Читать книгу Keltische Mythen en Legenden - T. W. Rolleston - Страница 22
Diodorus.
ОглавлениеDiodorus Siculus, een tijdgenoot van Julius Caesar en Augustus, die in Gallië had gereisd, bevestigt in hoofdzaken de mededeelingen van Caesar en Strabo, maar voegt er enkele merkwaardige bijzonderheden aan toe. Hij vestigt in het bijzonder de aandacht op de voorliefde der Galliërs voor goud. Zelfs harnassen werden van goud vervaardigd. Dit is ook een zeer opmerkelijke karaktertrek der Kelten in Ierland, immers men heeft daar een verbazend aantal praehistorische overblijfselen van goud gevonden, terwijl het vaststaat, dat er nog veel meer hebben bestaan, die thans zijn verloren gegaan. De tempels en heilige plaatsen, zoo zeggen Posidonius en Diodorus, waren vol van onbeschermde gouden offers, die nooit door iemand werden aangeraakt. Hij maakt melding van den grooten eerbied aan de barden bewezen, en vestigt evenals Cato de aandacht op de wijze van uitdrukking, door de welopgevoede Galliërs gebezigd: “Zij zijn geen praatziek volk, en zijn er verzot op, zich uit te drukken in raadselen, zoodat de hoorder het grootste gedeelte van wat zij willen zeggen, maar moet raden.” Dit komt volmaakt overeen met de deftige en beschaafde taal van het oude Ierland, die in hooge mate kort en zinnebeeldig is. De Druïde werd beschouwd als de voorgeschreven tusschenpersoon tusschen God en mensch—niemand zou een godsdienstige plechtigheid verrichten zonder zijn bijstand.