Читать книгу Sagen van den Rijn - Wilhelm Ruland - Страница 14

Heinrich Frauenlob

Оглавление

Inhoudsopgave

Hij was een waardig domheer in het oude Mainz, daarbij een zanger bij de genade Gods, die tallooze vrome hijmnen dichtte en toonzette, ter eere van de reinste aller vrouwen, doch tevens ook menige welluidene harptoon aan de wereldlijke liefde gewijd heeft. En daar hij in tegenstelling met vele dichters van zijn tijd in teedere vereering den naam “Frau” d.i. meesteres hooger schatte dan “Weib” wat slechts echtgenoote beteekent, heeft de nakomelingschap hem den naam “Frauenlob” geschonken en onder dezen is hij meer bekend, dan onder zijn werkelijken naam Heinrich von Weiszen.

Groot was de vereering, die de vrouwen van het gouden Mainz voor den zanger koesterden. Dit bleek gedurende zijn léven, maar meer nog bij zijn dood. Niet te beschrijven was de droefheid van het dankbare, zwakke geslacht, toen het bericht kwam, dat de lier van den geliefden minnezanger voor altijd verstomd was. Er werd Bladzijde 30besloten den doode een eer te bewijzen zooals nog nooit een dichter te beurt gevallen was. Onafzienbaar was de stoet, talrijk vooral de schaar van vrouwen, die in rouwkleeren het lijk begeleidden en voor zijn zieleheil baden. Acht van de schoonste vrouwen droegen zijn kist, die bedolven was onder welriekende bloemen. Uit teedere vrouwenmonden klonken aan het graf van den minnezanger de grafliederen en zachte vrouwenhanden goten op zijn rustplaats heerlijken Rijnwijn, die hem zoo dikwijls zijn prachtige liederen ingegeven had. Deze stille liefdegave moet zoo rijkelijk gevloeid hebben, dat de gangen der kerk er van overstroomden. Meer waarde echter dan deze gaven hadden de tranen, die op dien dag door vele schoone oogen om den dooden zanger vergoten werden.

Nog heden kan de reiziger in den ouden Mainzer Dom het gedenkteeken voor den grooten Dichter en Zanger zien. Een prachtige vrouwenfiguur van sneeuwwit warmer legt een krans neer op de kist van den zanger, die den lof der vrouw in onvergetelijke liederen bezongen heeft. Bladzijde 31

Sagen van den Rijn

Подняться наверх