Читать книгу Vogels van diverse pluimage - Carel Vosmaer - Страница 5

EEN OUDE STRIJD.

Оглавление

Inhoudsopgave

Wat de dichterlijke geest der middeleeuwen in zijne phantastische doodendansen op zoo menigvuldige wijze afbeelden, en met zoo veel diepen en bijtenden humor op de wanden der kerken, in de teekeningen der handschriften of de initialen der eerste drukwerken voorstelde, heeft niet opgehouden te bestaan. Het is nog altijd de oude strijd tusschen leven en dood. Als de Noordsche reuzen, Zomer en Winter, werpen zij elkander beurtelings onder. Altijd heeft wel Holbeins knekelman de overhand—maar slechts voor een gegeven tijd, en telkens staat een nieuw leven op om den strijd te hervatten en op zijne beurt den "koning de verschrikking" te overstelpen. Het gras schiet onder de zeis van den onverbiddelijken maaier toch weder op. Uit de stof van het vergane ontwikkelt zich een nieuwe groei.

Noemt gij onder de vele tegenstellingen, die elkander kruisen, en elkander schijnen te vereischen om elkander aan te vullen, die van leven en dood alledaagsch, zij is niet minder snijdend en gedurig nieuw in de bijzondere vormen, waarin zij optreedt.

Ziet daar den stoet, die de dooden wegbrengt, langzaam de straten doorgaan, en de scherpste tegenstelling vormen met al wat hij ontmoet. Er zijn bakkers, die aan de levenden brood brengen; artsen, die het leven gaan verdedigen; kooplieden, die, vast op het leven steunende, twintig jaren vooruit hunne plannen berekenen; lange rijen van fraaie huizen in aanbouw gaat hij voorbij; verder een orgel, waarvoor kinderen dansen; het orgel houdt even op voor de zwarte mannen, en de kinderen kijken naar den stoet met een verbaasden glimlach om wat zij niet begrijpen, en het speelt weder voort. Verder gaat de stoet en nadert de uiteinden der stad; eerst nog voorbij drukke pakhuizen, en fabrieken niet, hare stoomende, snuivende, rammelende en kletterende bezigheid; de haven laat hij links liggen, met al hare schepen, waar het bootsvolk zingend bezig is de zeilen te hijschen voor de reis naar een ver land om van daar de geriefelijkheden voor de levenden weer mede te brengen.

De zwarte wagenmenner, die onder de wippende huilebalk zijn winst zit te berekenen, is de stad uitgereden, en langzaam gaat het nu door dreven, waar de natuur met haar frisch groen, hare vruchten en bloemen niets dan weelderig leven verkondigt. Een half uur later heeft die stoet zijn werk volbracht, en alles is omgekeerd: de dood had al die mannen met zijne machtige vuist een oogenblik bedwongen, zij ontworstelden zich aan dien greep, zij keeren terug tot het leven, het leven neemt de overhand, en de stoet, als uit eene dommeling ontwaakt, is, als door terugwerking der tegengehouden veer, bij uitstek levendig geworden. De doodenrijder, moderne Psuchopompos of Thot, zweept de paarden, die, de koppen schuddend, wakker wegdraven: de volgkoetsen rijden luchtig voort, dartel schuddende op de riemen; de zwarte dragers ontheffen hunne aangezichten van de nederwaarts gebogene lijnen, en wenkbrauwen, oogen, mond staan weer in de gewone plooien.

Vogels van diverse pluimage

Подняться наверх