Читать книгу Eens weggekwijnd - Блейк Пирс - Страница 12
HOOFDSTUK ZES
ОглавлениеRiley zag er bijna net zoveel tegenop om Jilly naar haar eerste dag op haar nieuwe school te brengen als dat ze opzag tegen sommige zaken. De tiener zag er nogal boos uit, en Riley dacht dat ze misschien zelfs een scène zou schoppen op het laatste moment.
Is ze hier klaar voor? bleef Riley zichzelf afvragen. Ben ik hier klaar voor?
De timing leek ook zo ongelukkig. Het baarde Riley zorgen dat ze vanochtend naar Seattle moest vliegen. Maar Bill had haar hulp nodig, en dat was wat haar betreft reden genoeg. Jilly leek in orde te zijn toen ze de kwestie thuis bespraken, maar Riley wist niet echt wat ze nu moest verwachten.
Gelukkig hoefde ze Jilly niet alleen naar school te brengen. Ryan had aangeboden om te rijden, en Gabriela en April kwamen ook mee voor morele steun.
Toen ze op de parkeerplaats van de school allemaal uit de auto stapten, pakte April Jilly’s hand en liep ze met haar mee recht op het gebouw af. De twee tengere meisjes droegen allebei een spijkerbroek en laarzen en warme jassen. Gisteren had Riley ze mee uit winkelen genomen en had ze Jilly een nieuwe jas laten uitzoeken, en beddengoed, posters en wat kussentjes om haar slaapkamer een persoonlijk tintje te geven.
Riley, Ryan en Gabriela volgden achter de meisjes, en Riley kreeg een warm gevoel terwijl ze naar hen keek. April leek, na jaren van nukkigheid en opstandigheid, opeens ontzettend volwassen. Riley vroeg zich af of dit misschien was wat April al die tijd nodig had gehad: iemand om voor te zorgen.
“Kijk naar ze,” zei Riley tegen Ryan. “Ze worden steeds hechter.”
“Is het niet geweldig?” zei Ryan. “Ze lijken eigenlijk net zusjes. Is dat wat je naar haar toetrok?”
Het was een interessante vraag. Toen ze Jilly eerst thuisbracht, was Riley vooral verbaasd geweest over hoe anders de twee meisjes waren. Maar nu zag ze meer en meer de gelijkenis. Inderdaad, April was bleker en had lichtbruine ogen net als haar moeder, terwijl Jilly donkerbruine ogen had en een olijfkleurige huidskleur.
Maar op dit moment, met hun twee hoofden met donker haar naast elkaar, leken ze heel erg op elkaar.
“Misschien,” zei ze als antwoord op Ryans vraag. “Daar heb ik niet echt over nagedacht. Ik wist alleen maar dat ze ernstig in de problemen zat, en dat ik misschien kon helpen.”
“Het zou best eens kunnen dat je haar leven hebt gered,” zei Ryan.
Riley voelde een brok in haar keel. Die mogelijkheid was nog niet in haar opgekomen, en het was een eervolle gedachte. Ze was zowel dolblij als doodsbang voor dit nieuwe gevoel van verantwoordelijkheid.
Het hele gezin liep rechtstreeks naar het kantoor van de studiebegeleider. Wanda Lewis, net zo warm en glimlachend als altijd, begroette Jilly met een kaart van de school.
“Ik breng je direct naar het klaslokaal,” zei mevrouw Lewis.
“Ik zie dat dit een goede plek is,” zei Gabriela tegen Jilly. “Het komt helemaal goed hier met jou.”
Jilly keek nu nerveus maar blij. Ze gaf hen allemaal een knuffel en volgde toen mevrouw Lewis door de gang.
“Ik vind dit een leuke school,” zei Gabriela tegen Ryan, Riley en April op weg terug naar de auto.
“Ik ben blij dat je dat vindt,” zei Riley.
Ze meende het oprecht. Gabriela was veel meer dan een huishoudster. Ze maakte volledig deel uit van het gezin. Het was belangrijk dat ze zich goed voelde over gezinsbeslissingen.
Ze stapten allemaal in de auto, en Ryan startte de motor.
“Waar nu heen?” vroeg Ryan opgewekt.
“Ik moet naar school,” zei April.
“En meteen daarna naar huis,” zei Riley. “Ik moet naar Quantico om een vliegtuig te halen.”
“Oké,” zei Ryan, en hij reed de parkeerplaats af.
Riley keek naar Ryans gezicht terwijl hij reed. Hij leek erg gelukkig: gelukkig om deel uit te maken van alles, en gelukkig om een nieuw gezinslid te hebben. Zo was hij gedurende het merendeel van hun huwelijk niet geweest. Hij leek echt een ander mens, en op momenten als deze, was ze hem dankbaar.
Ze draaide zich om om naar haar dochter te kijken, die op de achterbank zat.
“Je gaat hier allemaal heel goed mee om,” zei Riley.
April keek verbaasd.
“Ik doe heel erg mijn best,” zei ze. “Ik ben blij dat je het opmerkt.”
Eventjes schrok Riley. Was ze zo druk geweest om ervoor te zorgen dat hun nieuwe gezinslid kon wennen, dat ze haar dochter over het hoofd had gezien?
April was even stil, en zei toen, “Mam, ik ben nog steeds blij dat je haar mee naar huis hebt genomen. Ik denk dat het gewoon een beetje moeilijker is dan ik gedacht had, een nieuw zusje. Ze heeft het vreselijk gehad en soms is het best lastig om met haar te praten.”
“Ik wil het je niet lastig maken,” zei Riley.
April glimlachte zwakjes. “Ik was lastig voor jou,” zei ze. “Ik ben sterk genoeg om met Jilly’s problemen om te gaan. En om eerlijk te zijn begin ik het ook leuk te vinden om haar te helpen. Het komt wel goed. Maak je om ons maar geen zorgen.”
Het stelde Riley gerust dat ze Jilly achterliet in de zorg van drie mensen die ze vertrouwde; April, Gabriela, en Ryan. Op hetzelfde moment zat het haar ook dwars dat ze nu weg moest. Ze hoopte dat ze niet lang weg zou blijven.
*
De aarde verdween ver onder hen terwijl Riley uit het raam van het kleine BAU-vliegtuig keek. Het vliegtuig klom tot boven de wolken voor de bijna zes uur durende vlucht naar het noordwesten. Binnen slechts een paar minuten zag Riley het landschap onder hen razen.
Bill zat naast haar.
Hij zei, “Zo naar de andere kant van het land vliegen doet me altijd denken aan lang geleden, toen mensen moesten lopen of met paarden of wagens moesten.”
Riley knikte en glimlachte. Het was alsof Bill haar gedachten had gelezen. Ze had dat gevoel vaak bij hem.
“Het land moest toentertijd enorm hebben geleken voor mensen,” zei ze. “Het duurde kolonisten maanden om naar de andere kant te komen.”
Een vertrouwde en prettige stilte viel tussen hen. Door de jaren heen hadden zij en Bill genoeg onenigheden en zelfs ruzies gehad, en soms had hun partnerschap zelfs voorbij geleken. Maar door die moeilijke tijden voelde ze zich nu alleen maar hechter met hem. Ze vertrouwde hem met haar leven, en ze wist hij haar vertrouwde met het zijne.
Op tijden als deze was ze blij dat zij en Bill niet hadden toegegeven aan hun onderlinge aantrekkingskracht. Ze waren soms gevaarlijk dichtbij gekomen.
Dat zou alles verpest hebben, dacht Riley.
Het was slim om daarvan uit de buurt te blijven. Ze vond het te moeilijk om zich voor te stellen om hun vriendschap te verliezen. Hij was haar beste vriend in de hele wereld.
Na een tijdje zei Bill, “Bedankt dat je gekomen bent, Riley. Ik had deze keer echt je hulp nodig. Ik denk niet dat ik deze zaak aankan met een andere partner. Zelfs niet met Lucy.”
Riley keek naar hem en zei niks. Ze hoefde hem niet te vragen waar hij aan dacht. Ze wist dat hij haar eindelijk zou vertellen wat er precies met zijn moeder was gebeurd. Dan zou ze pas werkelijk begrijpen hoe belangrijk en onrustbarend deze zaak echt voor hem was.
Hij staarde recht voor zich uit, gravend in zijn herinneringen.
“Je weet al over mijn familie,” zei hij. “Ik heb je verteld dat mijn vader wiskundeleraar was en dat mijn moeder werkte als bankbediende. Met drie kinderen hadden we het goed, maar waren we niet bijzonder rijk. Het was een best gelukkig leven voor ons allemaal. Totdat...”
Bill pauzeerde even.
“Het gebeurde toen ik negen jaar was,” vervolgde hij. “Vlak voor Kerst hield het personeel bij Mams bank hun jaarlijkse kerstfeest. Cadeautjes geven, taart eten, al dat kantoorgebeuren. Toen Mam die middag thuis kwam klonk ze alsof ze plezier had gehad en alsof alles in orde was. Maar naarmate de avond vorderde, begon ze zich raar te gedragen.”
Bills gezicht vertrok van de nare herinnering.
“Ze werd duizelig en verward, en begon onsamenhangend te praten. Het was bijna alsof ze dronken was. Maar Mam dronk nooit veel, en bovendien was er op het feestje helemaal geen alcohol geserveerd. We hadden allemaal geen idee wat er aan de hand was. Het werd snel erger. Ze werd misselijk en begon over te geven. Pap ging zo snel mogelijk met haar naar de Eerste Hulp. Wij kinderen gingen met ze mee.”
Bill viel weer stil. Riley zag dat het steeds moeilijker werd om haar te vertellen wat er gebeurd was.
“Tegen de tijd dat we bij het ziekenhuis aankwamen, ging haar hart tekeer, en hyperventileerde ze, en was haar bloeddruk torenhoog. Toen raakte ze in coma. Haar nieren begonnen ermee op te houden, en ze had hartfalen.”
Bills ogen zaten stevig dichtgeknepen en zijn gezicht was vertrokken van de pijn. Riley vroeg zich af of het misschien beter voor hem was als hij de rest van het verhaal niet zou vertellen. Maar ze voelde aan dat ze hem niet moest stoppen.
Bill zei, “De volgende ochtend hadden de dokters door wat er mis was. Ze leed aan vergiftiging met ethyleenglycol.”
Riley schudde haar hoofd. Het klonk bekend, maar ze kon het niet helemaal plaatsen.
Bill legde snel uit, “Er zat antivriesmiddel in haar punch op het feestje.”
Riley snakte naar adem.
“Mijn god!” zei ze. “Hoe is dat überhaupt mogelijk? Ik bedoel, zou de smaak...?”
“Nou, antivries heeft meestal een zoete smaak,” legde Bill uit. “Het is makkelijk om het onopgemerkt te mengen met suikerhoudende drankjes. Het is ontzettend makkelijk om als vergif te gebruiken.”
Riley vond het moeilijk om te begrijpen wat ze hoorde.
“Maar als er iets in de punch zat, hadden andere mensen dan nergens last van?” zei ze.
“Dat is het nou,” zei Bill. “Niemand anders was vergiftigd. Het zat niet in de kom met punch. Het zat alleen in Mams drinken. Iemand had het specifiek op haar gemunt.”
Hij viel weer even stil.
“Tegen die tijd was het te laat om iets te doen,” zei hij. “Ze bleef in coma en stierf op Oudejaarsavond. We stonden allemaal aan haar bed.”
Op een of andere manier slaagde Bill erin om niet in tranen uit te barsten. Riley vermoedde dat hij door de jaren heen hier al veel tranen om gelaten had.
“Het sloeg nergens op,” zei Bill. “Iedereen vond Mam aardig. Niemand kon ook maar een vijand in de wereld bedenken. De politie deed onderzoek, en het werd duidelijk dat niemand die bij de bank werkte verantwoordelijk was. Maar een paar collega’s konden zich een rare man herinneren die even op het feestje was geweest en toen weer was vertrokken. Hij had vriendelijk geleken, en iedereen was ervan uitgegaan dat hij iemands gast was, een vriend of familielid. Hij was weg voordat het feestje voorbij was.”
Bill schudde verbitterd zijn hoofd.
“De zaak liep dood. En dat is die nu nog steeds. Ik denk dat dat ook zo zal blijven. Na zoveel jaar zal het nooit meer opgelost worden. Het was vreselijk om er nooit achter te komen wie het gedaan had, om nooit gerechtigheid te krijgen. Maar het ergste was om nooit te weten te komen waarom. Het leek gewoon zo zinloos wreed. Waarom Mam? Wat had zij gedaan dat iemand haar zoiets vreselijks aandeed? Misschien had ze wel niks gedaan. Misschien was het een soort zieke grap. Het was een pure marteling om het niet te weten. Dat is het nog steeds. En dat is natuurlijk een van de redenen waarom ik besloot...”
Hij maakte de gedachte niet af. Dat hoefde ook niet. Riley wist al lang dat het onopgeloste mysterie van zijn moeders dood was waarom Bill had gekozen voor een carrière in wetshandhaving.
“Ik vind het zo erg voor je,” zei Riley.
Bill haalde zwakjes zijn schouders op, alsof er een enorm gewicht op zijn schouders rustte.
“Het was lang geleden,” zei hij. “Bovendien weet jij als geen ander hoe het voelt.”
Riley schrok van Bills zachte woorden. Ze wist precies wat hij bedoelde. En hij had gelijk. Ze had het hem lang geleden al verteld, dus het was niet nodig om het nu te herhalen. Hij wist het al. Maar dat maakte de herinnering niet minder schrijnend.
Riley was zes jaar oud, en Mamma had haar meegenomen naar een snoepwinkel. Riley was blij en vroeg om alle snoepjes die ze zag. Soms mopperde Mamma op haar als ze dat deed. Maar vandaag was Mamma lief en verwende ze haar, kocht ze al het snoep dat ze wilde.
Toen ze in de rij voor de kassa stonden, liep een vreemde man naar ze. Hij had iets op zijn gezicht waardoor zijn neus en lippen en wangen plat werden en hij zag er zowel grappig en eng uit, als een soort clown. Het duurde even voor Riley besefte dat hij een panty over zijn hoofd droeg, net zo een als Mamma aan haar benen aanhad.
Hij had een pistool vast. Het pistool zag er enorm uit. Hij richtte het op Mamma.
“Geef me je handtas,” zei hij.
Maar Mamma deed het niet. Riley wist niet waarom. Ze wist alleen maar dat Mamma bang was, misschien te bang om te doen wat de man zei dat ze moest doen. Riley moest waarschijnlijk ook bang zijn, dus dat was ze ook.
Hij zei wat stoute woorden tegen Mamma, maar ze gaf hem nog steeds niet haar handtas. Ze stond helemaal te trillen.
Toen was er een knal en een flits, en viel Mamma op de grond. De man zei meer stoute woorden en rende weg. Er kwam bloed uit Mamma’s borstkas, en ze hapte naar adem en kronkelde even voordat ze helemaal stil lag.
Kleine Riley begon te gillen. Ze stopte lange tijd niet met gillen.
De zachte aanraking van Bills hand op de hare bracht Riley terug naar het heden.
“Het spijt me,” zei Bill. “Ik wilde het niet allemaal oprakelen.”
Hij had duidelijk de traan die over haar wang naar beneden stroomde gezien. Ze kneep in zijn hand. Ze was dankbaar voor zijn begrip en zorg. Maar de waarheid was dat Riley Bill nooit verteld had over een herinnering die haar nog erger kwelde.
Haar vader was een kolonel bij de Marine geweest; een strenge, wrede, gevoelloze, liefdeloze en meedogenloze man. In al die jaren die volgden, had hij Riley de schuld gegeven voor de dood van haar moeder. Het maakte niet uit dat ze pas zes jaar oud was geweest.
“Je had haar net zo goed zelf kunnen neerschieten, met alles wat je haar hebt aangedaan,” had hij gezegd.
Hij was vorig jaar overleden zonder haar ooit te vergeven.
Riley veegde haar wang af en keek uit het raam naar het langzaam voorbijkruipende landschap kilometers onder haar.
Zoals ze zo vaak deed, realiseerde ze zich ook nu hoeveel zij en Bill gemeen hadden, en hoezeer ze beiden werden achtervolgd door tragedie en onrecht uit het verleden. Gedurende al die jaren dat ze partners waren, waren ze allebei door dezelfde demonen gedreven, door dezelfde geesten gekweld.
En ondanks dat ze zich zorgen maakte om Jilly en het leven thuis, wist Riley nu dat het de juiste keuze was geweest om met Bill mee te gaan voor deze zaak. Iedere keer dat ze samenwerkten, werd hun band sterker en dieper. Deze keer zou daar geen uitzondering op zijn.
Ze zouden deze moorden oplossen, dat wist Riley zeker. Maar wat zouden zij en Bill daarbij winnen of verliezen?
Misschien genezen we allebei wel een beetje, dacht Riley. Of misschien worden onze wonden opengereten en gaan ze meer pijn doen.
Ze vertelde zichzelf dat het niet echt uitmaakte. Ze werkten altijd samen om de taak gedaan te krijgen, los van hoe zwaar dat was.
Nu werden ze misschien wel geconfronteerd worden met een erg lelijke misdaad.