Читать книгу Per luchtballon naar de Zuidpool - Wladyslaw Uminski - Страница 7

Оглавление

VIERDE HOOFDSTUK.

De waaghalzen.

Inhoudsopgave

De ingenieur en zijne metgezellen lieten geen tijd verloren gaan. Ford hield er zich mee bezig, den ballon te voorzien van levensmiddelen en van de instrumenten, die voor eene luchtreis noodig waren; James hielp hem daarbij; wat Gromski aangaat, deze maakte zijn luchtballon voor de reis gereed en dacht er over na, hoe hij dien naar kaap Hoorn zou overbrengen en hem aldaar opnieuw met waterstofgas vullen. Het doel van den tocht werd tot op het laatste oogenblik geheim gehouden. Gromski deed stappen om zijne uitvinding niet verloren te doen gaan, ingeval de tocht eens slecht mocht afloopen. Hij zond aanzoeken tot het verkrijgen van octrooi naar de voornaamste landen van Europa en liet in zijn bureau de uitgewerkte plannen der verschillende gedeelten van zijn ballon achter. In één woord, hij handelde als iemand, die weinig hoop heeft om terug te keeren.

Ford regelde insgelijks zijne zaken, zooals hij altijd deed, wanneer hij een gevaarlijken tocht ging ondernemen. Alleen James, die niets bezat, maakte ook geenerlei beschikkingen.

„Het is maar het beste, ongetrouwd te zijn en niets te bezitten,” beweerde hij. „Men kan dan sterven zonder iemand in ongelegenheid te brengen.”

Maar de kloeke stuurman hielp den ingenieur en Ford daarom met des te meer ijver; hij begaf zich met dezen naar de verschillende winkels en bracht van daar blikken met ingemaakte groenten en visch, kleederen en werktuigen mede; hij had slechts één wensch, zoo spoedig mogelijk te vertrekken.

Twee weken na hunne aankomst te Chicago waren bijna alle aankoopen reeds gedaan. Wat het overige, de watervaatjes, de ballons met zwavelzuur, het ijzervijlsel en andere onmisbare dingen aangaat, men besloot, zich een en ander eerst te New-York aan te schaffen.

Op den 20sten October begaf Ford zich daarheen om een stoomschip te zoeken, dat er zich mee zou moeten belasten, het drietal mannen met hun ballon naar kaap Hoorn over te brengen of althans naar eene plaats in de nabijheid daarvan. Maar daar geen der stoomschepen, tusschen New-York en Australië varende, zich daarmee kon belasten, was de kapitein wel genoodzaakt, een stoomschip bepaaldelijk tot hun gebruik af te huren, dat in tien dagen klaar moest zijn.

Gedurende dezen tijd hield de ingenieur er zich mee bezig, aan den ballon een volkomen evenwicht te geven en eenige werktuigen te vervaardigen, die gedurende de reis gewichtige diensten zouden kunnen bewijzen.

Zijne vindingrijkheid in dit opzicht was verwonderlijk. Wat bij Ford vooral in den smaak viel, was een toestel om de snelheid van den ballon te bepalen. Wat de ingenieur het wateranker noemde, was doodeenvoudig een zak, van eene ondoordringbare stof vervaardigd en aan een touw bevestigd. Als deze zak uit het schuitje in zee geworpen werd, zou hij zich met water vullen, en dan zou de zwaarte van het water den luchtballon op eene bepaalde plaats doen blijven. Op deze manier kon men, ingeval van tegenwinden gemakkelijk halt houden.

Volgens de berekeningen van Gromski had de ballon, als hij met zuiver waterstofgas gevuld was, een totaal opstijgingsvermogen van 3800 kilogrammen; men moest zich van dat vermogen zoo goed mogelijk bedienen. Het werd voor een groot gedeelte verminderd door het gewicht van den luchtballon zelf met zijn schuitje en toebehooren.

„Dat alles is prachtig,” zeide Ford, aan wien de ingenieur zijne berekeningen in cijfers had voorgelegd; „maar ik weet nog niet, hoe ge uw ballon in evenwicht zult kunnen houden. Het verlies van 800 kilogrammen benzine, die we per dag noodig zullen hebben om stoom te verkrijgen, en de vermindering van het gewicht der levensmiddelen zullen hem al spoedig veel lichter maken dan de lucht, die hem omgeeft. Ge zult dus, om het evenwicht te behouden, eene zekere hoeveelheid gas moeten laten ontsnappen.”

„Dat is ook zoo,” antwoordde de ingenieur; „maar denk niet, dat deze aanzienlijke hoeveelheid waterstofgas geheel verloren gaat; neen, we zullen die gebruiken om den stoomketel te verwarmen. Op die manier kunnen we steeds het evenwicht bewaren met betrekking tot de omringende lucht.”

De ingenieur had dus alles op eene uitstekende manier geregeld.

En Ford wist niet de minste aanmerking op zijne berekeningen te maken.

Op den 28sten verzond men den luchtballon, zorgvuldig ingepakt, naar New-York, waar een stoomschip dien reeds wachtte.

Op den 1sten November scheepten de drie reisgenooten zich op het stoomschip in, en men besloot, over drie dagen te vertrekken.

Nu eerst kwam de tijding omtrent den voorgenomen tocht ter oore van het publiek.

De dagbladen van den 2den November—en aan hun hoofd de New-York Herald en de World—namen in hunne kolommen lange artikelen over den tocht der stoutmoedige luchtreizigers op, vergezeld van de meest verschillende opmerkingen.

Men bewonderde deze stoutmoedige onderneming, maar voorspelde daaraan niet het minste succes.

Men sprak over den ingenieur en zijne metgezellen als over mannen, die tot een onvermijdelijken dood gedoemd waren.

Op den dag vóór het vertrek kreeg Gromski van verscheidene menschen bezoek; het waren voor het meerendeel industrieelen, die zich alle mogelijke moeite gaven om hem op zijn besluit te doen terugkomen, om hem van dit dwaze plan af te brengen, en die hem tegelijkertijd uiterst voordeelige voorwaarden voor den aankoop van zijne uitvinding stelden.

In het avondnummer van den Herald vond Ford een artikel, waarin al de bezwaren der onderneming en alle gevaren, waaraan onze helden zich blootstelden, werden opgesomd. Het was van den volgenden inhoud:

„Den reusachtigen Zuidpooloceaan en het zuidelijke vasteland, waarvan niemand iets zekers weet, te willen oversteken, is dit niet het plan van een krankzinnige? Wij houden den heer Gromski, kapitein Ford en den stuurman James, die hen vergezelt, nu wel niet voor krankzinnigen, maar geen hunner schijnt toch een oogenblik nagedacht te hebben over de vraag, of zulk een reis wel mogelijk is. De ingenieur rekent op den Noordenwind, die in de hoogere luchtlagen naar de Zuidpool zou waaien. Maar waar zijn de bewijzen, dat er zulk een luchtstroom in werkelijkheid bestaat? Dit is slechts eene onderstelling, die op geenerlei bepaald feit gebouwd is.

„Maar bovendien, al bestond er ook zulk een wind, zou deze den luchtballon dan met volkomen zekerheid naar de Zuidpool overbrengen? Blijkbaar niet.

„De luchtballon zal zonder twijfel van de vastgestelde richting afwijken, en het is onmogelijk, die afwijking ook maar bij benadering te bepalen. En dan? Laat ons eens aannemen, dat het aan de stoutmoedige luchtreizigers eindelijk gelukt, de Zuidpool te bereiken, hoe zullen zij daarvan dan terugkeeren, als de ballon—en dat verklaart de ingenieur zelf—het gas slechts gedurende twintig dagen kan inhouden? Mijnheer Gromski rekent, gelooven wij, voor de terugkomst niet op den kouden Zuidenwind, noch op zijne machine, die slechts gedurende een enkelen dag kan werken. De reizigers zullen dus genoodzaakt zijn, gunstige winden af te wachten en herhaalde malen halt te houden; het gas zal inmiddels uit den ballon ontsnappen. Eindelijk zullen wij maar geen rekening houden met andere noodlottige omstandigheden, zooals bijvoorbeeld het gebrek aan water en aan levensmiddelen, de vermindering van den luchtballon in deugdelijkheid, de stormen enz. Als wij de onderneming van de Heeren Gromski en Ford uit een practisch oogpunt beschouwen, dan komen wij tot het besluit, dat zij in ’t geheel niet te verwezenlijken is. Wij bewonderen wel is waar den moed en de onverschrokkenheid van deze mannen, maar tegelijkertijd bedroeft het treurige lot, waaraan zij zich zelf onvoorzichtig blootstellen, ons in de hoogste mate. Vergeten wij niet, dat stoutmoedigheid dikwijls aan roekeloosheid grenst en dat zij somtijds niets anders dan onbedachtzaamheid is. Naar onze meening zal er nog wel een geheele eeuw verloopen, voordat de mensch in staat is om met behulp van zulk een broos voorwerp als een luchtballon de ontoegankelijke Zuidpool te bereiken.”

„Nu, dat is niet erg uitlokkend,” mompelde Ford, toen hij dit artikel gelezen had. „Wat mij betreft, ik weet wel, dat er moeilijkheden en gevaren aan dien tocht zullen verbonden zijn; maar wat beteekenen die? Als ze er niet aan verbonden waren, zou ik niet aan dezen tocht naar de Zuidpool denken.”

„Het is blijkbaar, dat de gevaren u verlokken,” zeide Gromski met een glimlach; „ik denk, dat er zich inderdaad verscheidene aan ons zullen voordoen. Ik stem echter niet toe, dat zij in staat zijn om ons van onzen weg af te brengen of dat zij geheel onoverkomelijk zijn. Wat mij betreft, ik stel volkomen vertrouwen in mijn luchtballon.”

„En ik stel vertrouwen in mij zelf en in het noodlot. Ik reken ook op u, zooals vanzelf spreekt.”

„Gelooven ze niet, dat men de Zuidpool met een luchtballon kan bereiken? Gelooven ze dat niet?” zeide James, zich in het gesprek mengende. „Dan zullen wij er hen van overtuigen, kapitein. Ik zweer, dat ik niet zal terugwijken, dat ik liever daar ginds zal blijven; vergeet dat niet, Mijnheer Gromski.”

„Ik zal evenmin terugwijken,” zei de ingenieur, terwijl hij de hand van den stuurman drukte. „Wees er van verzekerd, ouwe jongen, dat ik je niet in den steek zal laten.”

Nadat onze helden elkander op deze wijze moed ingesproken hadden, stelden zij hun vertrek niet langer uit. Reeds den volgenden dag, den 3den November 1894, verliet het stoomschip, waarop de luchtballon en zijne aanstaande passagiers zich bevonden, de haven van New-York in de richting van de zuidelijke kust van het groote vasteland van Amerika.


Per luchtballon naar de Zuidpool

Подняться наверх