Читать книгу Eens weggekwijnd - Блейк Пирс - Страница 10

HOOFDSTUK VIER

Оглавление

Riley’s hart bonsde en haar longen brandden van het harde en snelle ademhalen. Ze had een bekend deuntje in haar hoofd.

“Follow the yellow brick road …”

Ondanks dat ze moe en buiten adem was, vond ze het wel grappig. Het was een vroege en koude morgen, en ze was het zes mijl lange hindernisparcours buiten bij Quantico aan het rennen. Het parcours had de bijnaam ‘Yellow Brick Road.’

De Amerikaanse mariniers die het gebouwd hadden het zo genoemd. De mariniers hadden iedere mijl gemarkeerd met een gele baksteen. FBI-leerlingen die het parcours doorstonden kregen een gele baksteen als beloning.

Riley had haar gele baksteen jaren geleden al gewonnen. Maar toch rende ze zo nu en dan het parcours nog een keer, gewoon om te verzekeren dat ze het nog steeds kon. Na de emotionele stress van de afgelopen dagen had Riley wat complete fysieke uitputting nodig om haar hoofd leeg te maken.

Tot nu toe had ze al een aantal uitdagende hindernissen overwonnen en was ze onderweg langs drie gele bakstenen gekomen. Ze was over geïmproviseerde muren geklommen, had zichzelf over barrières getrokken en was door nagemaakte ramen gesprongen. Zojuist had ze zichzelf langs een steile rotswand omhoog getrokken aan een touw, en nu ging ze langzaam weer terug naar beneden.

Toen ze op de grond aankwam, keek ze omhoog en zag ze Lucy Vargas, een slimme jonge agente met wie ze graag werkte en sportte. Lucy was vanochtend graag Riley’s sportmaatje. Ze stond hijgend bovenaan de rotswand en keek naar beneden naar Riley.

Riley riep naar haar, “Kun je een oudje als ik niet bijhouden?”

Lucy lachte. “Ik doe het rustig aan. Ik wil niet dat je jezelf uitput, niet op jouw leeftijd.”

“Hou je voor mij maar niet in hoor,” riep Riley terug. “Geef alles wat je hebt.”

Riley was veertig, maar ze had haar fysieke training nooit laten versloffen. Het was cruciaal om snel te kunnen bewegen en hard te kunnen slaan wanneer je oog in oog stond met menselijke monsters. Pure fysieke kracht had vaker dan eens levens gered, waaronder haar eigen leven.

Desondanks werd ze niet blij toen ze keek naar het volgende obstakel; een ondiepe plas met ijskoud, modderig water waar prikkeldraad boven hing.

Dit zou lastig gaan worden.

Ze had zich goed aangekleed voor het winterweer en droeg een waterdichte jas. Maar alsnog zou het kruipen door de modder haar kletsnat en ijskoud maken.

Daar gaan we dan, dacht ze.

Ze gooide zichzelf naar voren, de modder in. Het ijzige water zorgde voor een sterke schok door haar hele lichaam. Alsnog dwong ze zichzelf om te kruipen, en ze maakte zichzelf nog platter toen ze het prikkeldraad langs haar rug voelde schampen.

Een knagend verdoofd gevoel speelde op, en bracht een ongewilde herinnering omhoog.

Riley was in een pikkedonkere kruipruimte onder een huis. Ze was zojuist ontsnapt uit een kooi waar ze was vastgehouden en gemarteld door een psychopaat met een gasbrander. Door de duisternis wist ze niet hoelang ze gevangen had gezeten.

Maar het was haar gelukt om de deur van de kooi open te breken, en nu kroop ze blindelings rond op zoek naar een uitgang. Het had pas geregend, en de modder onder haar was plakkerig, koud en diep.

Terwijl haar lichaam steeds meer verdoofd raakte van de kou, sloop een heftige wanhoop haar hoofd in. Ze was zwak van het slaapgebrek en de honger.

Ik kan het niet, dacht ze.

Ze moest dat soort ideeën uit haar hoofd wegduwen. Ze moest blijven kruipen en zoeken. Als ze niet zou ontsnappen, zou hij haar uiteindelijk vermoorden, net als dat hij zijn andere slachtoffers vermoord had.


“Riley, gaat het wel?”

Lucy’s stem doorbrak Riley’s herinnering aan een van haar meest aangrijpende zaken. Het was een gebeuren dat ze nooit zou vergeten, al helemaal niet omdat haar dochter later door dezelfde psychopaat gevangen werd genomen. Ze vroeg zich af of ze ooit echt bevrijd zou zijn van die flashbacks.

En zou April ook vrij zijn van de verschrikkelijke herinneringen?

Riley was weer terug in het heden, en besefte dat ze halverwege was gestopt met kruipen onder het prikkeldraad. Lucy was achter haar aan het wachten tot ze klaar was met deze hindernis.

“Het gaat wel,” riep Riley terug. “Sorry dat ik je ophoud.”

Ze dwong zichzelf om weer verder te kruipen. Aan de rand van het water krabbelde ze op haar voeten en zette ze alles weer op een rijtje. Toen rende ze richting het bospad, wetende dat Lucy niet ver achter haar was. Ze wist dat haar volgende taak zou zijn om over een ruw hangend vangnet te klimmen. Daarna had ze nog bijna twee mijl te gaan, en nog een paar erg lastige hindernissen om te overkomen.

*

Aan het einde van het zes mijl lange parcours strompelden Riley en Lucy arm in arm, hijgend en lachend en elkaar feliciterend met hun overwinning. Riley was verbaasd om haar langdurige partner op haar te zien wachten aan het einde van het parcours. Bill Jeffreys was een sterke, potige man van ongeveer Riley’s leeftijd.

“Bill!” zei Riley, nog steeds happend naar adem. “Wat doe je hier?”

“Ik was naar jou op zoek,” zei hij. “Ik hoorde dat ik je hier kon vinden. Ik kon maar amper geloven dat je dit wilde doen, al helemaal niet in hartje winter! Ben je een soort masochist of zo?”

Riley en Lucy lachten allebei.

Lucy zei, “Misschien ben ik wel de masochist. Ik hoop dat ik als ik net zo stokoud ben als Riley net zo goed de Yellow Brick Road kan lopen.”

Plagend zei Riley tegen Bill, “Hé, ik wil wel nog een keer. Doe je mee?”

Bill schudde zijn hoofd en grinnikte.

“Absoluut niet,” zei hij. “Ik heb mijn oude gele baksteen nog thuis, en ik gebruik die als deurstopper. Eentje is voor mij wel genoeg. Misschien ga ik wel voor een groene baksteen. Doe jij daaraan mee?”

Riley lachte weer. De zogenaamde “groene baksteen” was een grapje binnen de FBI. Het was een prijs voor degene die vijfendertig sigaren op vijfendertig opeenvolgende avonden kon roken.

“Ik sla over,” zei ze.

Bills gezichtsuitdrukking werd opeens serieus.

“Ik zit op een nieuwe zaak, Riley,” zei hij. “En ik heb je hulp nodig. Ik hoop dat je dat goed vindt. Ik weet dat het best snel na onze vorige zaak is.”

Bill had gelijk. Het leek voor Riley pas gisteren dat ze Orin Rhodes gearresteerd hadden.

“Je weet dat ik net Jilly mee naar huis heb genomen. Ik probeer haar haar draai te laten vinden in haar nieuwe leven. Nieuwe school... nieuwe alles, eigenlijk.”

“Hoe gaat het met haar?” vroeg Bill.

“Ze is nogal onvoorspelbaar, maar ze doet echt haar best. Ze is zo blij om deel uit te maken van een gezin. Ik denk dat ze veel hulp nodig gaat hebben.”

“En April?”

“Die doet het fantastisch. Ik ben nog steeds achterovergeslagen van hoe het gevecht met Rhodes haar haar sterker heeft laten voelen. En ze is al helemaal gek op Jilly.”

Na een korte pauze, vroeg ze, “Wat voor een zaak heb je, Bill?”

Bill was even stil.

“Ik ben onderweg naar de baas om het erover te hebben,” zei hij. “Ik heb je hulp echt nodig, Riley.”

Riley keek naar haar vriend en partner. Hij keek erg angstig. Als hij zei dat hij haar hulp nodig had, dan meende hij dat echt. Riley vroeg zich af waarom.

“Ik ga even douchen en wat droge kleren aantrekken,” zei ze. “Daarna kom ik meteen naar kantoor.”

Eens weggekwijnd

Подняться наверх