Читать книгу De Ganzenpoot - Willem Van Torre - Страница 5
ОглавлениеInleiding
2018 was het herdenkingsjaar bij uitstek van het einde van de Eerste Wereldoorlog. Overal te lande roepen beeldhouwwerken, standbeelden en grafzerken op tot vrede. Talrijke herdenkingsmomenten, met onder meer zeer prominent de IJzertoren in Kaaskerke die tot vrede oproept met de tekst ”Nooit meer oorlog”, benadrukken de onzin van de vele wreedheden die plaatshadden tijdens die donkere oorlogsjaren.
Het is belangrijk en zelfs noodzakelijk dat wij onze jongens blijven herdenken als de verdedigers van onze vrijheden en de daarmee verbonden onafhankelijkheid; onze tienduizenden jonge mannen die tijdens de Eerste Wereldoorlog voor ons zijn gesneuveld. Jonge mannen aan het front die hun geliefde, hun ouders, hun zusters en broers thuis achterlieten.
Mijn grootvader, Geeraard Van Torre, geboren in 1885, was als adjudant-chef bij de zware artillerie van het Belgische leger gedurende vier jaren ooggetuige van de vijandelijkheden. Pas in 1919 is hij na vier eindeloos lange jaren thuisgekomen, geschonden door het Yperiet.
In de jaren die volgden op zijn thuiskomst heeft mijn grootvader ruimschoots de gelegenheid gehad om tot in de details zijn ervaringen van tijdens de Eerste Wereldoorlog aan zijn echtgenote, mijn grootmoeder te vertellen. Soms ging dat moeizaam want, getroffen als hij was door het mosterdgas, kon hij vaak, met periodes, niet zonder moeite spreken.
Ikzelf en mijn zus hebben onze ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren. We werden grootgebracht door onze grootmoeder. De basis van dit boek zijn de urenlange gesprekken die ik had met mijn Moemoe. In lange monologen heeft ze me meermaals verteld over de vreselijke, maar soms ook wel leuke ervaringen van mijn grootvader tijdens de Eerste Wereldoorlog. Mijn grootvader is gestorven in 1942 toen de Tweede Wereldoorlog volop woedde. Hij was het laattijdige slachtoffer van het verschrikkelijke, vaak dodelijke, mosterdgas, dat ook tegen hem gebruikt was tijdens de eerste wereldbrand.
Ik heb altijd heel veel respect gehad voor mijn grootvader, die ik vreemd genoeg nooit heb gekend. Ik heb een eindeloze waardering en empathie opgevat voor alle soldaten die, tijdens de vijandelijkheden van 1914 tot 1918 aan de IJzer, het beste van zichzelf, vaak hun leven, hebben gegeven. Daarom heb ik besloten om dit boek te schrijven.
Ik heb veel uit mijn hoofd moeten neerschrijven omdat mijn grootmoeder al in 1973 is overleden. Om die reden heb ik beslist om alles wat ik me nog kan herinneren, uit de mond van mijn Moemoe, hier neer te schrijven als een historisch verhaal met de kenmerken van een roman. Dit opdat een belangrijk deel van de ervaringen van Geeraard Van Torre bewaard zouden blijven als een precieus Vlaams erfgoed.
Ik herinner me dat mijn Moemoe me vaak heeft gezegd dat ze hoopte dat de aan het thuisfront achtergebleven partners en familie van hun jongens, gestorven of niet, eveneens in de bloemen zouden worden gezet, evenzeer als hun oorlogshelden. Bij deze wens ik het dan zo te stellen dat we alle weduwen, weduwnaars, partners en alle achtergebleven familieleden en verwanten, direct betrokken of onrechtstreeks verbonden met de eerste wereldbrand moeten zien als madeliefjes die de groene weiden van de Westhoek, Bachten de Kupe, zo mooi en zo kleurrijk maken. Voor deze visie dank ik ook mijn schrandere grootmoeder.
”’t Zag een knaap een roosken staan, roosken op
der heiden. Jong en vroolijk aangedaan liep de
knaap om ’t gâ te slaan, liep met groot verblijden.
Roosken, roosken, roosken rood. Roosken op der
heiden.”