Читать книгу Het Vrije Rusland - William Hepworth Dixon - Страница 7

V. Het godsdienstig leven in Rusland.

Оглавление

Inhoudsopgave

Op zekeren dag wandelde ik met een vriend door Archangel, om bezoeken af te leggen. Wij hadden reeds in enkele huizen vertoefd, toen mijne aandacht getrokken werd door een man in uniform, met een krijgshaftig voorkomen en welgevormde gestalte, die telkens als wij ergens binnentraden of uitkwamen, zich in onze nabijheid bevond. Hierover verwonderd, voegde ik mijn vriend toe:

„Die man schijnt ons op den voet te volgen.”

„O neen,” klonk het lachende antwoord: „dat is een russisch politie-agent.”

„Maar waarom loopt hij ons dan altijd na?”

„Hij slaat geen acht op ons; hij doet zijne ronde, en gaat den rijken eigenaars van huizen aanzeggen, dat zij heden avond, voor alle vensters hunner woningen, die op de straat uitzien, vier brandende kaarsen moeten zetten.”

„Vier kaarsen! en waarom dat?”

„Ter eere van den Tsaar. Het is van daag de feestdag van zijn patroon; tegen acht uur zult ge zien hoe alle huizen eensklaps geïllumineerd worden... op aansporing van de politie.”

„Maar, mij dunkt, de politie heeft niet noodig zich daarmede te bemoeien. De keizer is populair en geliefd. Wie zou het feest van Sint-Alexander kunnen vergeten?”

„Zeker, de keizer is zeer bemind, en toch vergist gij u: het volk zou er waarschijnlijk niet aan denken, den Tsaar het hof te maken. Zie maar eens: de winkels zijn open, en alle waren uitgestald; ieder is aan zijn werk, als op een gewonen dag. De moujik bekommert zich niet veel om keizers of koningen; hij kent slechts zijn beschermengel, zijn eigen heilige. Vraag hem niet, u een kleedingstuk af te leveren, uw rijtuig te herstellen, of hout voor u te gaan halen, op den feestdag van zijn patroon: hij zou zich liever levend laten begraven, dan dien dag door eenigen verboden arbeid ontheiligen. De moujik is geen hoveling, maar hij is godsdienstig.”

Weldra leerde ik door eigen ervaring de waarheid dezer getuigenis erkennen. Het diepe bewustzijn van zijne plichten jegens den Schepper beheerscht bij den Rus alle andere gevoelens. Dit bewustzijn openbaart zich niet alleen door een gevoel van eerbied en kinderlijke piëteit des harten, maar uit zich ook in menigvuldige godsdienstige handelingen, plechtigheden en gebruiken; het openbaart zich in alle kringen der maatschappij, in alle toestanden des levens. Gij vindt het in de kazernen en legerkampen, zoowel als bij de feestvierende schare op een dorpskermis en in de gehoorzalen der hoogescholen; gij vindt het bij den prins, die zich in oostersche weelde baadt, bij den handelaar op zijn kantoor, bij den boer, die zijn ploeg door den zwaren kleigrond drijft; bij den dief zelfs, die zijn makker het deel van den buit betwist.


Gezicht op Archangel.

Het is deze innige vroomheid, die het land met heiligdommen en kerken overdekt en tot velerlei zonderlinge praktijken aanleiding geeft; maar zij is het ook, die, zelfs waar zij niet van het kwaad terughoudt, toch den zondaar niet met vrede laat en zijn gemoed opent voor boete en berouw. Elk dorp heeft zijne relieken; elk kind bidt tot zijn bijzonderen beschermengel, en draagt immer het kruis, hem bij den doop geschonken. De russische steden zijn overrijk aan kerken en kloosters. Te Kargopol, een stadje van tweeduizend zielen, telde ik niet minder dan twintig kerktorens. Moskou bezit, naar men zegt, meer dan vierhonderd kerken en kapellen; Kiew is, in verhouding tot de bevolking, niet minder rijk bedeeld. De herinnering aan alle merkwaardige gebeurtenissen wordt door de stichting eener kerk in het aandenken des volks bewaard. Te Kiew herinnert de kerk van Sint-Andreas aan het bezoek van een apostel; die van Sinte-Maria aan de invoering van het Christendom. Sint-Wassili te Moskou werd gebouwd ter gedachtenis aan de verovering van Kazan; het klooster van Donskoï dankt zijn ontstaan aan de overwinning, door Feodor op de Tartaren van de Krim behaald; de Sint-Salvator verrees als een dankoffer voor de nederlaag van Napoleon. Na de eerste overwinning, door de Russen op de Zweden behaald, werd de Sint-Alexanderskerk te Petersburg gesticht; die van Sint-Isaäk verrees ter gedachtenis van Peter den Groote. Waar wij een zuil of beeld zouden oprichten, bouwen de Russen een bedehuis; de gewijde basilieken zijn als het ware de levende monumenten, de sprekende getuigen van de geschiedenis des rijks en de lotgevallen des volks.

Van de wieg tot het graf, leeft de Rus, om zoo te zeggen, in voortdurenden omgang met God; de godsdienst neemt in zijn leven eene zoo ruime plaats in, dat men zich bezwaarlijk daarvan een denkbeeld maken kan. Even als de Arabier, is ook de Slaaf van nature godsdienstig; voor deze volken is de godsdienst inderdaad eene macht, die hun gansche leven en denken beheerscht. Zoo gij eene russische hut binnentreedt, zult gij er immer eene kleine kapel of bidplaats vinden. Alle vertrekken zijn in zekeren zin gewijd: want in elk vindt gij een heiligen beeld; bijna zou ik zeggen: een huisgod. Het hoofd des gezins betreedt zijne woning niet dan met zekeren eerbied: hij staat even op den drempel stil, neemt zijne muts af, maakt het teeken des kruises, en herhaalt bij zich zelf een vers der gewijde liturgie.

Het kruis, bij het toedienen van den heiligen doop ontvangen, en dat de Rus tot aan zijn dood blijft dragen, is het teeken en zinnebeeld van zijne volharding in het geloof. De godsdienst volgt en begeleidt hem, als kind en knaap, bij het spel en bij de studie; als man, op het kantoor en in de werkplaats.—Op alle hoogere en lagere scholen vindt ge eene verzameling van gebeden, op de verschillende omstandigheden van het schoolleven toepasselijk: gebeden bij den aanvang van het studiejaar, bij het begin der vacantie, bij de opening van een nieuwen cursus. De fabrieken en boerderijen staan hierin met de scholen gelijk. De gebeden verschillen natuurlijk naar gelang van den aard der bezigheden; maar niemand, oud of jong, zal ooit verzuimen, dagelijks zijne gebeden ten hemel te zenden; niemand zal zich, zonder ernstige redenen, aan zijne godsdienstplichten, bij voorbeeld, aan de bepalingen omtrent de vasten, onttrekken. Vooral deze laatste wordt streng in acht genomen: bijkans de helft van het russische jaar is aan boetedoening gewijd. Gedurende de zeven weken, die het Paaschfeest voorafgaan, is het gebruik niet alleen van vleesch, maar ook van visch, melk, eieren en boter verboden. Gedurende zes weken vóór Kerstmis, en een maand vóór Sint-Pieter, gelijke onthouding, alleen met deze uitzondering, dat men dan visch mag eten. In de maand Augustus, wederom een strenge veertiendaagsche vasten, ter eere van de Heilige Maagd, wier hemelvaart in die maand wordt herdacht. De woensdag en de vrijdag van iedere week zijn vastendagen. Deze algemeene regelen gelden altijd en voor allen; maar de geloovige, die, na voorafgaande biecht, communie wenscht te doen, behoort zich daartoe nog door bijzondere strenge boete voor te bereiden. Hij moet zich onthouden van alle met vet bereide spijzen, van lekkernijen, van suiker, van het rooken van sigaren; zelfs mag hij niets eten, dat door middel van vuur moet worden klaar gemaakt.

Op den Stillen-Zaterdag, waarop ook in de russische kerk het water gewijd wordt, mag niemand iets eten of drinken vóór den afloop der plechtigheid, dat is omstreeks vier uur in den namiddag; dan wordt eerst van het gewijde water gedronken, en daarna zet men zich neder, om, in blijdschap des harten, maaltijd te houden. Om den noodigen voorraad van wijwater op te doen, spoeden mannen en vrouwen zich om het zeerst naar de kerken, beladen met kruiken, kannen en allerlei vaatwerk; bovendien brengt ieder een kaars mede, die in de kerk wordt aangestoken, en te huis voor het beeld van den heiligen patroon geplaatst, om daar verder te verbranden.

Geen nieuw huis wordt betrokken, geen magazijn of winkel geopend, zonder voorafgaande godsdienstige wijding. Bijna iedere maand bezoekt de pope, gevolgd door den acolyth en den diaken, alle huizen in zijn kerspel, besproeit de vertrekken met wijwater, reinigt ze door gebeden en wijdt ze door het teeken des kruises.

Bij alle groote gebeurtenissen des levens, bij de geboorte, bij het huwelijk, bij den dood, is de kerk, als eene zorgende en liefdevolle moeder, met raad en troost en hulp en voorlichting nabij, zelf deelnemende aan alle vreugden en smarten harer kinderen, en daaraan hooger wijding gevende. Het sakrament des huwelijks vooral, dat den man de kroon van het gezag schenkt en hem wijdt tot het hoofd van een nieuw gezin, wordt met buitengewone plechtigheid gevierd. De vele ceremoniën, die met de voltrekking van dit sakrament gepaard gaan, hebben allen een diepen en verheven zin, eene schoone symboliek, en munten bovendien door ernst, waardigheid en bevalligheid uit. De gebeden en lofzangen klimmen op tot den troon des Almachtigen; de ringen worden gewisseld; de zegen des hemels op het jonge paar afgesmeekt; eindelijk wordt op de hoofden der jonggehuwden een gouden kroon gezet.

„Iwan, dienstknecht des Heeren,” zegt de pope, „ontvang als uwe kroon, Nadia, die dienstmaagd des Heeren!”

Sommige bruidsparen dragen deze huwelijkskroon eene geheele week lang, en bezorgen haar daarna terug aan de sakristie, waar zij op nieuw den zegen ontvangen. Ook aan het nederigste en meest alledaagsche leven bereidt de godsdienst aldus een feestdag, een dag van poëzie, van hoogeren glans en heerlijkheid. Op den bruiloftsdag is de bruid steeds koningin, de bruidegom koning, al ware hij ook niets meer dan een arme vergeten knecht.

De grieksche kerk leert dat iederen mensch een bijzondere beschermengel is gegeven, die hem van de wieg tot het graf volgt, die getuige is van al zijne daden, en dien hij nimmer misleiden of bedriegen kan. In zijn slaapvertrek plaatst de Rus eene beeltenis van dien engelbewaarder, en onderhoudt dag en nacht eene brandende lamp tot zijne eer. De feestdag van dien beschermengel is geheel aan stille rust, aan vrome overpeinzingen en werken der liefdadigheid gewijd. Men richt een maaltijd aan, waarop de vrienden en bloedverwanten genoodigd worden; tevens worden aan de armen aalmoezen uitgedeeld. Men gaat ter kerke, en koopt daar gewijde brooden, voor de bedienden, de gasten, de bezoekers bestemd. De pope komt, met het evangelie en het kruis, en zingt de plechtige litanie ter eere des engelbewaarders, waarvoor hij van den heer des huizes eene gave ontvangt, verschillende naar gelang van diens fortuin.—De beschermheilige of patroon, wiens naam men draagt, wordt met niet minder eerbied en ijver vereerd. Ook zijn beeld wordt nooit in de woning gemist, en zijn naamdag godsdienstig gevierd. Door niets ter wereld zou een Rus zich laten bewegen, den naam, dien hij bij den doop ontvangen heeft, te laten varen. Zekere boer stond terecht, als beschuldigd, een valsch paspoort te hebben vervaardigd, ten einde zich voor een ander te doen doorgaan. „Hoe kan men meenen”, riep hij verbaasd uit, „dat ik een naam zou hebben aangenomen, die mij niet toekomt? Ik zou daardoor immers mijn patroon hebben verloren. Zeker heb ik dat niet gedaan; ik heb alleen mijne geboorteplaats veranderd.”

De godsdienst bezielt en beheerscht zoozeer geheel het maatschappelijk leven, dat, tot op zekere hoogte althans, het volle genot der burgerrechten afhankelijk is van de getrouwe vervulling der godsdienstplichten. Ieder Rus weet, dat hij gehouden is, eenmaal per week de mis te hooren, zijne zonden te biechten, en minstens eenmaal in het jaar de heilige communie te houden. En de overgroote meerderheid denkt er niet aan, deze plichten te verzuimen, of ze in eenig opzicht als een last te beschouwen. Die zich daaraan onttrekt, wordt ook in burgerrechterlijken, maatschappelijken zin als dood beschouwd: tenzij hij van den pope, zooals dat soms geschiedt, een bewijs weet te verkrijgen, waaruit zijne getrouwe waarneming der kerkelijke plichten blijkt. Maar nog eens: zij, die tot dergelijke middelen hunne toevlucht nemen, vormen zeer stellig eene betrekkelijk onbeteekenende minderheid; de overgroote massa des volks is oprecht en innig aan zijne godsdienst gehecht, en toont dat op de meest ondubbelzinnige wijze. De zoogenoemd voorname onverschilligheid, het praktisch atheïsme onzer moderne westersche maatschappij vindt in Rusland nog zeer weinig aanhangers; het zou daar door verreweg de meesten niet eenmaal worden verstaan.


Houtvlotten op de Dwina.

Het Vrije Rusland

Подняться наверх