Читать книгу Doodgebloed - Блейк Пирс - Страница 4

HOOFDSTUK EEN

Оглавление

Negenentwintig, achtentwintig, zevenentwintig…

De cijfers glipten door Adele's hoofd als korrels heet zand door een zandloper. Ze schoof ongemakkelijk heen en weer en verstelde het nekkussen dat ze op de Central Wisconsin luchthaven had gekocht. Ze drukte haar voorhoofd tegen het koude glas van de Boeing 737. Haar blik volgde de uitstekende vleugelstabilisatoren en bewoog vervolgens snel heen en weer over de toefjes wolk die her en der over de verder blauwe horizon lagen. Hoe vaak had ze zo uit een vliegtuigraam gestaard? Te vaak om te tellen.

Zesentwintig, vijfentwintig…

Waarom was hij bij vijfentwintig gestopt?

Adele deed haar ogen weer dicht en probeerde de gedachten uit haar te persen als etter uit een wond. Ze moest gaan slapen. Angus zou op haar thuis zitten wachten; het zou geen pan zijn om flets en met dikke wallen onder haar ogen te komen aandansen, vooral niet als je bedacht wat hij vanavond, naar ze vermoedde, gepland had.

De gedachte aan haar vriend nam een deel van haar zorgen van haar weg, en een kleine, scheve glimlach verscheen op haar lippen. Met halfgesloten ogen staarde ze naar haar linkerhand. Adele was nou niet zo'n sieradenfanaat, maar haar vingers zagen er wel bijzonder ongerept uit. In een klein, diep-weggestopt deel van haar had ze de stiekeme hoop gekoesterd dat ze nu, op haar tweeëndertigste, in ieder geval een bezette ringvinger zou hebben gezien.

Kwam wel. Binnenkort. Als je op Jessica's sms'jes af ging, en op de cryptische aard van Angus' laatste telefoontje, zou haar hand spoedig niet meer zo leeg zijn.

Ze glimlachte opnieuw.

Waarom was hij bij vijfentwintig gestopt?

Haar glimlach verstarde toen de gedachte weer tussenbeide kwam. Ze pakte bijna het koffertje dat ze onder haar stoel had opgeborgen, maar ademde toen snel door haar neus uit. Haar neusgaten verwijdden zich terwijl ze zich probeerde te kalmeren. Ze moest nu echt gaan slapen. Het onderzoek kon wachten.

Toch? Hij was bij vijfentwintig gestopt. De Benjamin Killer noemden ze hem, naar het verhaal van Benjamin Button – een lompe, tactloze bijnaam voor een onmenselijke moordenaar. Hij had ze vermoord op basis van leeftijd. Geslacht, uiterlijk, etniciteit maakte hem allemaal niet uit. Hij was begonnen met die negenentwintigjarige man – een middelbare-schoolcoach die slechts een paar jaar jonger was dan Adele. De volgende was een vrouw met blond haar en groene ogen, net als Adele. Het was Adele bijgebleven, toen ze voor de eerste keer naar de foto's van de vrouw had gekeken.

Ze werkte inmiddels al bijna zes jaar voor de FBI en had altijd gedacht dat ze goed was in haar werk. Tot op heden. De Benjamin Killer daagde hen uit. De afgelopen drie weken had Adele de woningen van de slachtoffers bezocht, op zoek naar een aanwijzing, naar ook maar iets dat haar in de richting van die klootzak kon sturen. Elke twee weken was er een nieuw lichaam, maar ze was niet dichter bij het identificeren van een realistische verdachte.

En toen, een maand geleden, was het patroon gestopt. De moorden waren gestopt. De weken waarin Adele van Wisconsin naar Ohio naar Indiana had moeten reizen om een patroon samen te stellen, had nulkommanul opgeleverd. Doodlopender dan dit kon het gewoon niet.

Drie weken totale verspilling, met de zieke gedachten van een psychopaat constant door je kop malend. Soms vroeg Adele zich af waarom ze überhaupt voor de FBI was gaan werken.

De FBI had meteen na de universiteit contact met haar opgenomen, maar ze had haar opties willen overwegen. Gezien haar drie nationaliteiten – Duits, Frans en Amerikaans – was het natuurlijk bijna onvermijdelijk geweest, veronderstelde ze. Haar plichtsbesef, haar loyaliteit aan de wet waren door haar vader alleen maar dieper verankerd. Het was hem in zijn lange en waardige carrière nooit gelukt hoger te stijgen dan de rang van brigadier, maar hij stond voor alles wat Adele bewonderde aan de politie. Haar vader was een beetje een romanticus. Hij was gestationeerd geweest in Bamberg, Duitsland, en getrouwd met haar Franse moeder, die tijdens een reis naar de VS Adele ter wereld had gebracht. Zodoende dus het drievoudige staatsburgerschap, en een dochter die het Spaans benauwd kreeg bij de gedachte om zich te vestigen in iets dat kleiner was dan een heel land.

Sommige mensen noemden het reislust. Maar "reizen" hield het ontbreken van richting in. Adele had altijd een richting; het was gewoon niet altijd duidelijk voor degenen die haar van buitenaf bekeken.

Ze streek met een hand haar blonde haar uit haar ogen. In de weerspiegeling van het glazen raam zag ze iemand over haar schouder naar haar staren.

De advocaat op 33F. Hij zat haar al sinds ze in het vliegtuig was gestapt te beloeren.

Ze draaide zich lui om, als een kat die zich uitrekt in een zonnestraal, en tuurde over de flinke buik van de man van middelbare leeftijd die naast haar lag te slapen en met zijn gesnurk een bijdrage leverde aan de ambiance van de cabine.

Ze wuifde een kleine, sarcastische zwaai naar de advocaat. Hij zag er niet slecht uit, maar hij was minstens twintig jaar ouder dan zij en had de ogen van een roofdier. Niet alle psychopaten waren in het holst van de nacht bezig met bloederige daden. Sommigen van hen leefden een rustig leven, beschermd door hun beroep en prestige.

En toch had Adele een neus voor hen, als een bloedhond met een geurspoor.

De advocaat knipoogde naar haar, maar keek niet weg, zijn blik bleef even op haar gezicht hangen, gleed toen langs haar pak en over haar lange benen. Adele's Frans-Amerikaanse afkomst had zijn voordelen als het ging om het soort aantrekkelijkheid dat mannen vaak omschreven als 'exotisch', maar het had ook nadelen.

In dit geval een vijftig jaar oude keerzijde in een goedkoop pak en nog goedkopere eau de cologne. Uit zijn koffertje alleen al had ze kunnen opmaken dat hij advocaat was. Daar had ze niet zijn visitekaartje voor nodig gehad, het visitekaartje dat hij per ongeluk expres had laten vallen toen ze langs hem moest naar haar stoel.

"Wil je mijn noten?" zei hij, glimlachend naar haar met krokodillentanden. Hij zwaaide een klein blauw zakje amandelen in haar richting.

Onbewogen staarde ze hem recht in de ogen. "We zitten al een uur in de lucht, en dat is het enige dat je hebt weten te verzinnen?"

De man grijnsde. "Is dat een ja?"

"Ik voel me gevleid", zei Adele, hoewel haar toon anders suggereerde. "Maar ik sta op het punt verloofd te zijn, heel erg bedankt hoor."

De advocaat haalde zijn lippen op en draaide zijn mondhoeken naar beneden als een vrijblijvend gebaar dat waarschijnlijk ooit een rechtszaal sierde. "Ik zie geen ring."

"Vanavond," zei ze. "Niet dat het jou iets aangaat."

"Je hebt nog tijd. Wil je ze?" Hij bood zijn amandelen opnieuw aan.

Adele schudde haar hoofd. "Ik hou niet van dat soort. Te zout, te iel en te oud – ik zou de vervaldatum controleren als ik jou was."

De grijns van de man begon er wat geforceerd uit te zien. "Nou, beetje beleefder mag wel hoor," mompelde hij zachtjes. "Kutwijf," voegde hij eraan toe.

“Kan best waar wezen." Adele keerde zich van de man af en rolde haar schouders op een zodanige manier dat haar colbertje open gleed en de man een perfect zicht bood op de 9 mm Glock 17 die aan haar heup vastzat.

In een oogwenk zag de man lijkbleek en rolden zijn ogen bijna uit zijn hoofd. Hij begon te stikken en probeerde een amandel op te hoesten die in zijn keel was blijven steken.

Bij de FBI werken had zo zijn voordelen. Adele draaide zich om, drukte haar voorhoofd nog een keer tegen het raam en probeerde opnieuw in slaap te vallen.

***

Haar Uber-chauffeur stopte voor het kleine appartementencomplex en kwam piepend tot stilstand op de stoeprand tegenover een groot aantal postbussen. Straatlantaarns gloeiden op de grijze stoep en verlichtten het beton en het asfalt in het donker. Adele haalde haar koffer en aktentas van de achterbank, met armen die zwaar voelden van een hele dag reizen.

Drie weken waren verstreken sinds ze Angus voor het laatst had gezien. Drie weken was lang. Ze ademde zacht uit en hield haar hoofd achterover zodat haar kin praktisch naar de nachtelijke hemel wees. Ze rolde met haar schouders en rekte zich uit. Ze had tijdens de vlucht een beetje kunnen slapen, maar het was in een vreemde hoek geweest en ze voelde nog steeds de kronkel in haar nek.

De Uber scheurde weg van de stoeprand met weer een gil en een krijs terwijl de chauffeur wegreed op zoek naar zijn volgende passagier. Adele zag hem vertrekken, draaide zich om en beende weg, onder de smaakvol geplaatste palmbomen die de huisbaas het jaar ervoor had geplant. Ze tuurde naar de oranje gloed in het tweede raam op het oosten.

Angus was op gebleven voor haar. Het was pas negen uur 's avonds, maar Angus was programmeur voor een paar startups in de stad en hield vaak vreemde uren aan. San Francisco: het centrum van de goudkoorts van technologie – of siliciumkoorts zoals sommigen het noemden.

Adele had nooit verwacht dat ze welvarend zou zijn, maar met de aandelenuitkeringen die Angus van zijn laatste bedrijf had ontvangen, stond dat op het punt te veranderen. En te oordelen naar wat hij tijdens zijn laatste telefoontje gezegd had, had Adele het gevoel dat die verandering niet lang op zich zou laten wachten.

“Ik moet je ergens over spreken,” had hij gezegd. “Over iets belangrijks.”

En toen had haar vriendin Jennifer, een oude kamergenoot van een universiteit, Angus bij Preeve & Co. op Post Street gezien. Als iemand de juweliers in deze stad kende, was het Jennifer.

Adele liep naar het appartement en drukte op de zoemer. Zou hij vanavond het aanzoek doen? Natuurlijk zou ze ja zeggen. Ze hield van reizen – ontdekken en avontuur zaten in haar bloed – maar ze had altijd iemand willen hebben om samen mee te reizen. Angus was perfect. Hij was aardig, grappig, rijk, knap. Hij voldeed aan alle goede eigenschappen die Adele kon bedenken. Ze had een regel over het daten van mannen die bij de FBI werkten – dat was in het verleden nooit geweldig afgelopen.

Nee, een relatie met een burger was veel meer haar ding.

Toen Adele de lift naar de tweede verdieping nam, kon ze de glimlach die zich over haar gezicht verspreidde niet bedwingen. Deze keer was het niet de scheve, wrange blik van berustend amusement dat ze in het vliegtuig had gehad terwijl ze probeerde in slaap te vallen. Integendeel, ze voelde haar wangen oprekken door de poging haar grijns onder controle te houden.

Het was fijn om weer thuis te zijn. Op weg naar haar appartement passeerde ze nummers drieëntwintig en vijfentwintig. Even haperde haar glimlach. Ze keek weer naar de goudkleurige cijfers die in de metalen deuren van de woningen waren geëtst. Haar blik schoot van het ene cijfer naar het andere, haar voorhoofd fronste over haar vermoeide ogen.

Ze schudde haar hoofd, liet haar verontrustende gedachten weer los, draaide zich vastberaden om en begaf zich naar appartement zevenentwintig. Thuis.

Zachtjes klopte ze op de deur en wachtte. Ze had haar eigen sleutel, maar ze was te moe om hem uit haar koffer te vissen.

Zou in de deuropening al het aanzoek doen? Zou hij haar wat tijd geven om even bij te komen?

Ze reikte half naar haar telefoon en vroeg zich af of ze de Sergeant moest bellen voordat hij naar bed ging. Haar vader zou lang genoeg opblijven om de herhaling van 8 out of 10 Cats, zijn favoriete Britse quiz, te kijken, dus ze had nog de tijd om hem op te bellen en hem het goede nieuws te vertellen. Maar misschien liep ze een beetje op de zaken vooruit.

Dat Angus was gezien in een juwelierszaak wilde niet zeggen dat hij de ring ook daadwerkelijk gekocht had. Misschien was hij nog steeds op zoek.

Adele probeerde haar opwinding onder controle te houden en bedaarde zich door middel van een kleine ademhalingsoefening.

Op dat moment zwaaide de deur open.

Angus staarde haar aan en knipperde uilachtig vanachter zijn bril met dunne montuur. Hij had een grote kaak, als een voetballer, maar ook het krullende haar van een cupido-figuurtje. Angus was een paar centimeter langer dan zij, wat indrukwekkend was gezien Adele's eigen lengte van een meter achtenzeventig.

Ze stapte over de drempel, struikelde bijna over iets in de deuropening, maar spreidde toen haar armen uit en wikkelde Angus om in een omhelzing. Ze boog zich voorover, kuste hem zachtjes, sloot haar ogen even en ademde de vertrouwde geur van citrus en kruidenmuskus in.

Hij trok zich een beetje terug. Adele fronste en verstijfde. Ze deed haar ogen open en keek Angus aan.

"Eh, hé, Addie," zei hij en noemde haar bij de bijnaam die hij had gebruikt toen ze voor het eerst wat met elkaar kregen. "Welkom terug." Hij krabde nerveus aan zijn kin en Adele realiseerde zich dat hij iets over zijn schouder had vastgebonden.

Een plunjezak.

Ze deed een aarzelende, ongemakkelijke stap achteruit en struikelde opnieuw bijna over het ding bij de deur. Ze keek omlaag. Een koffer – niet de hare. Haar koffer en aktentas stonden nog in de gang waar ze ze had achtergelaten.

Ze keek van de koffer naar Angus' plunjezak en toen weer naar haar vriend.

"Hallo," zei ze aarzelend. "Is alles in orde?"

Nu ze keek, besefte ze dat de bril van Angus haar had afgeleid van zijn ogen, die rood omrand waren. Hij had gehuild.

"Angus, is alles goed met je?"

Ze reikte opnieuw naar hem, maar ditmaal ontweek hij het gebaar. Haar armen vielen als lood langs haar zij en ze staarde alleen maar. Alle euforie die in de lift door haar borst had gewerveld stroomde uit haar als lucht uit een ballon.

"Sorry, Addie," zei hij zachtjes. "Ik wilde wachten – om het je persoonlijk te vertellen."

"Vertellen – me wat precies te vertellen?"

Angus 'stem trilde toen hij haar in de ogen keek. "Jezus, ik wou dat het niet zo hoefde te zijn", zei hij. "Echt waar."

Adele voelde haar eigen tranen opkomen, maar ze onderdrukte ze. Ze was altijd goed geweest in het beheersen van haar emoties. Ze deed nog een kleine ademhalingsoefening; kleine gewoonten, verankerd door de jaren heen. Ze keek Angus strak in de ogen.

Hij wendde zijn blik af en wreef met korte, nerveuze gebaren met zijn handen over het hengsel van zijn plunjezak.

"Het is alles", zei hij zachtjes. "Ik zal je niet lastigvallen. Jij mag deze flat hebben. Ik betaal mijn deel van de huurovereenkomst voor het komende jaar. Dan heb je nog genoeg tijd."

"Tijd waarvoor?"

"Als je een nieuwe plek wilt zoeken. Of een andere huisgenoot." Hij verslikte zich in dit laatste woord en kuchte en schraapte zijn keel.

"Ik begrijp het niet… Ik dacht… Ik had gedacht…" Opnieuw onderdrukte ze de golf van emoties die in haar opzwol. Zoals het de dochter van een sergeant betaamde. Zoals het een volleerd agent betaamde. Ze bekeek hem van top tot teen en zag de glinsterende zilveren Rolex op zijn pols.

Jennifer had gelijk gehad. Hij had inderdaad een juwelier bezocht. Het horloge was iets dat hij al een tijdje wilde.

"God, Addie, kom op. Maak dit nou niet zo moeilijk. Je wist dat dit eraan zat te komen. Je had moeten weten dat dit eraan zat te komen…"

Ze staarde hem alleen maar aan, zijn woorden vlogen over haar heen als een gure wind. Ze schudde haar hoofd om het geluid van zich af te schudden en probeerde het te begrijpen. Maar hoewel ze hem kon horen, klonk het alsof zijn stem weergalmde vanuit een diepe put.

"Ik heb het niet gezien", zei ze eenvoudig.

"Typisch," zei Angus met een zucht. Hij schudde zijn hoofd en wees naar de keukentafel. "Daar ligt mijn sleutel. Alle rekeningen zijn betaald en de afschriften zitten onder de koffielade. Je moet Gregory water en eten geven, maar ik heb genoeg voor de maand ingekocht."

Adele had nog niet gedacht aan de schildpad die ze samen hadden gekocht. Ze had niet veel tijd gehad om ervoor te zorgen. Gelukkig had Angus dat wel.

"Wat bedoel je?" zei ze.

"Over Gregory? Ik dacht dat je hem misschien wel zou willen hebben. Ik neem hem wel als jij hem niet wil, maar ik wilde hem niet stelen als je er iets om gaf of…"

"Je mag die verdomde schildpad hebben. Ik bedoel, waarom zei je 'typisch'. Wat is er typisch?"

Angus zuchtte weer. "We hoeven dit echt niet zo te doen. Ik – ik weet niet wat ik anders moet zeggen."

"Iets. Je hebt niets gezegd. Ik kom na drie weken thuis op van een werkreis en tref daar de vriend met wie ik al twee jaar samen ben ingepakt aan, klaar om te vertrekken. Me dunkt dat ik op z’n minst iets van uitleg verdiend heb.”

"Ik heb je er een gegeven! Via de telefoon. Ik zei dat we moesten praten wanneer je terug was. Nou, hier is het gesprek. Ik moet ervandoor; ik heb een Uber besteld."

Vaag vroeg Adele zich met wat galgenhumor af of Angus zou worden opgehaald door dezelfde Uber-chauffeur.

"Via de telefoon?" Je had het toch over een filmavond? Je zei iets over uitgaan met je vrienden."

"Ja, Addie, en ik zei dat ik het beu was om jou niet bij me te hebben. Weet je dat deel van het gesprek nog? Jezus, voor een rechercheur kan je anders voor geen ene meter zien wat er vlak voor je neus gebeurt. Je bent twintig dagen weggeweest, Addie! Dit is de derde keer dit jaar. Soms lijkt het wel alsof ik een relatie heb met een telefoonapp, en dat is alleen nog maar als je tijd hebt voor een haastig gesprek van tien minuten.”

Adele schudde haar hoofd. Ze deed een stap achteruit, haalde haar eigen bagage uit de gang en sleepte die over de koffer in de deur. Gedurende die actie bleef ze fronsend haar hoofd schudden. "Dat is niet eerlijk."

"O nee?"

"Ik had gedacht…" Haar stem viel weg en weer schudde ze haar hoofd. Ze wierp een blik op haar linkerhand en voelde een plotselinge golf van verlegenheid. Vernedering was de enige emotie die ze nooit helemaal had leren onderdrukken. Ze voelde het door haar heen wervelen, als hete teer in haar buik borrelen. Ze voelde de woede in zich opkomen en perste haar tanden op elkaar. Met drie paspoorten, drie nationaliteiten, drie loyaliteiten opgroeien zoals Adele, dwong je te leren omgaan met allerlei soorten opmerkingen en speldenprikken, over haar uiterlijk en haar afkomst. Wat sommige dingen betrof kon ze veel hebben. Griezels aan boord van vliegtuigen kon ze gemakkelijk genoeg aan.

Maar kwetsbaarheid? Intimiteit? Als het daar verkeerd ging viel ze altijd een diepe put van zelfhaat, een put vervaardigd uit vernedering en angst. Ze voelde het nu zijn klauwen in haar zetten, haar kalmte verscheuren en haar muren afbreken.

"Prima," zei ze met een versteende blik. "Oké dan. Als je wilt vertrekken, vertrek dan."

"Kijk, zo hoeft het dus niet te gaan," zei Angus, en ze hoorde de pijn in zijn stem. "Ik kan het gewoon niet, Addie. Ik mis jou gewoon te veel."

"Dat heb je dan op een prachtige manier laten zien. En weet je wat de grap is? Jezus – ik kan het niet eens geloven." Ze snoof, vol afkeer van haar eigen domheid. "Ik dacht dat je met me wilde trouwen. Ik dacht dat je een aanzoek ging doen. Ha!"

Angus schudde zijn hoofd met kleine, schokkende bewegingen, waardoor zijn krullende haar meedeinde. "Je bent al getrouwd, Adele. En je bent loyaal – ik weet dat je niet vreemd zal gaan."

"Waar heb je het over?"

"Ik had het moeten weten toen we wat met elkaar kregen. Alle tekenen waren aan de wand. Maar je bent gewoon zo verdomd mooi, sexy, slim. Je bent de meest gedreven persoon die ik ken. Ik denk – ik denk dat ik het niet wilde zien. Maar je bent getrouwd met je baan. Ik sta op de tweede plaats. Altijd."

"Dat is niet -"

"Waar? Echt? Zeg het maar, als je het zelf gelooft. Zeg me dat je de volgende keer dat je een telefoontje krijgt dat je drie weken land de staat uit moet, dat het je het dan afslaat. Dat je dan vraagt om hier op kantoor te blijven. Zeg me dat je dat doet, en ik blijf. Ik ga dan terug onze kamer in en pak godverdomme stante pede uit. Zeg me dan dat je nee zegt als ze je oproepen."

Adele staarde hem aan. De pijn in zijn stem en in zijn ogen prikten in haar trots en ze liep weer helemaal leeg. Ze bekeek zijn ogen vanachter de bril. Ze had zich niet gerealiseerd hoe lang zijn wimpers waren, de wimpers boven zijn donkere blik. Het deed pijn om naar hem te kijken, dus wendde ze haar blik af.

"Zie je wel," zei hij na een korte stilte. "Dat kun je niet. Je kunt niet beloven dat je mij op de eerste plaats zet. Ik hoop dat het het waard is, Addie. Het is maar een baan."

Hij begon langs haar heen de gang in te lopen.

Adele draaide zich niet om. Ze gaf er de voorkeur aan zonder te zien de kleine ruimte van hun krappe appartement in te staren.

"Dat is het niet," zei ze en ze luisterde naar het geluid van Angus' voetstappen die steeds van verder weg klonken. "Het is niet zomaar een baan…" Ze balde haar vuisten langs haar lichaam. "Dat is het niet."

Ze hoorde hem een diepe zucht slaken. Ze voelde hoe hij naar haar keek, halverwege de gang. Even hoopte ze half dat hij terug zou keren en haar zou vertellen dat het allemaal een grote fout was. Maar even later zei hij: "Er ligt eten in de magnetron, Addie. Ik heb ook wat restjes in de koelkast bewaard. Daar kan je denk ik nog een paar dagen mee voort."

Toen klonk het geluid van de liftdeuren, het geschuifel van voeten en rollende wielen, en toen Adele zich omdraaide, was Angus weg.

Doodgebloed

Подняться наверх