Читать книгу Het Leven der Dieren: De Spinachtigen - Alfred Edmund Brehm - Страница 8

VIERDE ORDE. DE SCHORPIOENSPINNEN (Pedipalpi).

Оглавление

Inhoudsopgave

Men kent ± 30 soorten van deze zeer zonderlinge Spinachtigen, uitsluitend bewoners van de tropische gewesten der Oude en der Nieuwe Wereld. Evenals de Echte Spinnen hebben zij tweeledige kaaksprieten met klauwvormig eindlid, dat vermoedelijk in gemeenschap staat met een gifklier. De naam Pedipalpi beteekent, „tasterpooten” en doelt op de groote lengte en de veelledigheid van den voet der achterste kaken (of voorste pooten), die aan een „zweep” van een spriet herinnert. Het 11- of 12-ledige achterlijf, hoewel „zittend”, is door een insnoering van het ongelede kopborststuk gescheiden.—Bij de Draadschorpioenen (Thelyphonidae) zijn de drie laatste achterlijfsleden smal en vormen een korte buis, die in een lange, veelledige draad met een stinkklier eindigt. De zweep is betrekkelijk kort en 8-ledig. De kaaktasters zijn dik, gedrongen en aan ’t einde schaarvormig. De afgebeelde soort bewoont Java en Timor en is zonder den staart 32 mM. lang.—De Zweepschorpioenen (Phrynidae) hebben een meer spinachtig voorkomen, missen den staartdraad, maar hebben een buitengewoon lange, veelledige zweep. De lange kaaktasters eindigen niet in een schaar, maar in een door stekels omgeven klauw. De afgebeelde soort leeft op San-Domingo en wordt hier soms in het vandaar uitgevoerde verfhout gevonden.


Langstaartige Draadschorpioen (Thelyphonus caudatus). Ware grootte.

Het Leven der Dieren: De Spinachtigen

Подняться наверх