Читать книгу Eens Weg - Блейк Пирс - Страница 11
Hoofdstuk 5
ОглавлениеDe man bleef op korte, maar discrete afstand van de vrouw. Hij keek slechts vluchtig haar kant op. Hij legde voor de vorm een paar spullen in zijn mandje, zodat het leek alsof hij gewoon een klant was. Hij feliciteerde zichzelf met hoe onopvallend hij kon zijn. Niemand kon zijn echte macht raden.
Maar hij was nooit het soort man geweest dat veel aandacht trok. Als kind had hij zich nagenoeg onzichtbaar gevoeld. Nu, na al die tijd, kon hij zijn eigen onbeduidendheid in zijn voordeel gebruiken.
Een paar tellen geleden had hij pal naast haar gestaan, iets meer dan een halve meter bij haar vandaan. Ze was zo druk bezig geweest met shampoo uitzoeken dat ze hem niet eens opgemerkt had.
Hij wist genoeg over haar. Hij wist dat ze Cindy heette; dat haar man een kunstgalerie bezat; dat zij in een kliniek voor gratis medische hulp werkte. Vandaag was een van haar vrije dagen. Nu stond ze met iemand te bellen; haar zus, zo te horen. Ze lachte om iets wat diegene tegen haar zei. Hij kleurde rood van woede en vroeg zich af of ze om hem lachte, net zoals alle meisjes vroeger deden. Zijn woede werd erger.
Cindy droeg een korte broek, een topje en duur uitziende hardloopschoenen. Hij had haar vanuit zijn auto bekeken terwijl ze aan het joggen was en wachtte totdat ze klaar was met rennen en naar de supermarkt ging. Hij kende haar gewoonten op een vrije dag als deze. Ze nam de boodschappen mee naar huis, ruimde ze op, nam een douche en ging daarna met haar man lunchen.
Ze had haar goede figuur voornamelijk te danken aan haar training. Ze was niet ouder dan dertig, maar de huid bij haar dijen was niet strak meer. Ze was waarschijnlijk ooit veel afgevallen, misschien nog niet zo lang geleden. Daar was ze vast en zeker trots op.
Plotseling liep de vrouw naar de dichtstbijzijnde kassa. Dat verraste de man. Ze was eerder klaar met winkelen dan normaal. Hij ging snel achter haar in de rij staan en duwde bijna een andere klant uit de weg. Hij berispte zichzelf in stilte.
Terwijl de caissière met de boodschappen van de vrouw bezig was, schoof hij naar voren en stond extreem dicht bij haar; dichtbij genoeg om haar lichaamsgeur te ruiken, nu zweterig en scherp na haar intensieve hardlopen. Het was een geur die hij binnenkort verwachtte veel, veel beter te leren kennen. Maar dan zou de geur met een ander luchtje vermengd zijn; een luchtje dat hem fascineerde vanwege de eigenaardigheid en mysterieusheid ervan.
De geur van pijn en verschrikking.
Heel even voelde de belager zich opgewonden, zelfs aangenaam licht in zijn hoofd, met verlangende verwachting.
Nadat ze haar boodschappen betaald had, duwde ze haar karretje door de automatische glazen deuren de parkeerplaats op.
Hij had geen haast om zijn eigen boodschappen te betalen. Hij hoefde haar niet naar huis te volgen. Hij was daar al geweest, was zelfs ín haar huis geweest. Hij had zelfs haar kleren aangeraakt. Hij zou weer aan zijn surveillance beginnen als ze klaar was met werken.
Het zal nu niet lang meer duren, dacht hij. Helemaal niet lang meer.
*
Nadat Cindy MacKinnon in haar auto gestapt was, bleef ze even zitten. Ze trilde en wist niet waarom. Ze dacht weer aan het eigenaardige gevoel dat ze zojuist in de supermarkt had. Het was het griezelige, irrationele gevoel dat ze bekeken werd. Maar het was meer dan dat. Het duurde even voordat ze haar vinger erop kon leggen.
Eindelijk besefte ze dat het een gevoel was dat iemand haar kwaad wilde doen.
Ze trilde hevig. Gedurende de afgelopen paar dagen had ze dat gevoel nu en dan. Ze vermande zichzelf, ervan overtuigd dat het compleet ongegrond was. Ze schudde alle restjes van dat gevoel van zich af. Terwijl ze haar auto startte, dwong ze zichzelf om aan iets anders te denken. Ze glimlachte toen ze terugdacht aan haar gesprek met haar zus, Becky. Later in de middag zou Cindy haar helpen met het grote verjaardagsfeest van haar driejarige dochtertje, compleet met gebak en ballonnen.
Het zou een prachtige dag worden, dacht ze.