Читать книгу GRONDBEGINSELEN KOUDETECHNIEK / In twee talen Nederlands/Engels - Volker Stamer - Страница 39

Оглавление

3.2.2

Hoe ontstaat oververhitting?

Veel koelsystemen zijn uitgerust met thermostatische of

elektronisch geregelde expansieventielen. Hun functie

is om onder alle bedrijfsomstandigheden oververhit-

ting aan de uittrede van de verdamper te garanderen.

Dit betekent dat de verdamper slechts de hoeveel-

heid vloeibaar koudemiddel ontvangt die hij volledig

kan verdampen en (enigszins kan) oververhitten.

Hiervoor wordt gebruikgemaakt van een deel van het

verdamperoppervlak (ca. 10%) (zie Fig. 4).

Bij langere zuigleidingen door ruimten met een hogere

temperatuur ontstaat extra oververhitting door warmte-

opname uit de omgeving.

Door de zuigleiding te voorzien van een thermische

isolatie wordt overmatige oververhitting voorkomen.

Deze thermische isolatie voorkomt tevens de vorming

van condensaat of rijp op de leidingen.

Bij compressoren met ‚zuiggaskoeling‘ wordt het zuig gas

gebruikt om de motor te koelen. Het koudemiddel wordt

al oververhit voordat het in de compressieruimte belandt

(zie Fig. 5). De oververhitting van het zuiggas leidt ook tot

een hogere temperatuur van het persgas. Compressoren

met zuiggaskoeling zijn minder gevoelig voor werking

met onvoldoende oververhitting van het aanzuiggas.

Fig. 5 Oververhitting in een met zuiggas gekoelde compressor

Superheating in a suction-gas-cooled compressor [BITZER]

De vloeistof-zuiggas-warmtewisselaar (ook wel inter-

ne warmtewisselaar genoemd) wordt gebruikt voor de

warmteoverdracht tussen het vloeibare koudemiddel

in de vloeistofleiding en het gasvormige koudemiddel

in de zuigleiding (Fig. 6). Dit bewerkstelligt enerzijds

een onderkoeling van de vloeistof en anderzijds een

oververhitting van het zuiggas. Met een vloeistof-

3.2.2

How is superheating achieved?

Many refrigeration systems are equipped with thermo-

static or electronic expansion valves. Their task is to

ensure superheating at the evaporator outlet under all

operating conditions. This means that the evaporator

receives only the quantity of liquid refrigerant that can

evaporate completely in the evaporator and be slightly

superheated. Here, part of the evaporator surface

(approx. 10%) serves superheating (see Fig. 4 ).

If longer suction lines are routed through spaces with

higher temperatures, additional superheating occurs

due to heat absorption from the surroundings. Ex-

cessive superheating should be avoided by thermally

insulating the suction line. The thermal insulation also

prevents the formation of condensate or frost on the

pipes.

In compressors with ‘suction gas cooling’ the suction

gas is utilised to cool the motor. The refrigerant is ad-

ditionally superheated before it enters the compression

chamber (see Fig. 5). However, the greater suction

gas superheating also leads to a higher discharge

temperature. Compressors with suction gas cooling

are less sensitive to operation with insufficient suction

superheat.

The liquid suction line heat exchanger (also referred to

as the internal heat exchanger, or IHX for short) serves

to transfer heat between the liquid refrigerant in the

liquid line and the refrigerant vapour in the suction line

(Fig. 6). On the one hand, it causes subcooling of the

liquid and, on the other, superheating of the suction

gas. For many refrigerants, the refrigerating capacity

Koeltechnische specificaties // Refrigeration parameters

41

GRONDBEGINSELEN KOUDETECHNIEK / In twee talen Nederlands/Engels

Подняться наверх