Читать книгу Alles op alles - Джек Марс - Страница 16
DEEL EEN
Hoofdstuk 14
Оглавление7:09 uur
Het Witte Huis – Washington DC
Thomas Hayes, de president van de Verenigde Staten, stond in broek en overhemd achter het aanrecht in de familiekeuken van het Witte Huis. Hij pelde een banaan en wachtte op het koffiezetapparaat. Wanneer hij alleen was dan gaf hij er de voorkeur aan om stilletjes in de keuken een simpel ontbijt te maken. Hij had zijn das nog niet eens omgedaan. En hij liep op blote voeten. Hij werd gekweld door donkere gedachten.
Deze mensen eten me levend op.
Die gedachte was onwelkom in zijn hoofd maar dook steeds vaker op. Er was ooit een tijd geweest dat hij de meest optimistische persoon was die hij kende. Zolang hij zich kon herinneren was hij een top-presteerder geweest, waar hij zich ook bevond. Als valedictorian hield hij de afscheidsrede op de middelbare school, hij was captain van het roeiteam, voorzitter van het studentenkoor. Hij studeerde summa cum laude af aan zowel Yale als Stanford. Was een geleerde aan Fulbright. President van de senaat van Pennsylvania. En gouverneur van Pennsylvania.
Hij had altijd geloofd dat hij de juiste oplossing voor elk probleem had. Hij had altijd geloofd in de kracht van zijn eigen leiderschap. En bovendien had hij altijd geloofd in de intrinsieke goedheid van de mens. Maar in deze dingen geloofde hij allang niet meer. Vijf jaar als president hadden dat optimisme uit hem geslagen.
Hij kon de lange uren aan. Hij kon omgaan met de verschillende afdelingen en de enorme bureaucratie. Tot voor kort stond hij op goede voet met het Pentagon. Hij kon leven met de Geheime Dienst, die hem vierentwintig uur per dag omringde en elk aspect van zijn leven binnendrong.
Hij kon zelfs omgaan met de media en de smakeloze manier waarop ze hem aanvielen. Hij kon leven met het feit dat ze de spot dreven met zijn zogenaamde “country club-opvoeding” en hoe hij een “limousine-liberaal” werd genoemd omdat hij van een rijke familie afstamde. Het probleem was niet de media.
Het probleem was het Huis van Afgevaardigden. Zij waren onvolwassen, achterlijk en sadistisch. Ze waren een bende vandalen, vastbesloten om hem beetje bij beetje te ontmantelen en weg te jagen. Het was alsof het Huis een studentenraad was van een brugklas waarin de leerlingen de ergste jeugddelinquenten tot afgevaardigden hadden gekozen.
De normale Republikeinen waren een horde middeleeuwse barbaren en de leden van de zogenaamde Tea Party waren bommengooiende anarchisten. Ondertussen, dichter bij huis, was de fractievoorzitter van de minderheid duidelijk over het feit dat hij zelf een oog had op de positie in de Ovale kamer. Hij had het niet onder stoelen of banken gestoken dat hij de huidige president voor de bus zou duwen als dat nodig was. De Blauwe Hond Democraten waren verraders met twee gezichten: het ene moment blij om met alle landsbroeders om te gaan, het andere moment blanke boze mannen die razend tekeer gingen over Arabieren en immigranten en de criminaliteit in de binnensteden. Elke ochtend werd Thomas Hayes wakker, zeker van het feit dat zijn vriendenkring met de dag kleiner werd.
“Ben je er nog, Thomas?”
Hayes keek op.
David Halstram, zijn stafchef , stond tegenover hem, volledig aangekleed. Zoals altijd was hij kwiek, vol energie en leven, klaar om de strijd aan te gaan en hunkerend naar meer. David was 34 jaar oud, hij had deze positie pas negen maanden. Geef het wat tijd.