklaring van het stoomwerktuig - Verschillende Auteurs - Страница 24
§ 15.
ОглавлениеOnder en om eenen sterken, deels bemetselden ketel b, bevindt zich eene stookplaats of haard f. De hals p van den ketel, met eene kraan u voorzien, is vereenigd met den zuiver gelijkwijdig uitgeboorden cilinder, waarin zich een zuiger w, volmaakt digt sluitend, op en neder kan bewegen. Aan dezen zuiger bevindt zich eene stang x, waarvan het boveneinde vastgemaakt is aan een' ketting, die zich over een cirkelvormig gebogen stuk hout z voegt, en daaraan bovenwaarts is vastgehecht. Dit gebogen stuk hout vormt het eene uiteinde van eenen hefbalk of balans z a b, die op eene spil of as a beweegbaar is, en aan het einde b, even zoo gevormd is in cirkelboog, als bij z.
Het boogstuk b des hefbalks is ook met eenen daaraan bevestigden ketting d voorzien, welks ondereinde vastgemaakt is, aan eene zuigerstang ee van eene pomp in den put of de wel f geplaatst, waarmede het water uit de diepte kan worden opgebragt bij r; gg is het tegenwigt met de zuigerstang ee verbonden en dat met het nederdrukken des waterpompzuigers, tevens den zuiger w in den stoomcilinder ophoudt.
De as a, is met de balans (welke benaming wij bij voorkeur zullen blijven bezigen) hecht vereenigd, en draagt in holle metalen kussens boven op eenen stevigen tusschenmuur van het gebouw; zoo dat de rigting der beweging van de balans aan geene verandering onderhevig is. Tegen den tusschenmuur is een bak l gevoegd, waarin zich koud water bevindt, dat door eene pijp nn tot onder den zuiger w in den stoomcilinder kan komen, wanneer de kraan o dezer pijp geopend is; terwijl door eene andere pijp qq, het in den stoomcilinder gestroomde water, met hetgeen de verdikte of gecondenseerde stoom oplevert, ontlast; deze laatste pijp bevat bovendien eene benedenwaards openende klep, (in de figuur niet afgebeeld) die belet, dat het ontlaste water weder in het luchtledige des stoomcilinders opstijge; ook moet men zich nabij den cilinderbodem, eene kleine naar buiten openslaande klep, snuifklep genaamd, denken, (mede in de figuur niet zigtbaar) waardoor de lucht, die zich uit het in den cilinder gestroomde water ontwikkelt, bij elken nederslag van den stoomzuiger, ontsnapt.—m m is eene pijp waardoor de koudwaterbak gevuld gehouden wordt, en h wijst de belading aan, van eene op den ketel b geplaatste veiligheidsklep, over welke inrigtingen ter regter plaatse zal gehandeld worden.