Читать книгу De vroolijke tocht - Cyriel Buysse, Cyriel Buysse - Страница 9

SPIJKERTJESWEE

Оглавление

Nu wij de Duitsche grens beginnen te naderen, is het opvallend hoeveel fransche soldaten zich ten allen kant bewegen. Wij zijn hier in de zone van de groote grensvestingen, met hun formidabele garnizoenen. Infanteristen, cavaleristen, artilleristen, ’t ziet er rood en blauw van! Voortdurend moeten wij voor gansche regimenten op zij, en ’t geeft wel nu en dan een aardige afwisseling; men denkt, men vergelijkt met andere troepen, men vraagt zich af hoe deze het in een nieuwen oorlog tegen Duitschland zouden volhouden. Gevaarlijk zijn ze althans op dit oogenblik niet… behalve voor den ongelukkigen automobilist, die op ’t fataal idee kwam door hun streek te rijden en niet dan te laat vermoedde welk geducht wapen zij onzichtbaar tegen hem verborgen hielden.

Al die flink-marcheerende soldaatjes hebben de zolen van hun schoenen met spijkertjes beslagen. Die spijkertjes laten onder het marcheeren wel eens los, zij blijven liggen langs den weg en de auto die er achterna komt rijden raapt ze zonder falen met zijn banden op.

Spijkertjeswee…! Het schijnt dat ik nog van geluk mocht spreken. Het duurde een heele poos vóór ik merkte dat mijn wagen vertraagde en een onoverwinnelijke neiging toonde om steeds naar rechts te loopen. Eindelijk hield ik stil en merkte dat mijn rechtervoorband plat stond.

– Et de deux! dacht ik philosophisch, uit mijn wagen stijgend om het Stepney aan te leggen. Gisteren pan! vandaag een spijker! zou dat elken dag zoo gaan?

Helaas! het ongeluk wilde, dat ik ook in mijn linker-voorband een spijkertje zag zitten. Had ik het maar niet gezien! Maar ik zag het wèl en voelde de behoefte het er uit te halen.

Had ik het er althans maar niet uitgehaald! Maar ik haalde het er wèl uit; ik spande mij in om het er uit te krijgen, gebruikte zelfs daarvoor een nijptang… met het noodlottig gevolg, dat mijn band, waarvan het spijkertje de wonde dichthield, na de verwijdering van ’t spijkertje, in een aanhoudend sissend zuchtje zijn vluchtig zieltje begon weg te blazen. Zoo stierf Epaminondas, toen hij de werpspies uit zijn wonde had getrokken! De herinnering aan dat heldhaftig voorbeeld, was echter slechts een zwakke troost voor mij; en misschien had Epaminondas zelf nog wel genoeg gezond verstand gehad om, voorloopig althans, den spijker in zijn band te laten. Nu stond ik daar met twee platte voorbanden te gelijk en mocht weer flink gaan zwoegen.

De soldaatjes hadden ons spoedig ingehaald en schenen niet weinig pret te hebben om mijn ongeval. Zij keken naar onze slap-hangende vlaggetjes en een was er die riep:

– Ce sont des Japonais!

– Pas vrai, ce sont des Russes, zei een ander.

Dat was om ’t vlaamsch geel vlaggetje, met den zwarten leeuw. Zij verwarden in elk geval Japansch met Chineesch, en ’t ander vlaggetje: de driekleur, hielden zij zeker voor een Fransch.

En ik zwoegde…! Eindelijk waren we weer klaar, en vooruit! Maar het is ongeloofelijk hoe je na zulk een ongeval wantrouwen in je banden krijgt. Je hebt het gevoel of ze nu voortdurend weer zullen plat-loopen; ’n gevoel alsof je over scheermessen rijdt.

Gelukkig was de pech voor dien dag voorbij. Ik had het genoegen mijn flink-marcheerende soldaatjes nog weer in te halen en lang vóór hen, in de groote vesting onzer en hunner bestemming, veilig aan te komen.

De vroolijke tocht

Подняться наверх