Читать книгу Verklaring van het stoomwerktuig - Verschillende Auteurs - Страница 20

§ 10.

Оглавление

Inhoudsopgave

Op dezelfde wijze kunnen de daadzaken, die wij in § 7 en 8, betrekkelijk de buis met water, olie, spiritus en kwik hebben bijgebragt, verklaard worden. Toen wij vooronderstelden, dat de pijp met kwik gevuld, en met het opene einde in den bak gedompeld was, bleek het klaar, dat deze vloeistof, uit hoofde van haar gewigt, geheel uit de buis zoude gevloeid zijn, zoo haar geen tegenstand geboden werd; en wel tot zoo ver, dat de oppervlakte van het kwik in den bak met die in de buis dezelfde hoogte bereikte. Wij hebben echter doen opmerken, dat dit werkelijk het geval niet is, maar dat het kwik tot op eene hoogte van ongeveer 7.6 palm in de buis hangen bleef. De verklaring van dit verschijnsel is de volgende. Daar de buis of pijp geheel en al met kwik gevuld is, zoo bevindt zich geene de minste lucht in dezelve, het kwik zou bij het omkeeren ook werkelijk geheel naar beneden storten, in geval het opene ondereinde der pijp in geen' bak met kwik gedompeld stond; dewijl nu de lucht, overal op het oppervlak van het kwik in den bak drukt, uitgezonderd voor dat onbelemmerd klein gedeelte, dat het inwendige der pijp omvat, en waartoe de buitenlucht niet kan naderen, zo moet het kwik noodzakelijk, op eene zekere hoogte in den pijp blijven staan, opdat de zwaarte van die kolom, met de luchtdrukking of dampkrings-lucht daar buiten, evenwigt make. Ten duidelijkste kan dit ook bewezen worden door de pijp met stoom te vullen, en dan het opene eind in den kwikbak te dompelen. Wanneer als dan de stoom tot beneden 212 graden verkoeld is, (op welken graad dezelve, zoo als vroeger in § 6 is aangetoond, tot water overgaat, en als zoodanig eene 1700 maal geringere ruimte inneemt, dan in den toestand van stoom zelven,) dan zal het zich vormende water slechts een 1700ste deel der ruimte van de pijp innemen, en dezelve tevens luchtledig laten. Bij dezen stand van zaken zal de lucht op de oppervlakte van het rondom gelegene kwik persen, en hetzelve noodzaken, tot op de reeds opgegevene hoogte van 7.6 palm te stijgen, daar die vloeistof ook natuurlijk naar dien kant uitwijkt, alwaar zij geenen tegenstand ondervindt. In § 8 hebben wij echter doen opmerken, dat water veel hoogeren stand in de pijp behoudt, en olie of spiritus nog hooger. Wat zou nu de oorzaak van dit onderscheid in hoogte anders kunnen zijn, dan het onderling verschil in soortelijk gewigt dezer vloeistoffen zelven? Het is klaar, dat eenige vloeistof uit het ondereinde van de buis zal vloeijen, zoo lang het gewigt van dezelve grooter is, dan de kracht, die tegenstand biedt, of die haar in de buis tracht op te houden. Deze kracht nu is de drukking van den dampkring op de oppervlakte van de vloeistof in den bak, waarin het opene einde gedompeld is. Zoo wij nu aannemen, dat de opening aan dit ondereind van de buis juist eene vierkante duim is,[2] dan zullen wij door naauwkeurige waarnemingen ondervinden, dat de gemiddelde druk des dampkrings, bij eene temperatuur van 62 graden, evenwigt maakt met eene kwik-water-olie- of spirituskolom, die met zulk een grondvlak 103.3 looden weegt; zegge gemiddelde druk, om dat de dampkring aan meer of mindere zamenpakking onderhevig is, en behalve dat de dampkringshoogte mede invloed heeft, zoodat gemeld gewigt van het gemiddeld oppervlak des Oceaans geldt. Den gemiddelden druk des dampkrings dus voor een oppervlak, dat een vierkante duim groot is, kennende, zoo is deszelfs druk voor eenig ander oppervlak daarna te berekenen:—Thans moet nog gezegd worden, dat de door den dampkring op gehoudene kwikkolom in eene glazen pijp, waarvan boven gesproken werd, den algemeen bekenden Barometer is. De Barometer is dus een werkelijke weger van den dampkring; men weet dat de kwikhoogte in dat Instrument aan dagelijksche verandering onderhevig is, dat is: het zwaarte verschil des dampkrings volgt, en dat wij daardoor tot weervoorspellingen in staat geraken. Tusschen deze veranderingen heeft men eenen gemiddelden stand gekozen, die de gemiddelde stand des Barometers, of de gemiddelde druk des dampkrings, boven gebezigd, genoemd wordt. Vervolgens heeft de meer of mindere verheffing van den kwikbak des Barometers ook invloed op deszelfs stand, omdat de hoogte des dampkrings daarvan afhangt, van daar de bepaling: gemiddelde stand des Barometers aan het gemiddeld oppervlak des Oceaans; alzoo is de gemiddelde stand des Barometers aan het gemiddeld oppervlak des Oceaans, bij eene temperatuur van 62 graden, naauwkeurig, 7.62 palm, welke kwikhoogte als boven gezegd is, per vierkante duim met 103.3 loden drukt.

Vierkant

[2] Wanneer wij een stuk papier nemen en hetzelve in eenen vierkanten vorm snijden, zoodat de zijden AB, AD, CB, en CD gelijk zijn, en ieder eenen duim lengte hebben, terwijl de hoeken regt of winkelhaaksch zijn, dan wordt de alzoo ingeslotene ruimte, een' vierkanten of kwadraat duim genoemd.

Verklaring van het stoomwerktuig

Подняться наверх