Читать книгу Het ivoren aapje: Een roman van Brusselsch leven - Herman Teirlinck - Страница 3

Оглавление

Uitgegeven door de Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur - Amsterdam

Inhoudsopgave

Voorbericht.

Inhoudsopgave

Enkele hoofdstukken uit het “Ivoren Aapje”, voortijds in het maandschrift De XXe EEUW verschenen, hebben—naar ik verneem—bij sommige lezers veronderstellingen gewekt, die niets met de bedoelingen van dees werk en de inzichten van den schrijver te maken hebben. Er werd namelijk beweerd, dat meer dan éene romanfiguur, naar de werkelijkheid uitgebeeld, geheel met bestaande belgische of fransche personages ware te identificeren.

Tegen zulke identificatie teeken ik uitdrukkelijk protest aan.

Zeker—ik heb waarlijk geen reden om het te ontkennen—psychologische gegevens, bij ’t nagaan van levende en bekende mensch-typen opgedaan, werden hier schaamteloos aangewend. “On prend son bien où on le trouve,” zei Molière en ik ben blij, dat ik mij op zoo hoog een autoriteit ter verontschuldiging beroepen kan. Ik zou bezwaarlijk kunnen staande houden, dat bijvoorbeeld een Lieven Lazare in het roman niet werd geïnspireerd door wat mij over een befaamden prozaschrijver, dien ik persoonlijk niet eens ken, zijn eigen proza heeft geleerd. Daarvan nu afleiden, dat wezenlijk Lieven Lazare een ten voete uit geschilderd portret van dien schrijver is, zoude op zijn minst vermetel zijn, zelfs daar waar ik niet geaarzeld heb, zijne geschreven woorden haast letterlijk over te nemen.

Mijn realisme, in zoover de behandeling van de hier aangebrachte kunstmotieven onder deze conventioneele benaming mag geheeten worden, is geen slaafsche namaak van de werkelijkheid. Voor wie lezen kan hoop ik, dat ik het nauwelijks hoef te zeggen. Dit gansche “Ivoren Aapje” is de vrucht van eene verbeelding, welke ik beproefd heb aan werkelijkheid te toetsen. Er kan dus geen sprake zijn van identificatie mijner hoofdfiguren. De litterair-betrachte menschelijkheid van die hoofdfiguren is, met fouten en dwalingen en zwakheden en al, van mij en alleen van mij. Ik houd er mij verantwoordelijk voor en het is niet mogelijk, dat mijnheer X.... of Z.... aansprakelijk gemaakt worde, waar en hoe ik hem ook, in de oogen van een realiteits-dollen lezer, doe handelen of spreken. Uit een oogpunt van litteraire kunst, zou het overigens van mijnentwege tamelijk nuchter geweest zijn anders te handelen dan ik hier ter voorlichting beweer.

Wat ik omtrent mijne personages verklaar, geldt ook voor de omstandigheden, waarbinnen de door mij opgezette dramatische handeling gebeurt. Ik heb willen een beeld ophangen van het Brusselsche leven en inzonderheid van de Brusselsche hooge burgerij. Wat ik daar o.a. zoo al van belgische politiek en Brusselsche publieke huizen vertel, kan schijnbaar een spiegel van de werkelijkheid zijn. Mij mag nochtans geen de minste toespeling of bedekte insinuatie verweten worden. Ik ben de geschiedschrijver van een Brussel, dat mijne verbeelding binnen de vormen van het ware Brussel heeft opgebouwd. Ook de historische waarde van mijn verhaal behoort mij dus toe. Ik ben wel verplicht al mijne rechten dienaangaande op te eischen, wil ik de zuiverheid van mijn kunstenaarsstandpunt voor mogelijke aantijgingen vrijwaren.

En ik doe het in de overtuiging, dat de lezer, aldus voorbereid, met vastere onafhankelijkheid het boek kan opslaan. Indien hij het verveeld mocht dichtdoen, heb ik dan toch de zekerheid, dat zijn misnoegd ongeduld aan mijne ontoereikbare krachten is te wijten, en niet aan een misverstand.

Herman Teirlinck.

Opgedragen aan mijn Vader.

Het ivoren aapje: Een roman van Brusselsch leven

Подняться наверх