Читать книгу Op de Vlucht voor Hogere Krachten - Блейк Пирс - Страница 7

HOOFDSTUK DRIE

Оглавление

Avery liep langzaam de schemerige hal van het flatgebouw binnen, met Ramirez naast zich, en zoals altijd wanneer ze een plaats delict betrad, bonsde haar hart verwachtingsvol. Op dit moment wilde ze allesbehalve hier zijn.

Ze zette het van zich af. Ze trok een neutraal gezicht en dwong zichzelf om elk detail nauwkeurig in zich op te nemen, hoe klein ook.

De deur van het appartement stond open. De agent die buiten stond deed een stap achteruit en hield het politielint omhoog zodat Avery en de anderen naar binnen konden gaan.

Door een smalle gang kwamen ze in de woonkamer. Verderop in de hal was de toegang tot de keuken. Op het eerste gezicht viel er niets bijzonders op; gewoon een heel leuk appartement van iemand. De muren waren lichtgrijs geschilderd. Overal hingen boekenplanken. Op de vloer lagen stapels boeken. Er hingen planten voor de ramen. Tegenover de tv stond een groene bank. In de enige slaapkamer was het bed was keurig opgemaakt met een witte, kanten sprei.

Het enige verontrustende element was een ontbrekend tapijt in de woonkamer. Een stoffige rand en een donkere verkleuring was gemarkeerd met talloze gele politielabeltjes.

“Wat heeft de forensische dienst hier gevonden?” vroeg Avery.

“Niets,” zei O’Malley. “Geen vingerafdrukken. Geen camerabeelden. We tasten op het ogenblik helemaal in het duister.”

“Werd er iets meegenomen uit het appartement?”

“Voor zover we weten niet. De vaas met muntjes zit vol. Haar kleren liggen netjes gestapeld, met geld en haar identiteitskaart nog in de zakken.”

Avery nam haar tijd in het appartement.

Zoals gewoonlijk deelde ze de ruimte op in kleine secties en onderzocht deze een voor een heel nauwkeurig: de muren, de vloeren, de houten plinten, de snuisterijen op de planken. Een foto van het slachtoffer met twee vriendinnen viel haar op. Avery bedacht dat ze hun namen te weten moest komen en contact met hen moest opnemen. Ze analyseerde de boeken op de planken en de stapels op de vloer. Enkele boeken waren typische vrouwenromans, maar het overgrote deel ging over spiritualiteit: zelfhulp boeken en religieuze boeken.

Godsdienst, dacht Avery.

Het slachtoffer had een ster boven het hoofd.

Een Davidster?

Nu ze het lichaam op de boot had gezien en het appartement had onderzocht, begon Avery een beeld van de moordenaar in haar hoofd te vormen. Hij had ongetwijfeld toegeslagen in de hal. De moord was uiterst snel gebeurd, hij had geen sporen achtergelaten en geen fouten gemaakt. Hij had de kleren en de bezittingen van het slachtoffer netjes achtergelaten en het appartement verder niet verstoord. Alleen het tapijt ontbrak en die plek en de randen ervan waren stoffig. Dit had waarschijnlijk de woede van de moordenaar aangewakkerd.

Als hij zo nauwgezet te werk was gegaan, vroeg Avery zich af, waarom had hij dan het stof van het tapijt niet weggeveegd? Waarom had hij het tapijt überhaupt meegenomen? Waarom had hij niet alles in een perfecte staat achtergelaten? Ze werkte een scenario uit: hij had haar bij haar hals gegrepen, haar kleren uitgetrokken, deze opgeborgen en alles netjes achtergelaten. Maar toen had hij haar in het tapijt gerold en haar als een woesteling naar buiten gedragen.

Ze liep naar het raam en staarde omlaag naar de straat. Er waren een paar plaatsen waar iemand zich kon verstoppen en het appartement ongemerkt in het oog kon houden. Een plaats in het bijzonder trok haar aandacht: een donker, smal steegje achter een afsluiting. Zat je daar? dacht ze bij zichzelf. Om te kijken? Om op het juiste moment te wachten?

“Nou?” zei O’Malley. “Wat denk je?”

“We hebben te maken met een seriemoordenaar.”

Op de Vlucht voor Hogere Krachten

Подняться наверх