Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. Davids Lofzang van Jeruzalem - Joost van den Vondel - Страница 11

GEDACHTENIS VAN DESIDEER ERASMUS.
ROTTERDAMMER, AAN DEN HEER
PIETER SCHRYVER[1].

Оглавление

Inhoudsopgave

O, hooggeleerde Schrijver!

Wat kwist ge tijd en ijver,

Om op te doen 'tgeen levendig gelijkt

Den grooten Desideer, die niemand wijkt.

Hou op van printeziften;

Een stapel wijze schriften

Is d' afdruk van den held, die eeuwig leeft,

En d' aardboôm met de pen veroverd heeft.

Zijn pen dreef voor zich henen,

Uit Rome en uit Athenen,

't Barbarisch heer, een schandelijken hoop,

En oneer van den Kristelijken doop;

De zieletyrannijen,

Met gierigheids harpijen,

Den woesten krijg, de plompheid dom en doof,

De gulzigheid, en 't blinde bijgeloof.

Zijn hand die gaf de mate

Aan beiderleyen state,

Aan 't wereldlijk en ook aan 't geestlijk hof:

Zij hief de nutte kunsten uit het stof.

De doode graven hooren,

Dat Cicero herboren,

Tot onversierden[2] roem van Maas en Rijn,

Den Tiber leert zijn lang verleerd Latijn.

Wat jongen en wat ouden

Zijn niet in hem gehouden[3]!

Een bron van wijsheid vloeit uit zijnen mond,

Den gouden tolk van 't heilig nieuw Verbond.

De lang bewolkte waarheid

Herschept haar oude klaarheid,

Na roestige eeuwen, uit dit Hollandsch licht;

De doling krijgt een schaamrood aangezicht.

Zijn ziele walgt van 't werren.

Zij kiest geen dop voor kerren[4].

Al wat zij op den vasten grondsteen bouwt,

Is dier gesteent, fijn zilver, en rood goud.

Hij sticht vervallen steden,

Door Godgeleerde zeden

En tempering van wetten, glad hersmeed

Met zijne tong, die diamanten kneedt.

Om pais[5] is al zijn bidden;

Voorzichtig houdt hij 't midden,

En staroogt op 't Apostoliek gestarnt;

Daar hier Charybd en ginder Scylle barnt.

De Roomsche myterkroone

Haar allerliefsten zone

Erasmus stadig, met ontvouwen schoot[6],

Milddadig tot d' eerwaardigste ampten noodt.

Gekroonde koppen wenken[7]

Zijn gunste, door geschenken

En tittels: maar zijn veder, even vrij,

Om Kristus wraakt gehuurde slavernij.

Geen baatzucht maakt hem eigen[8],

Ook zwicht hij voor geen dreigen;

En die, zijn kruis omhelzend, eere vlugt,

Vervult met eere de ongemeten lucht.

De redelijksten zoeken

Zijn schaduw in zijn boeken;

Waarop de harteknaagster Haat-en-nijd

Belachelijk haar stompe tanden slijt.

Al is de Rotterdammer

Verlost van 't Kristen-jammer,

Zijn troostleer wischt nog vele tranen af.

De zegen Gods bedauw' zijn zalig graf!

[1] De bekende dichter en oudheidkenner P. Scriverius, die (naar 't schijnt) zich met het zoeken naar een welgelijkend portret van Erasmus had bezig gehouden.

[2] onverdichten.

[3] aan hem verplicht.

[4] kern, pit.

[5] vrede.

[6] met open armen.

[7] Rijmshalve voor bejagen.

[8] eigen koning, slaaf.

De complete werken van Joost van Vondel. Davids Lofzang van Jeruzalem

Подняться наверх