Читать книгу Bijna Weg - Блейк Пирс - Страница 10
HOOFDSTUK VIJF
ОглавлениеCassie deed haar ogen open en staarde verward naar het onbekende plafond. Het duurde even voordat ze zich kon oriënteren en ze besefte waar ze was – in Ella’s bed. Het ochtendlicht viel tussen de gordijnen door naar binnen. Ella lag nog diep te slapen, half ingegraven onder het dekbed. Cassies achterhoofd deed pijn als ze bewoog, wat haar herinnerde aan alles wat er de nacht daarvoor was gebeurd.
Ze ging snel overeind zitten en herinnerde zich Margots woorden, de bijtende klap, en de waarschuwingen die ze had gekregen. Ja, het was haar schuld geweest dat ze niet meteen naar Ella was gegaan, maar niets van wat daarna was gebeurd, was eerlijk geweest. Toen ze had geprobeerd voor zichzelf op te komen, was ze alleen maar verder gestraft. Dus misschien moest ze vandaag maar rustig wat huisregels bespreken met de familie Dubois, zodat dit niet nog eens zou gebeuren.
Waarom was haar wekker nog niet gegaan? Ze had hem gezet om half zeven, in de hoop dat ze dan om stipt zeven uur aan het ontbijt zouden verschijnen.
Cassie pakte haar telefoon en ontdekte tot haar schrik dat de batterij leeg was. Het voortdurende zoeken naar een signaal had er waarschijnlijk toe geleid dat hij sneller was leeggelopen dan anders. Ze glipte stilletjes uit bed, liep naar haar kamer, stopte de lader in de telefoon en wachtte zenuwachtig tot hij aan ging.
Ze vloekte zachtjes toen ze zag dat het al bijna half acht was. Ze had zich verslapen, en nu zou ze iedereen zo snel mogelijk wakker en aangekleed moeten krijgen. Ze haastte zich terug naar Ella’s kamer en sloeg het gordijn open.
‘Goedemorgen,’ zei ze. ‘Het is een prachtige, zonnige dag, en het is tijd voor het ontbijt.’
Maar Ella wilde niet opstaan. Ze was waarschijnlijk met moeite in slaap gevallen na haar nachtmerrie, en ze had een ochtendhumeur. Chagrijnig, moe en huilerig klampte ze zich vast aan het dekbed toen Cassie dat van haar af probeerde te trekken. Na een tijdje dacht Cassie aan het snoep dat ze had meegenomen en ging ze over tot omkoping om Ella uit bed te krijgen.
‘Als je binnen vijf minuten klaar bent, krijg je een chocolaatje.’ Maar zelfs toen was het nog niet eenvoudig. Ella weigerde om de kleren aan te trekken die Cassie had uitgezocht. ‘Ik wil vandaag een jurk aan,’ hield ze vol.
‘Maar Ella, misschien krijg je het koud als we naar buiten gaan.’
‘Kan me niet schelen. Ik wil een jurk aan.’
Uiteindelijk sloot Cassie een compromis door de warmste jurk te kiezen die ze kon vinden – een van ribfluweel met lange mouwen – die ze combineerde met hoge sokken en gevoerde laarzen. Ella zat op het bed en liet haar voeten bungelen. Haar onderlip trilde. Eén kind was klaar, maar ze had er nog twee te gaan.
Toen ze de deur van Marcs slaapkamer opende, zag ze tot haar opluchting dat hij al wakker en uit bed was. Hij had een rode pyjama aan en zat op de grond met soldaatjes te spelen. De grote stalen speelgoedkist onder zijn bed stond open, en was omringd door modelauto’s en een hele kudde boerderijdieren. Cassie moest er voorzichtig omheen lopen om er niet op te gaan staan.
‘Hallo, Marc. Zullen we gaan ontbijten? Wat voor kleren wil je aan?’
‘Ik wil niks aan. Ik wil spelen,’ beet Marc haar toe.
‘Je mag daarna weer spelen, maar niet nu. We zijn laat en we hebben haast.’
Als reactie barstte Marc uit in luidruchtig gesnik.
‘Niet huilen, alsjeblieft,’ smeekte Cassie, met haar gedachten bij de waardevolle minuten die wegtikten. Maar zijn tranen escaleerden alsof haar paniek olie op het vuur was. Hij weigerde zijn pyjama uit te trekken en zelfs de belofte van chocola kon hem niet op andere gedachten brengen. Ten einde raad trok Cassie hem uiteindelijk een paar pantoffels aan. Ze pakte hem bij de hand, stopte een speelgoedsoldaatje in de zak van zijn pyjama en overtuigde hem om met haar mee te komen.
Toen ze op Antoinettes deur klopte, kwam er geen antwoord. De kamer was leeg, en het bed was netjes opgemaakt, met een roze nachtjapon opgevouwen op het kussen. Hopelijk was Antoinette zelf gaan ontbijten.
Pierre en Margot zaten al in de informele eetkamer. Pierre droeg een pak, en Margot was ook netjes gekleed. Haar make-up zat perfect en haar haar hing in krullen over haar schouders. Ze keek op toen ze binnenkwamen, en Cassie voelde dat ze rood werd. Snel hielp ze Ella op een stoel.
‘Sorry dat we wat laat zijn,’ zei ze, met het gejaagde gevoel dat ze al 1-0 achter stond. ‘Antoinette was niet op haar kamer. Ik weet niet waar ze is.’
‘Ze heeft al ontbeten, en ze is nu haar pianostuk aan het studeren.’ Pierre gebaarde met zijn hoofd in de richting van de muziekkamer en schonk nog een kop koffie in. ‘Luister. Misschien herken je de muziek: “An der schönen, blauen Donau.”’
Inderdaad hoorde Cassie vaag een vrij goede versie van een muziekstuk dat bekend klonk.
‘Ze heeft erg veel talent,’ zei Margot, maar de zure toon waarop ze het zei kwam slecht overeen met de boodschap. Cassie wierp een nerveuze blik op haar. Ging ze iets zeggen over wat er gisteravond was gebeurd?
Maar terwijl Margot koel terug staarde, vroeg Cassie zich ineens af of ze het zich wel goed herinnerde. Haar achterhoofd was beurs en opgezwollen van haar val, maar toen ze haar linkerwang aanraakte, was er geen blauwe plek van de klap. Of was het de rechterkant geweest? Het was verontrustend dat ze dat niet meer wist. Ze drukte haar vingers tegen haar rechterwang, maar die deed ook geen pijn.
Cassie zei streng tegen zichzelf dat ze zich niet in de details moest verliezen. Na die knal tegen haar hoofd, met een mogelijke hersenschudding tot gevolg, bestond het niet dat ze helder had nagedacht. Margot had haar zeker geïntimideerd, maar het was mogelijk dat de daadwerkelijke klap een product van Cassies verbeelding was. Ze was tenslotte uitgeput geweest, en gedesoriënteerd, en ook nog eens recentelijk ontsnapt uit de klauwen van een nachtmerrie.
Haar gedachten werden onderbroken doordat Marc ontbijt eiste, en ze schonk sinaasappelsap in voor de kinderen en serveerde eten uit de ontbijtschalen. Ella wilde per se alle plakken ham en kaas, dus Cassie at een croissantje met jam en wat gesneden fruit.
Margot dronk haar koffie in stilte en keek uit het raam. Pierre bladerde door een krant terwijl hij zijn toast at. Was het ontbijt hier altijd zo stil, vroeg Cassie zich af? Beide ouders toonden geen enkele interesse in interactie met haar, de kinderen, of elkaar. Was dit omdat ze in de problemen zat?
Misschien moest ze het gesprek beginnen en de lucht klaren. Ze moest zich officieel verontschuldigen dat ze Ella pas zo laat gehoord had, maar ze had haar straf niet eerlijk gevonden. Cassie stelde haar speech zorgvuldig op in haar hoofd.
‘Ik weet dat ik gisteren niet snel genoeg bij Ella was. Ik hoorde haar niet huilen, maar ik zal in het vervolg de deur van mijn slaapkamer openlaten. Maar ik vind niet dat ik eerlijk ben behandeld. Ik werd bedreigd en mishandeld, en ik kreeg twee waarschuwingen in evenveel minuten, dus kunnen we het even over huisregels hebben?’
Nee, dat was niet goed. Te direct. Ze wilde niet provocerend overkomen. Ze had een zachtere aanpak nodig, waarmee ze Margot niet tegen zich in het harnas zou jagen.
‘Wat een mooie ochtend, hè?’
Ja, dat zou een goede start zijn, en het gaf het gesprek meteen een positieve toon. Vanaf daar kon ze zeggen wat ze kwijt wilde.
‘Ik weet dat ik gisteren niet snel genoeg bij Ella was. Ik hoorde haar niet huilen, maar ik zal in het vervolg de deur van mijn slaapkamer openlaten. Maar ik wil wel graag wat huisregels bespreken, met het oog op hoe we met elkaar omgaan en wanneer er waarschuwingen worden gegeven, zodat ik mijn werk zo goed mogelijk kan doen.’
Cassie schraapte zenuwachtig haar keel en legde haar vork neer.
Maar net toen ze iets wilde zeggen, vouwde Pierre zijn krant dicht en stonden Margot en hij op.
‘Fijne dag, kinderen,’ zei Pierre, terwijl ze de kamer verlieten.
Cassie staarde ze verward na. Ze had geen idee wat ze nu moest doen. Ze hadden gezegd dat de kinderen om acht uur klaar moesten staan – maar waarvoor? Ze kon beter achter Pierre aan rennen om het te vragen. Ze liep naar de deur, maar toen ze die bereikte, liep ze bijna tegen iemand op. Het was een vrouw in een uniform, met een vriendelijk gezicht en een dienblad met eten in haar handen.
‘O – oeps. Zo. Gered.’ Ze hield het blad weer recht en schoof de stukjes ham terug op hun plek. ‘Jij bent de nieuwe au pair, toch? Ik ben Marnie, hoofd huishouding.’
‘Aangenaam,’ zei Cassie, en ze besefte dat dit de eerste lach was die ze vandaag zag. Nadat ze zichzelf had voorgesteld, zei ze: ‘Ik ging net aan Pierre vragen wat de kinderen moeten doen vandaag.’
‘Te laat. Hij is al weg; ze liepen meteen naar de auto. Heeft hij geen instructies achtergelaten?’
‘Nee. Niets.’
Marnie zette het blad neer. Cassie gaf Marc nog wat kaas en pakte zelf hongerig wat toast, ham, en een hardgekookt ei. Ella weigerde het eten op haar bord aan te raken en schoof het onrustig heen en weer met haar vork.
‘Misschien kun je het aan de kinderen zelf vragen,’ stelde Marnie voor. ‘Antoinette weet wel of er iets geregeld is. Maar ik raad je aan om te wachten tot ze klaar is met pianospelen. Ze heeft niet graag dat haar concentratie verstoord wordt.’ Was het maar verbeelding of rolde Marnie met haar ogen terwijl ze dat zei? Cassie vroeg zich hoopvol af of ze misschien vrienden konden worden. Ze kon wel een bondgenoot gebruiken in dit huis.
Maar er was nu geen tijd om een vriendschap te smeden. Marnie had duidelijk haast, en ze verzamelde lege borden en schalen terwijl ze Cassie vroeg of er problemen waren met haar kamer. Cassie legde de situatie snel uit, en nadat de huishoudster had beloofd dat ze vóór de lunch het beddengoed zou verschonen en de lamp zou vervangen, ging ze weer weg. De pianomuziek was gestopt, dus Cassie liep naar de muziekkamer, die naast de hal lag.
Antoinette was de bladmuziek aan het opbergen. Ze draaide zich om en keek Cassie wantrouwig aan toen ze binnenliep. Ze was piekfijn gekleed, in een koningsblauwe jurk. Haar haar zat in een paardenstaart en haar schoenen glommen.
‘Je ziet er prachtig uit, Antoinette, was een mooie kleur heeft die jurk,’ zei Cassie, in de hoop dat ze met complimentjes een wit voetje kon halen bij het vijandige meisje. ‘Heb je iets gepland voor vandaag? Zijn er activiteiten, of is er iets geregeld?’
Antoinette dacht even na voordat ze het hoofd schudde.
‘Niets, vandaag,’ zei ze resoluut.
‘En Marc en Ella, moeten die ergens heen?’
‘Nee. Morgen heeft Marc voetbaltraining.’ Antoinette sloot de klep van de piano.
‘Is er dan iets wat je nu zou willen doen?’ Misschien kon ze een band smeden met Antoinette als ze haar liet kiezen.
‘We zouden een wandeling door het bos kunnen maken. Dat vinden we allemaal leuk.’
‘Waar is het bos?’
‘O, één of twee kilometer verderop.’ Ze maakte een vaag gebaar. ‘We kunnen wel meteen gaan. Ik laat wel zien waar het is. Ik moet alleen even andere kleren aantrekken.’
Cassie had aangenomen dat het bos op het landgoed zou liggen en was verbaasd over Antoinettes antwoord. Maar een boswandeling – dat klonk als een fijne, gezonde activiteit in de buitenlucht. Cassie wist zeker dat Pierre dat zou goedkeuren.
*
Twintig minuten later waren ze klaar voor vertrek. Cassie keek naar binnen in elke kamer terwijl ze met de kinderen naar beneden liep, in de hoop dat ze Marnie of iemand anders van de huishouding zou zien, zodat ze hen kon laten weten waar ze naartoe gingen. Ze zag niemand, en had geen idee waar ze moest zoeken. Antoinette was ongeduldig; ze sprong van de ene voet op de andere van opwinding, dus Cassie besloot dat het belangrijker was om haar in een goed humeur te houden, zeker aangezien ze niet zo lang weg zouden zijn. Ze liepen het grindpad af met Antoinette voorop.
Achter een enorme eik zag Cassie een gebouw met vijf stallen. Ze had ze de vorige dag al zien liggen toen ze aankwam. Ze liep erheen om beter te kijken en zag dat de stallen leeg en donker waren, en dat de deuren open stonden. Het veld erachter was leeg, de houten omheining was op meerdere plekken ingestort, het hek hing buiten zijn scharnieren en het gras was lang en wild.
‘Hebben jullie hier paarden?’ vroeg ze Antoinette.
‘Vroeger wel, jaren geleden, maar al een hele tijd niet meer,’ zei ze. ‘Niemand van ons rijdt nog.’
Cassie keek naar de verlaten stallen terwijl ze dit nieuws in zich opnam. Maureen had haar incorrecte en zeer gedateerde informatie gegeven. De paarden hadden een rol gespeeld in haar beslissing om hier te komen. Het was een reden geweest om ja te zeggen. Dat er paarden waren had het huis beter, aantrekkelijker, levendiger doen klinken. Maar ze waren al jaren weg. Tijdens het interview had Maureen zelfs gezegd dat ze de kans zou krijgen om te leren paardrijden. Waarom had ze gelogen, en wat had ze nog meer gezegd dat misschien niet waar was?
‘Kom nou!’ Antoinette trok ongeduldig aan haar mouw. ‘We moeten opschieten!’
Terwijl Cassie zich omdraaide, bedacht ze zich dat Maureen geen reden had om verkeerde informatie te geven. De rest van haar beschrijving van het huis en het gezin waren vrij accuraat geweest, en als bureau kon ze alleen doorgeven wat haar werd verteld. Dat moest betekenen dat Pierre had gelogen. En dat, besefte ze, was nog zorgwekkender.
Toen ze eenmaal de hoek om waren en het chateau uit het zicht was, ging Antoinette langzamer lopen. Dat kwam Ella goed uit, want die klaagde dat haar schoenen pijn deden.
‘Niet zeuren,’ adviseerde Antoinette. ‘Papa zegt altijd dat je niet zo moet zeuren.’
Cassie tilde Ella op en voelde hoe haar mollige lijfje met elke stap zwaarder werd. Ze droeg ook al de rugzak met alle jassen en haar laatste paar euro’s in haar zijvakje.
Marc huppelde vooruit, brak takken af en gooide die als speren voor zich uit. Cassie moest hem voortdurend waarschuwen niet op het asfalt te lopen. Hij was zo achteloos en onoplettend dat hij makkelijk voor een auto zou kunnen springen.
‘Ik heb honger!’ klaagde Ella.
Cassie dacht geërgerd terug aan haar onaangeraakte ontbijtbord.
‘Er zit een winkeltje om de hoek,’ zei Antoinette. ‘Daar verkopen ze koude drankjes en snacks.’ Ze was opvallend vrolijk vandaag, ook al had Cassie geen idee waarom. Ze was al lang blij dat Antoinette haar wat meer leek te mogen.
Ze had gehoopt dat de winkel misschien goedkope horloges zou verkopen, want zonder telefoon wist ze niet hoe laat het was. Maar het bleek een tuinierswinkel te zijn, die voornamelijk zaadjes, kleine boompjes en mest verkocht. De kiosk bij de kassa verkocht alleen frisdrank en snoep. De bejaarde eigenaar, die op een barkruk naast een gaskachel zat, legde uit dat hij niets anders had. De prijzen waren torenhoog en Cassie telde gespannen haar kleine restje geld uit, waarmee ze chocola en een blikje sap kocht voor elk kind.
Terwijl ze betaalde, renden de kinderen naar de overkant van de straat om naar een ezel te kijken. Cassie riep dat ze terug moesten komen, maar ze negeerden haar.
De grijsaard haalde medelijdend zijn schouders op. ‘Het blijven kinderen. Ze komen me bekend voor. Wonen jullie in de buurt?’
‘Ja. Dit zijn de kinderen van de familie Dubois. Ik ben de nieuwe au pair, dit is mijn eerste werkdag,’ zei Cassie.
Ze had gehoopt op een gemoedelijke blik van herkenning, maar in plaats daarvan sperde de man zijn ogen wijd open van schrik. ‘Die familie? Daar werk jij voor?’
‘Ja.’ Cassies angsten laaiden onmiddellijk weer op. ‘Waarom? Kent u ze?’
Hij knikte. ‘Iedereen hier kent ze. En Diane, Pierres vrouw, kocht wel eens planten van me.’
Hij zag de verwarring op haar gezicht. ‘De moeder van de kinderen,’ lichtte hij toe. ‘Zij is vorig jaar overleden.’
Cassie staarde hem ongelovig aan terwijl haar hersenen op topsnelheid werkten. Ze kon haar oren niet geloven. De moeder van de kinderen was overleden, en zo kort geleden. Waarom had niemand hier iets over gezegd? Maureen had het niet eens genoemd. Cassie had aangenomen dat Margot hun moeder was, maar nu begreep ze hoe naïef dat was geweest; Margot was veel te jong om een kind van twaalf te hebben.
Dit gezin was pas nog door een periode van rouw gegaan, was uiteengereten door een enorme tragedie. Maureen had haar dit moeten vertellen. Maar Maureen had niet geweten dat de paarden er niet meer waren, omdat haar dat niet verteld was. Met een steek van angst vroeg Cassie zich af of Maureen dit überhaupt geweten had.
Wat was er gebeurd met Diane? Hoe had haar overlijden Pierre beïnvloed, en de kinderen, en de gezinsdynamiek? Wat vonden ze ervan dat Margot zo kort daarop al haar intrede had gedaan? Geen wonder dat ze de spanning als een donderwolk voelde hangen over zo ongeveer iedere interactie die zich binnen die muren afspeelde.
‘Wat… wat vreselijk,’ stamelde ze, zich realiserend dat de man haar nieuwsgierig bekeek. ‘Ik wist niet dat het pas zo kort geleden was. Haar dood moet heel traumatisch geweest zijn voor iedereen.’
Met een diepe frons overhandigde de winkeleigenaar haar het wisselgeld, en ze stopte het karige stapeltje muntjes in haar zak. ‘Je weet natuurlijk wat de achtergrond van die familie is.’
‘Ik weet er niet veel van, dus ik zou het erg op prijs stellen als u er iets over zou vertellen.’ Cassie leunde gespannen over de toonbank.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Het is niet aan mij om daar meer over te vertellen. Je werkt voor de familie.’
Waarom zou dat iets uitmaken, vroeg Cassie zich af? Haar nagel duwde in haar nagelriem en ze besefte met een schok dat ze haar oude gewoonte weer had opgepikt. Nou, ze was dan ook flink gestrest. Wat de man haar had verteld was al zorgwekkend genoeg, maar wat hij weigerde te vertellen was nog veel erger. Misschien zou hij open tegen haar zijn als ze eerlijk was.
‘Ik begrijp niets van de situatie hier, en ik ben bang dat ik mezelf in de nesten heb gewerkt. Eerlijk gezegd is me niet eens verteld dat Diane was overleden. Ik weet niet wat er is gebeurd, of hoe het daarvoor was. Als ik een beter beeld had, zou dat echt helpen.’
Hij knikte en keek begrijpend, maar toen ging de telefoon in het kantoor en wist ze dat haar kans verkeken was. Hij liep naar achteren om op te nemen en deed de deur achter zich dicht.
Teleurgesteld draaide Cassie zich om, met de rugzak die nu twee keer zo zwaar leek als daarvoor. Misschien was het de verontrustende informatie die de winkeleigenaar haar had gegeven die haar zo zwaar woog. Terwijl ze de winkel uit liep, vroeg ze zich af of ze misschien terug kon komen om met de man te praten. Wat voor geheimen hij ook wist over de familie Dubois, ze moest erachter komen.