Читать книгу Sprookjes: Tweede verzameling - Братья Гримм - Страница 9
XLIII.
Vrouw Trude
ОглавлениеEr was eens een klein meisje: zij was eigenzinnig en wijsneuzig, en als haar ouders haar iets zeiden, gehoorzaamde zij niet: hoe kon dat nu goed gaan? Eens op een dag zeide zij tegen haar ouders: »ik heb al zoo dikwijls van vrouw Trude gehoord, nu wil ik er toch eens heengaan: de menschen zeggen, dat het er zoo wonderlijk bij haar uitziet, en er moeten zulke vreemde dingen in haar huis zijn, dat ik echt nieuwsgierig ben geworden.« De ouders verboden het haar streng. »Vrouw Trude is een slechte vrouw,« zeiden ze, »en ze doet goddelooze dingen, en als je naar haar toe gaat, ben je ons kind niet meer.« Maar het meisje stoorde zich niet aan het verbod van haar ouders, en ging toch naar vrouw Trude.
Toen zij bij haar kwam, vroeg vrouw Trude: »Waarom zie je zoo bleek?«
Het meisje stond te beven. »O,« zei ze, »ik ben zoo geschrikt van wat ik gezien heb!«
»Wat heb je dan gezien?«
»Ik zag een zwarten man hier op de trap.«
»Dat was een kolendrager.«
»Toen zag ik een groenen man.«
«Dat was een jager.«
»Toen een bloedrooden.«
»Dat was een slager.«
»O, vrouw Trude, het was gruwelijk! ik keek door het raam en toen zag ik in plaats van u, den duivel met een vurigen kop!«
»O, zoo!« zei ze, »dan heb je de heks in haar echte pakje gezien; ik heb al lang op je gewacht en naar je verlangd, je moet mij verlichten.»
Toen veranderde zij het meisje in een blok hout en gooide dat op het vuur, en zij ging er naast zitten en warmde zich. »Hé!« zei ze, »wat flikkert dat mooi!«