Читать книгу Uit Vlaanderen - Cyriel Buysse - Страница 4

I.

Оглавление

Inhoudsopgave

Vader was een groot deel van den zomer ziek geweest....

Wel had hij niet lang te bed moeten liggen, maar hij hoestte, hij hoestte halsstarrig, een van die droge, snirsende, onoverwinnelijke hoesten, die niets te maken hebben met eene gewone, vluchtige verkoudheid. Hij zag er bleek en zwak uit, hij was aanzienlijk vermagerd, zijn aangezicht was pijnlijk saâmgetrokken; zijn oogen stonden nu eens grijs en dof, dan weer hadden zij een vurigen glans, angstwekkend en onheilspellend. Maar met den herfst, Goddank, was hij zeer veel gebeterd.

Des zomers lijdt de arme minder onder zijn ellende. Zijn nederig lot gelijkt aan dat der dieren: hij profiteert als zij van den rijkdom en den overvloed der Natuur.

Maar 's winters is het een rustelooze kommer, een strijd van alle uren: de strijd tegen den honger, de strijd tegen de koude. En om dien strijd te voeren bezit hij slechts één wapen: den arbeid.

Rampzalig, somber wapen! Wat is het soms zwaar te hanteeren! wat is het loon soms wrang! Maar zoolang men het hanteeren kan zal men toch leven; en het is zoet te leven, zelfs in het lijden. Wee den proletariër, die niet meer werken kan!

Uit Vlaanderen

Подняться наверх