Читать книгу Beówulf - Anoniem - Страница 3

EEN WOORD VOORAF

Оглавление

Inhoudsopgave

Mijn doel bij het uitgeven dezer Beowulf-bewerking was, in eene leemte te voorzien en tevens de uitkomsten van de onderzoekingen over een der belangrijkste letterkundige voortbrengselen in breeder kring te verspreiden.

Daarom zijn aan de vertaling talrijke ophelderingen en eene breedvoerige inleiding toegevoegd.

Ik heb den tekst van Socin gevolgd; daar waar ik de voorkeur geef aan eene andere lezing, heb ik mijne handelwijze gerechtvaardigd in de Aanmerkingen op het einde van het werk.

Van de vertaling valt niets bijzonders te zeggen; ik sluit mij zoo getrouw mogelijk bij mijn voorbeeld aan, en dat dit geene gemakkelijke taak was, zal hij, die in den ingewikkelden tekst van het oorspronkelijke thuis is, het best begrijpen, vooral als hij nagaat, hoe ver ons Nederlandsch in rijkdom van zinverwante woorden ten achter staat bij de Angelsaksische epiek.

Een enkel woord over de versmaat.

Ik had, evenals de Geyter, het Reinaertsvers kunnen aanwenden, dat uit het algemeen Oudgermaansche vers gesproten is, vooral daar het heel wat meer speelruimte aanbiedt dan de, door mij gebezigde, eng begrensde vijfvoetige jambus; nochtans heb ik van zijn gebruik afgezien, omdat het, zooals Max Rooses te recht aanmerkt, «te gemeenzaam klinkt voor epische verhalen».

Buitendien leent zich de vijfvoetige jambus zeer goed tot de indeeling in halfverzen, het hoofdkenmerk der oude epische versmaat.

Heb ik mij door het verwerpen van het Reinaertsvers een blok aan ’t been gelegd, van den anderen kant veroorloof ik mij meer vrijheid van beweging bij het stafrijm; en geen wonder, want onze taal is er geheel en al aan ontwend. In dit opzicht sluit ik mij aan bij de Middelengelsche dichters, die op dit punt wat minder nauwgezet waren dan hunne voorgangers.

Vandaar dat de twee halfverzen niet altijd door een gemeenschappelijk stafrijm (naar het voorbeeld ab ab) tot een geheel vereenigd worden, maar integendeel elk op zich zelf een afzonderlijk stafrijm hebben (aa bb).

Het schijnt mij zelfs toe, dat het stafrijm in onze tegenwoordige taal op deze laatste wijze alleen het best tot zijn recht komt.

Men leze en oordeele.

Beówulf

Подняться наверх