Читать книгу Lidewyde - Busken Huet Conrad - Страница 8

EERSTE BOEK.
EENE IDYLLE
Zevende Hoofdstuk

Оглавление

Den dag van André's vertrek was Emma stiller dan gewoonlijk; niet omdat zij een voorgevoel had van rampen, die haar boven het hoofd hingen, maar alleen omdat zij hem gaarne bij zich zou gehouden hebben. Nu eens schenen de uren haar toe, eindeloos langzaam om te kruipen; een oogenblik later was het haar, alsof de tijd eensklaps een levend wezen geworden was en hij die zekere vleugelen had aangeschoten, wier bestaan men gewoon is, naar het rijk der mythologie en der allegorie te verbannen. De laatste indruk behield de overhand, en toen de avond begon te vallen zocht zij de zijde van André, ten einde van zijne tegenwoordigheid zoo lang en van zoo nabij mogelijk te genieten.

Hij had dien middag op Belvedere gegeten, was daarna in het logement zijn valies gaan pakken, en stond nu, naast Emma, voor het opengeslagen venster derzelfde bovenvoorkamer, waar hij haar voor het eerst van zijne liefde gesproken had. Alles in het vertrek had sedert dien winteravond hetzelfde voorkomen behouden; zelfs de vooruitspringende haard stond nog op zijne plaats, en indien er geene muggen gedanst hadden om de lamp, zou men in den waan hebben kunnen verkeeren, dat ook in het saizoen geene verandering gekomen was. Doch in plaats dat de oostenwind door de kale takken der boomen gierde, of de Maartsche sneeuw zich stapelde op het afdak der verandah, stroomde nu, tegelijk met de zoele avondlucht, de uit den tuin opstijgende geuren der bloembedden naar binnen. André, die naauwlijks meer een half uur te verliezen had, hield den linkerarm om Emma's middel geslagen; zij liet haren regter op zijnen schouder rusten en leunde met het hoofd aan zijne borst. Zonder hare gestalte te overschaduwen, maakte de zijne, wanneer men hen aldus nevens elkander zag staan, den indruk een steun voor haar te zijn.

Zij zag op naar de rijzende maan en wees hem eene ster, wier gouden vonk bijna den bovenrand der zilveren sikkel raakte. Zwijgend luisterden zij naar het zacht rumoer dat opsteeg van den weg. Daar hoorden zij, over de velden heen, de klok van den hoogen stadstoren met zware slagen het uur van negenen slaan, en op hetzelfde oogenblik drong de zachte klank van het stads-boomklokje tot hen door: een waarschuwend sein voor de schepen op het water en ditmaal ook voor den reiziger aan den wal.

In de 17de eeuw te onzent, toen voor de fijne schakeringen der menschelijke genegenheden zulke edele namen nog niet bestonden als tegenwoordig, noemde men eene stemming als die, waarin André den afscheidskus op Emma's lippen drukte en Emma hem dien kus teruggaf, kalverliefde. Misschien was de naam welgekozen en zou hij ook nu nog verdienen in zwang te zijn. Misschien is naar de meening van sommigen dat ruwe woord de ware term tot aanduiding en gisping van al hetgeen er in eene eerste liefde, misschien door wat zinnelijken lust ontsierd, doch voor het overige van alle wereldsche berekening zuiver, door geenerlei maatschappelijk belang ingegeven, aangemoedigd, of tot standvastigheid bewogen, – van al hetgeen daarin bevalligs en innemends, nu ja, maar ook hagchelijks, onvoorzigtigs en bovenal onnoozels is. Verga nogtans, zullen anderen beweren, verga de man, die, na de wieken zijner ziel in deze wateren gedoopt te hebben, voortaan hunne frischheid lastert, en moge de Hemel zich over de dochter Eva's ontfermen, die van betere idealen droomt! Doch dit is eene gemakkelijke verwensching, en schraal ware hier beneden de oogst des Duivels, ook al ging zij in vervulling. Men heeft ontgoochelde vrouwen van leeftijd ontmoet, die boven alle andere dingen in hemel en op aarde de voorkeur gaven aan eene hertoginnen-tabouret, of aan eene inschrijving op het Grootboek, of aan een rijken schoonzoon, of aan een spaaroven. Er zijn eerzuchtige mannen geweest, die ja wat niet al zouden hebben willen uitrigten of volbrengen? hunnen Vorst onttroonen en president eener Republiek worden, of zich een europeschen naam in de wetenschap maken, of in volksvergaderingen de schare zien hangen aan hunne lippen, of met vier paarden rijden, of na een moeitevol leven smalle coupons knippen van langgerekte oostenrijksche schuldbrieven. Doch al bezitten die mannen, op het oogenblik dat deze bladzijde onder hunne aandacht komt, eene buitenplaats en een eigen graf; al prijkt op de étagère dier vrouwen eene verzameling van oud-blaauw waarvoor een mandarijn den hoed zou afnemen, – geen van haar, geen van hen, die den dag of het uur vergeet, toen zij die hij Emma noemde hem aansprak met den naam van André, toen haar door hem dien zij het waagde André te heeten de naam van Emma toegefluisterd werd.

Lidewyde

Подняться наверх