Читать книгу Spaens Heydinnetie - Jacob Cats - Страница 10

VI

Оглавление

Inhoudsopgave

Deze “Zwolsche Herdruk” (Nº. I) werd in 1890 voor ’t eerst uitgegeven. De Inleiding werd in hoofdzaak in 1887 opgesteld; evenwel niet bij de eerste druk gepubliceerd; wel werd een klein gedeeltetje in die eerste druk in de Aantekeningen verwerkt. Bij de tweede (1903), als in de derde, (1913), en in deze vierde druk is die Inleiding verder alleen bijgewerkt.

In deze herziene herdruk zijn de Aantekeningen vermeerderd; de woordelijst vergroot en aangevuld. (De aanhalingen zonder meer zijn alle uit de Trouringh zelf.)

De tekst zelf is afgedrukt naar de eerste uitgave van Cats zijn Trouringh, Quarto, 1637 (Mus. Catsian. nº. 171).22 Deze druk is zo goed als zonder drukfouten.

In de noten is een enkele maal aangehaald de Octavo uitgave, de tweede druk van den Trouringh, van 1638. In deze ontbreken de proza-aenmerckingen.

De belangrijkste varianten uit de folio-drukken van “Alle de wercken”, voor zover zij tijdens Cats-zijn leven nog verschenen, zijn aangetekend.

De eerste van deze, een folio van 1655 (F1), heeft vrij veel drukfouten; overigens stemt de tekst met de eerste druk van 1637, op enkele uitzonderingen na, overeen.

Meer veranderingen in de spelling, maar minder drukfouten, treft men aan in de tweede folio-druk van 1658 (F2).

Niet genoteerd zijn de variante lezingen uit latere drukken. In de tekst van de bekende editie van 1700, die bezorgd en gedrukt werd door Dan. van Dalen, Franç. Halma, de wed. van A. van Someren, te Amsterdam, J. en Wilh. van de Water te Utrecht, is hier en daar gewijzigd; zo heeft deze, om een voorbeeld te noemen: verre voor verde (vs. 596); let my doch, voor hangt my uyt (vs. 939); boot voor biet (vs. 734), troep voor roep (vs. 1032), enz.

De taal der XVIIe eeuw verschilt van de onze voornamelik in de vele woorden, die nu een van de toenmalige, dikwels weinig, afwijkende betekenis hebben. Bij de samenstelling van het Glossarium is voornamelik op deze synoniemen gelet: niet enkel zijn die woorden opgenomen, welke geheel van betekenis zijn veranderd, of sedert uit de taal zijn verdwenen.

De asterisken in de tekst staan in ’t algemeen waar de zin of het woord kon worden misverstaan. Zij verwijzen naar het Glossarium, en in een aantal gevallen naar de Aantekeningen. In beide is evenwel meer opgenomen, dan het aantal asterisken aangeeft.

Ten slotte een woord van dank aan die op enigerlei wijze door hun hulp deze uitgave hebben bevorderd.

Zwolle, Herfst 1921. B. H.


1 Deze werd gedrukt voor Matthias Havius, “opper-Klerck van den Raet-Pensionaris”, by Hendrick van Esch, boeckdrucker, woonende in ’t Hof, in de Druckerije van de Maeght van Dordrecht.

De titelplaat: “A v. Venne, inuen:” en “Crispiaen v.q. sculp:”—heeft als bijschrift: I Cats | Prouf-steen | van den Trou-ringh. | 1636. |

’t Privilegie is van 4 April 1635.

’t Werk is al enige jaren vroeger opgezet en bij gedeelten afgewerkt; zie hierna, blz. XXI, over het Sp. Heyd., en blz. XVIII.

2 Voorreden.

3 Aenm. Adams Houwelick.

4 Voorreden.

5 Verzamelde bewijzen bij Kalff, Cats, Gids 1899, III, blz. 387. En bij Van Heeckeren, Vader Cats: Taal en Letteren V. Verder: Uit alle de Wercken van Jacob Cats, blz. VI. Med. Dr. E.D. Baumann, Johan van Beverwijck, in leven en werken geschetst (1910), blz. 41 vv.—Zie ook over zijn populariteit: Nieuwe Gids 1910, II, 412, Groot Nederland 1911, II, blz. 225.

6 Cats, Trouringh, ’t Gront-Houwelick, blz. 6.

7 Lees verder de mooie bladzijden betreffende Cats van Dr. A. Kuyper, Het Calvinisme en de Kunst, 1888, blz. 34 vv.

8 Vryster-mart (slot).

9 Zo schrijft van Heeckeren (1876) in Taal en Letteren, V, 83.

10 Q. geeft.

11 C. Huygens, Costelick Mal.

Zie o. a. hier Aant. bij 1582.

In zijn Trouringh (1637) 4º, blz. 304 vermeldt hij, hoe het Parlement van Parijs—5e Sept. 1634—het geval beslist van “de broeder des konings.”

12 Bij haar afbeeldsel, achter de Tafel in de Trouringh.—Zie over haar: Eucleria, van haar zelf, Altona, 1673.

13 Tijdschrift Mij. Letterkunde, Leiden, VI. 25.

14 Inleydinge (of “Voorreden”) van de Trouringh 1637.

15 In de voorrede van de Lat. bewerking, die ook in dit opzicht van Cats zijn werk verschilt, worden beide personen aldus gekarakteriseerd: “Loquuntur in Opere Catsii Belgico Sophroniscus et Philogamus, quorum hic discentis, ille docentis partes sustinet, hic amantium officia scire satagit, ille exponit. alter concitatior et ardentior, alter cautior; alter nullum non conjugii modum probat; alter non nisi legibus circumscriptum: hic juvenili ardore et fiducia promit, quiequid dictat amoris affectus, ille senili gravitate regit dictis animos et pectora mulcet, hic, ut vivant, aut ut vivere optent amantes, ille ut vivere oporteat, ostendit.”

16 Ebert, Allgem. Gesch. d. litt. d. MA. II.—Kalff, Nederl. Letterk. I, 419.

17 “Est historia quaedam ex hispanorum monumentis depromta lectu amoena ob varios cuentus: Doctor Potzzo hispanice dicitur eam descripsisse, quem autorem tamen non vidi. habet quaedam similia cum narrationibus Heliodori. argumentum est nobilis quidam hispanus amore ill ctus Aegiptiam puellam (quam nos heijdens vocamus) per longum satis tempus sequitur, vitam illam rudem, mendicam et rusticam tolerat, et mores sorditos istius hominum generis, tandem agnita fuit ista Aegiptia pro virgine nobili et hinc foelix matrimonium.” (Tijdschrift 1.1.)

18 “En igitur tibi historiam quam ex hispanorum monumentis hausi, siue illa vera, vt isti affirmant, siue noua, siue ex antiquitate deprompta, non admodum curo; narratio est rara et amoena, ego rudi Minerea eam tractaui, tu contrahere, omittere, noua inserere, prout videbitar, poteris. locus communis his in Censurâ esse poterit ... narrationes ... rudes sunt, secundas expectant et requirunt curas.

In nominibus si quid mutare tibi visum, non refragabor; teut nica disponam vt potero; minima mutatio etiam optima.” (Tijdschrift 1.1. 27, 28.)

19 Zie J. A. Worp, Noord en Zuid XX, 56.

Of gebruikt Cats Ferdinando om de maat? Wat heeft de franse vertaling? Waarschijnliker toch gebruikte Cats een franse.

20 Worp, a. pl.

21 A. Borgeld, Tijdschr. XXV, 73.

In de Vyf nieuwicheden (1653 door Henryk Takama vertaald) wordt dit Sp. H. vermeld als vroeger al uitgegeven.

22 Alleen de ē (nu en dan) is voluit als en gedrukt; het een enkele maal voorkomende en̄ (naast ende) als ende; de vv als w. Vgl. hiervoor, Cats-z’n tekst op blz. VI.

Spaens Heydinnetie

Подняться наверх