Читать книгу Eens Weg - Блейк Пирс - Страница 14

Hoofdstuk 8

Оглавление

Riley reed over de tweebaansweg en nam een slokje van haar energiedrankje. Het was een zonnige, warme ochtend. De ramen van de auto waren open en de warme geur van vers hooi vulde de lucht. In de omringende weilanden stond vee en aan beide zijden van de vallei waren bergen. Ze vond het hier prettig. Maar ze herinnerde zichzelf eraan dat ze hier niet was voor een vakantie. Ze had werk te doen.

Riley sloeg af naar een veel bereden onverharde weg en na een minuut of twee kwam ze bij een splitsing. Ze draaide het nationaal park in, reed een kort stukje en zette haar auto op de schuine berm langs de weg stil. Ze stapte uit en wandelde over een open stuk naar een grote, stevige eik die in de noordoostelijke hoek stond.

Dit was de plek. Hier was het lichaam van Eileen Rogers gevonden, nogal onhandig tegen de boom aangezet. Zij en Bill waren hier samen zes maanden geleden geweest en Riley zag alles weer voor zich. Het grootste verschil was het weer. Het was toen half december geweest en bitterkoud. De grond was bedekt geweest door een dunne laag sneeuw.

Ga terug, zei ze tegen zichzelf. Ga terug en voel het.

Ze ademde diep in en uit, totdat ze een ijzige kou door haar longen voelde gaan. Ze kon bijna de dikke wolken die ze bij iedere ademhaling uitblies zien.

Het naakte lichaam was volledig bevroren geweest. Het was niet makkelijk om te zien welke van de vele wonden op het lichaam door een mes waren toegebracht, en welke barsten en kloven door de ijzige kou.

Riley riep het beeld in zich op, met ieder detail. De pruik. De geverfde glimlach. De open genaaide ogen. De neproos die in de sneeuw tussen de gespreide benen van het lijk had gelegen.

Het beeld in haar hoofd was nu levendig genoeg. Nu moest ze doen wat ze de vorige dag ook gedaan had: in de huid van de moordenaar kruipen.

Ze sloot haar ogen weer, ontspannen, en sprong in het diepe. Ze verwelkomde het lichte, duizelingwekkende gevoel in haar hoofd terwijl ze het brein van de moordenaar binnenglipte. Ze was al snel bij hem, binnen in hem. Ze zag precies wat hij zag, voelde wat hij voelde.

Hij reed hier ’s nachts, allesbehalve zelfverzekerd. Hij keek nerveus voor zich uit en maakte zich zorgen over het ijs onder zijn wielen. Stel dat hij nu de controle verloor en in een greppel terechtkwam? Hij had een lichaam bij zich. Hij zou zeker gepakt worden. Hij moest voorzichtig rijden. Hij had gehoopt dat zijn tweede moord makkelijker zou zijn dan de eerste, maar hij was nog steeds een nerveus wrak.

Hij liet de auto precies hier stoppen. Hij sleepte het lichaam van de vrouw – reeds naakt, dacht Riley – uit de auto. Maar het was al stijf. Daar had hij niet op gerekend. Het frustreerde hem, liet zijn zelfvertrouwen wankelen. Om het nog erger te maken kon hij niet goed zien wat hij aan het doen was, zelfs niet in de lichten van de koplampen die hij op de boom had laten schijnen. De nacht was te donker. Hij maakte een aantekening in zijn hoofd om het de volgende keer bij daglicht te doen, als dat kon.

Hij sleepte het lichaam naar de boom en probeerde het neer te zetten op de manier zoals hij zich had voorgesteld. Het ging niet zo goed. Het hoofd van de vrouw was naar links gebogen en onbeweeglijk door de lijkstijfheid. Hij trok en draaide eraan. Zelfs nadat de nek was gebroken, kon hij het nog steeds niet naar voren laten kijken.

En hoe moest hij de benen nu goed neerleggen? Een van de benen was hopeloos gebogen. Hij had geen andere keus dan een krik uit de kofferbak te pakken en het dijbot en de knieschijf te breken. Toen verdraaide hij het been zo goed als hij kon, maar niet tot zijn tevredenheid.

Ten slotte plaatste hij plichtsgetrouw het lint om haar nek, de pruik op haar hoofd en de roos in de sneeuw. Toen stapte hij in zijn auto en reed weg. Hij was teleurgesteld en ontmoedigd. Hij was ook bang. Had hij in al zijn onhandigheid fatale sporen achtergelaten? Hij ging iedere handeling obsessief in zijn hoofd na, maar hij wist het niet zeker. Hij wist wat hij de volgende keer beter moest doen. Hij beloofde zichzelf om het beter te doen.

Riley opende haar ogen. Ze liet de aanwezigheid van de moordenaar vervagen. Ze was tevreden met zichzelf. Ze was niet gaan trillen en had zich niet laten overweldigen. En ze had wat waardevolle inzichten verkregen. Ze had een gevoel van hoe de moordenaar zijn vaardigheid leerde.

Ze wenste alleen dat ze iets wist – wat dan ook – over zijn eerste moord. Ze wist nu zeker dat hij één keer eerder gemoord had. Dit was het werk van een leerling, maar niet van een beginner.

Net toen Riley zich wilde omdraaien en naar haar auto terug wilde lopen, zag ze iets in de boom. Er stak een klein stukje geel uit, waar de stam zich in tweeën splitste, net boven haar hoofd. Ze liep naar de andere kant van de boom en keek omhoog.

“Hij is hier teruggekomen!” Riley ademde scherp in. De rillingen liepen over haar rug en ze tuurde nerveus om zich heen. Maar er was nu niemand in de buurt.

Vanaf een boomtak werd ze aangestaard door een naakte vrouwelijke pop met blond haar, precies zo neergezet als de moordenaar zijn slachtoffer had willen neerzetten.

De pop kon hier niet lang hebben gezeten, hooguit drie of vier dagen. Ze was niet door de wind verplaatst of verbleekt door de regen. Terwijl hij zich had voorbereid op de moord op Reba Frye was de moordenaar hier teruggekomen. Net zoals Riley vaak deed, was hij hier teruggekomen om over zijn werk na te denken, om zijn fouten op kritische wijze te bestuderen.

Ze nam foto’s met haar mobiel en stuurde ze meteen naar het Bureau. Riley wist waarom hij de pop had achtergelaten. Het is een excuus voor slordigheid in het verleden, besefte ze zich.

Het was ook een belofte dat er beter werk aan zat te komen.

Eens Weg

Подняться наверх